Oorkonden betreffende Gemert 1426-1450

Gemertse Bronnen deel 12e

Uitgave Heemkundekring De Kommanderij Gemert

7 februari 1426
Uitgifte in erfpacht door Ywan van Cortenbach van een deel van de Maasbeemd aan Johan de Lange, zoon van Heyn de Lange.

15 september 1429
Iwan van Cortenbach, landcommandeur van Alde Biezen, verkoopt Mr. Jan van Eyck een erfcijns van 10 muidden rogge jaarlijks, van en uit de heerlijkheid Gemert.

24 september 1429
Uitspraak van de schepenen van Den Bosch over een geschil tussen de geburen van Rixtel, Aarle en Beek enerzijds en de geburen van Grotel anderzijds over het gebruik van het broek in Aarle-Beek. Diverse personen getuigen dat de geburen van Grotel het broek gebruikten juist zoals de geburen van Rixtel, Aarle en Beek en dat zij ook hun gedeelte van de grondcijns betaalden. Ze moesten ook de gracht (landweer) op de grens met Gemert mede onderhouden. De uitspraak luidt dat de geburen van Grotel het broek mogen blijven gebruiken totdat zij zullen worden uitgekocht.

17 september 1430
Jacob Geverts krijgt maairecht op het Hanervelt van Iwan van Cortenbach van de Duitse Orde

4 januari 1433
Willem Saeldenneve verkoopt een erfpacht van 6 lopens rogge aan Onze Lieve Vrouw van Handel

9 juli 1434
Goyart Dirkszoon van Gemert heeft verkocht aan Willem Fijen een erfpacht van drie mander rogge jaarlijks met als onderpand vier hoeven op Hogen Aarle.

19 oktober 1434
De raad van Brabant velt vonnis in het proces tussen de buren van Helmond, Bakel en Aarle en de Landcommendeur van Alde Biessen als heer van Gemert met zijn onderzaten aldaar over een gemeente en kent het eigendomsrecht daarvan niet aan een der partijen, maar aan de hertog van Brabant toe.

7 november 1434
Floris van Vijfeiken verklaart voor schepenen van Gemert dat Godert van Wermpt hem 165 kronen heeft betaald voor het goed Ten Broek.

7 december 1434
Philips de Goede, hertog van Brabant, verkoopt de Peel en een gemeente bij Gemert aan de landcommandeur van Aldenbiesen en aan wie deze aan den koop deelachtig wil maken tegen een erfcijns en een som ineens.

8 mei 1435
Goyart Dircs van Ghemert verkoopt een erfpacht van een mander rogge uit de Ransakker aan Onze Lieve Vrouw van Handel.

10 mei 1435
Jan Peter Batenzoon heeft opgedragen aan Arnt die Becker, zoon van Godert Andries, een erfpacht van 10 vat rogge uit een huis tegenover de Kieboom, deels afkomstig van Melis Melis vander Hostat en deels van Willem Willems de Volre, onder nadere voorwaarden waarbij ook goederen op Esdonk een rol spelen.

7 februari 1437
Frater Johannes von Hoffeheim, Priester, Prokurator des Deutschen Ordens in Deutschland und Italien, verspricht, bis zum nächsten Osterfest und Pfingstfest dem Abt oder Dechant von Echternach näher bezeichnete Urkunden über das Patronatsrecht der Kirche von Gemerd (Gemerden) und die Einsetzung eines Vikars in Bakel (Backel) zu übergeben.

13 april 1437
Eberhard von Sawnszheim, Hochmeister der Deutschherren für Deutschland und Italiën, bekundet seine Einwilligung zu derzwischen Abt Peter vonEchternach, dem Provinzial und den Landkomturen von Utrecht getroffenen Eingliederung der Pfarrkirchen von Bakel und Deurne in die neugebildete Pfarrei von Gemert

7 mei 1437
Hendrik van Heze alias van Vinkel heeft overgegeven een stuk land in de Mortel aan zijn zwager Claus de Ridder, gehuwd met zijn dochter Aleit.

28 mei 1437
Lucas van der Eycken geeft een erfpacht uit een huis in de Deelstraat over aan Jan van den Lanpollaer.

19 juni 1437
Theoderich von Bethgenhusen, Landkomtur, und Nikolaus van Dussen, Komtur der Ballei Utrecht, bekunden, dass neulich Papst Eugen IV. durch papstliches Schrei ben dem Offizial von Lüttich aufgetragen habe, den Ort Gemerd aus dem Pfarrverband von Bakel und Deurne zu lösen und zur selbstandigen Pfarrei zu erheben. Sie bekunden weiter, dass der Abt von Echternach seine Zustimmung zu dieser Lostrennung gegeben habe, dass Bakel und Deurne aber weiter dem Patronat von Echternach unterstehen sollen.

 1437 zonder maand en dag
Een oorkonde waarbij de Duitse Orde aan Meester Hendrik Raescop, Proost van het Kapittel van de H. Maria te Utrecht en rector der parochiekerken van Bakel en Deurne, een vergoeding toekent voor het stichten der parochiekerk van Gemert.
Transcriptie: G. VAN DEN ELSEN, Rector van het Gymnasium te Heeswijk

 26 december 1437, volledige versie
Oorkonde waarbij Diderick van Betgenhusen als landcommandeur van de Duitsordens balije Alden Biesen, Nicolaas van der Dussen, commandeur van Maastricht en de conventbroeders van Alden Biesen oorkonden, dat zij meester Heinrich Raescop, proost van St.Marie te Utrecht en persoon (rector) van de parochiekerken van Bakel en Deurne, voor diens medewerking bij de fundatie en afscheiding van de parochie Gemert en de overdracht van alle aan het personaat van Bakel-Deurne verbonden renten, cijnsen en pachten, een lijfrente van 300 Rijnlandse guldens, jaarlijks in drie termijnen te betalen uit de renten van de voornoemde kerken, hebben toegekend.
Beide oorkonders hebben hun zegel aan de oorkonde gehangen alsook Heer Everaert van Sawnshem, meester van de Duitse Orde in de Duitse en de Waalse landen.

17 maart 1438
Theoderich von Betghenhusen, Landkomtur, und Nikolaus van Dussen, Komtur der Ballei Utrecht, mit den zum Kapitel vereinten Deutschherren zu Utrecht bekunden, daß Abt Peter und der Konvent der Abtei Echternach der Gründung der Pfarrei Gemerd zustimmen und daß sie die Präsentation zu dieser Pfarrei von Echternach zu Lehn empfangen haben; weiter versprechen sie der Entrichtung des Novalzehnten an die Abtei Echternach keine Schwierigkeiten bereiten zu wollen.

18 maart 1438
Johannes, Bischof von Lüttich, Herzog von Bouillon und Graf von Looz, bestätigt die zwischen dem Provinzial und dem Komtur des Hauses der Deutschherren zu Utrecht und dem Abt von Echternach getroffene Anordnung der neuen Pfarrei von Gemerd, so wie sie ihm auf Grund der diesbezüglichen Urkunde, der er seine gegenwärtige Urkunde transfixiert, unterbreitet worden war.

27 december 1438
Uitgifte in erfpacht van een stuk land tegenover de windmolen aan Willem Weders geheten de Kok

12 mei 1439
Willem Hartmanssoen verkoopt een erfpacht van een mander rogge uit een erf in De Haag aan Onze Lieve Vrouw van Handel

21 mei 1439
Willem Heynensoen verkoopt een erfpacht van 9 vat rogge uit de Maasbeemd aan Onze Lieve Vrouw van Handel, waarvan 2 vat voor de kerk van Gemert.

6 juni 1439
Goyaert van Gemert, zoon van Diederik van Gemert ziet af van alle aanspraken tegen de Duitse Orde.

15 juni 1439
Henrik Janssoen van Esdonk verkoop een erfpacht van een mander rogge uit goederen omtrent het Gasthuis aan Onze Lieve Vrouw van Handel.

17 september 1439
Schepenen van ‘s-Hertogenbosch oorkonden, dat Arnoldus zoon van wijlen Gerardus van der Meer heeft beloofd Willelmus zijn broeder, wanneer deze volwassen is, afstand te laten doen van zijn rechten op een erfpacht van 2 mud rogge, Gemertse maat, die op deze dag is overgedragen door Arnoldus en de overige erfgenamen van Gerardus van der Meer aan Lambertus van Deurne zoon van Christianus voor Henricus van der Espdonck zoon van wijlen Johannes van der Espdonck
RANB nr 273R Archief Duitse Orde Vught, regest nr 88

1440 zonder dag en maand
Overzicht van lenen van Goyart van Gemert

25 mei 1440
Henric Henricssoen van der Heese oorkondt dat hij een erfpacht uit het goed Ten Boer in leen houdt van de Duitse Orde.

25 mei 1440
Heyn, Jan en Ansem, kinderen van Heyn van der Heze alias van Vinkel verklaren dat zij voor de helft betaald zijn door Goyart van Wermt, de rentmeester van Gemert, voor de koop van 11 mud rogge uit het goed Ten Boer

sacramentsdag 1440
Joorden van der Schaut houdt het goed Diersdonk in Bakel in leen van de Duitse Orde. Het is 350 Arnhemse gulden waard, want dat heeft Joorden er voor betaald.

7 juni 1440
Heyn, Jan en Ansem, zonen van wijlen Heyn van der Heze, laten weten dat zij 48 gouden peter schuldig zijn te betalen aan hun drie zusters Katelijn, gehuwd met Goort Rovers, en Liesbet en Aleid.

5 september 1441
Lippertus van Eijck draagt de helft van een jaarlijkse pacht van 10 mudden rogge, te leveren uit de heerlijkheid Gemert, over aan Lambertus van Doerne ten behoeve van Agatha van Gemert, echtgenote van Willem van Eijck.

5 januari 1442
Jan van Beke, zoon van wijlen Lucas Meeus van Beke draagt over aan Arnold Vrient, ook een zoon van Lucas, het goed Ter Beverdijk in Gemert en goederen in Beek bij Aarle.

11 september 1442
Henrik Janssoen van Esdonk verkoopt een erfpacht van 2 mudden rogge aan Onze Lieve Vrouw van Handel, die hij eerder verkreeg van de erfgenamen van Gerard van der Meer.

17 maart 1444
Willem Henric Maessoen verkoopt een erfpacht van 2 mudde rog uit het Hofgoed en het Groot Geroedt aan Arnd van Papendonk

4 mei 1444
Henrick Becker belooft vijf mud rogge erfpacht te betalen aan Godert van Gemert en daarna aan diens zoon Diederik van Gemert, commandeur van Ramersdorf, uit de hoeve Hazeldonk dat een leen is van de Duite Orde.

4 mei 1444
Godert van Gemert draagt het leengoed Hazeldonk over op zijn wettige natuurlijke zoon Diederik van Gemert, die het weer overgeeft aan Hendrik Becker.

27 mei 1447
Hendrik Jans zoon van der Santvoort heeft verkocht aan Dirk Gheverts zoon van Strijbosch een erfpacht van een mander rogge uit huis en hof aan Boekent. Hendrik had het uit de erfenis van wijlen zijn vader Jan.

2 mei 1449
Henric van Heyst, zoon van Jan van Heyst belooft aan Henric Poytfijns, zoon van Lambert Poytfijns, te betalen een jaarlijkse erfpacht van 5 lopense rogge, maat van Gemert op het feest van Maria Lichtmis uit nader omschreven stukken land in het Molenbroek, in de Strepen, land genaamd de Hofstad en een tweede stuk land in het Molenbroek bij de Voort.

19 oktober 1450
Henric van Espdonc draagt een erfpacht van 2 mud rogge over aan de kapel van Handel, gaande uit diverse gespecificeerde percelen in Gemert en Boekel.

14 november 1450
Bevestiging van een vonnis in het geschil tussen de Duitse Orde en Everart van Deurne over een achterstallige erfpacht uit het goed Kruisschot te Bakel.