Archief Gemert 54 inv nr 2, 19-10-1450

AG 54-2 dd 19-10-1450

De oorkonde is ook opgenomen in de Bossche Protocollen R1221 f222. Die tekst wijkt op details af van de oorkonde. Transcriptie Jan Timmers; De vertaling is overgenomen uit de bewerking van de Bossche Protocollen over Boekel van de hand van Martien van Sleeuwen.

Henric van Espdonc draagt een erfpacht van 2 mud rogge over aan de kapel van Handel, gaande uit diverse gespecificeerde percelen in Gemert en Boekel.

Henricus dictus van Espdonc, filius quondam Johannis dicti van Espdonc, annuatam et hereditariam paccionem duorum modiorum siliginis, mensure de Ghemert, quam paccionem Arnoldus dictus van der Stegen, filius quondam Egidii dicti van der Stegen, promiserat se daturum et soluturum Johanni dicto van der Meer, filio quondam Goeswini dicti van der Meer annuo quolibet hereditarie in festo Purificationis …..  et in Ghemert traditurum et deliberatum ex domo, area et orto ac hereditatibus sibi adiacentibus, sitis in iurisdictione de Ghemert ad locum dictum aen gheen heyde inter hereditatem Deenkini dicti Deenkenssoen ex uno latere et inter hereditatem Everardi dicti Claessoen ex alio latere. Item ex pecia terre, sita in parochia de Uden ad locum dictum op Boekel ad locum dictum Pedeleers Hoeve. Item ex pecia prati, sita in dicta parochia ad locum dictum die Audenbeempt. Item ex pecia prati, dicta die Donck, sita in parochia de Uden. Item ex pecia terre, sita in parochia de Gemert in loco dicto Int Goerswinckel, quas hereditates predictas antedictus Arnoldus van der Stegen erga Johannem dictum van der Meer ad pactum acquisierat. Insuper ex pecia prati, dicta dWeertken, sita in parochia de Uden ad locum dictum Boekel inter hereditatem Danielis dicti Huben soen et liberorum quondam Willelmi dicti die Clerck ex uno latere et inter hereditatem Willelmi Heynensoen, alias undique adiacentem, quam peciam prati iamdictam supradictus Arnoldus van der Stegen prefato Johanni van der Meer ad maiorem securitatem solutionis dicte paccionis ad pignus posuerat et quam paccionem duorum modiorum siliginis Lambertus de Doernen filius Christiani ad opus Henrici van Espdonc predicti erga Arnoldum et Luytgardem seniorem ac Luytgardem juniorem, liberos quondam Gerardi van der Meer filii quondam Goeswini dicti van der Meer, Johannem dictum die Smyt, Jacobum, filium quondam Gerardi dicti Melyssoen, Goeswinum et Nycolaum fratres et Batham eorum sororem, liberos quondam Arnoldi dicti die Haze acquisierat prout in litteris scabinorum de Buscoducis, super hoc confectis plenius continetur, hereditarie supportavit Lamberto de Doernen filio Christiani ad opus fabrice capelle Beate Marie Virginis, site in parochia de Gemert ad locum dictum Haenle simul cum dictis litteris et cum omnibus aliis litteris quas se habere dicebat mencionem inde facientibus atque cum toto iure sibi in dictis litteris et contentis in eisdem quovismodo competente effestucando resignavit modo in talibus consueto, promittens dictus Henricus ut debitor principalis super se et bona sua omnia ab eo ad presens habita et imposterum ab eo habenda et acquirenda quod ipse huiusmodi supportacionem et resignacionem ratas et firmas perpetue sine contradictione observabit et quos ipse omnes obligacionem et impeticionem ex parte sui in dicta pactiona existententes prefato fabrice deponet omnino. Testes interfuerunt scabini in Buscoducis  Everardus van de Water et Wolterus Pijnappel. Datum decima nona die mensis octobris anno deci millesimo iiii mo

Vertaling uit de Bossche Protocollen (wijkt in detail af van de latijnse tekst in de oorkonde).

Henricus van Espdonc, zoon van wijlen Johannes van Espdonc, heeft erfelijk overgedragen ten behoeve van de kapel van de maagd Maria in de parochie van Gemert, ter plaatse Haenle: een erfpacht van 2 mud rogge, Gemertse maat, welke pacht Arnoldus van der Stegen, zoon van wijlen Egidius van der Stegen, had beloofd erfelijk te voldoen met Lichtmis aan Johannes van der Meer, zoon van wijlen Goeswinus van der Meer, en in Gemert te leveren uit huis, erf en hof, en aangelegen erfgoederen gelegen in het rechtsgebied van Gemert, ter plaatse aen gheen heyde, tussen erfgoed van Deenken Deenkenszoon aan de ene zijde en erfgoed van Everardus Claeszoon aan de andere zijde. Ook uit een stuk land gelegen in de parochie Uden, ter plaatse Boekel, ter plaatse geheten Pedeleers Hoeve. Ook uit een stuk beemd in genoemde parochie en plaats, geheten de Audenbeempt. Ook uit een stuk beemd genaamd de Donc, gelegen in de parochie Uden. Ook uit een stuk land gelegen in de parochie Gemert ter plaatse Int Goerswinckel, welke voornoemde erfgoederen reeds genoemde Arnoldus van der Stegen van Johannes van der Meer in pacht had verkregen. Ook uit een stukje beemd, geheten het Weertken, gelegen in de parochie Uden ter plaatse Boekel, tussen erfgoed van Daniël Hubenzoon en de kinderen van wijlen Wilhelmus de Cleirck aan de ene zijde en verder het erfgoed van Wilhelmus Heynenzoon van alle kanten, welk reeds genoemd stukje bovengenoemde Arnoldus Verstegen tot grotere zekerheidsstelling van genoemde pacht aan genoemde Johannes van der Meer als onderpand had gesteld en welke pacht van 2 mud rogge Lambertus van Doernen, zoon van Christianus, ten behoeve van voornoemde Henricus van Espdonc, van Arnoldus en Luytgardis de oudere, en Luytgardis de jongere, kinderen van wijlen Henricus van der Meer, zoon van wijlen Goeswinus van der Meer, Johannes de Smit, Jacobus, zoon van wijlen Gerardus Meliszoon, Goeswinus, Nicolaas, broers van wijlen Arnoldus de Haze had verworven zoals te vinden in brieven. Getuigen: Water en Pijnappel. Datum 19 october.