Oorkonden betreffende Gemert na 1500

Gemertse Bronnen deel 12h
Uitgave Heemkundekring De Kommanderij Gemert

22 oktober 1501
Dirck Maes Dirck Michiels alias de Cremer draagt op aan de Duitse Orde een erfpacht van 3 mudde rogge uit een perceel land met huis daarop dat Dirck eerder van de Duitse Orde in bezit kreeg, gelegen aan de kerk naast de kerkhof met aan de andere zijde Dirk van Geldrop, een eind de hoeve die van Diederik van Gemert was, en ander eind op de straat.

1 maart 1502
De erfgenamen van Lucia (Zijke) Peters van Merxsel verkopen aan de Duitse Orde een huis en hof in de herenstraat van Gemert naast Heyn Enskens en verder alom neven een steeg. De erfgenamen zijn kinderen van twee zussen van Zijke: Katelijn van Mercsel, gehuwd met Hendrik van Tuyl en Liesbeth van Mercsel, gehuwd met Goossen Wolfs

31 januari 1503
Overdracht door Aert Henrick van Thuinen, als man van Koene zijn vrouw, aan Jan en Jenneke van der Moelen, kinderen van Jan van der Moelen, de rentmeester van de Duitse Orde, van huis en schuur met meer andere gebouwen en een kamp land erbij in de Haag met een zijde de weduwe Jan van Stein met meer anderen, ander zijde de straat, een eind op de Rips, ander eind op de straat. Verder nog een huis in de Haag tussen Joorden Wouters en Henrick van Thuinen aan een zijde, andere zijde en een eind de Heren van Gemert, ander eind op de straat.

29 mei 1505
Overdracht van erfpachten uit stukken land op Milschot door Lenart Goorts van den Bleek en Michiel Jan Maessen, man van Yda Goorts van den Bleek, aan Jannis van der Moelen, rentmeester van de Duitse Orde.

22 juni 1509
Overdracht door Jan Laurensen en Jan van Schoyl, kerkmeesters van de kerk van Gemert, aan Liesbeth, dochter van Michiel van Stribosch van een huis en hof in Gemert in het dorp, neven een steeg en het ene eind Peter de Cock het andere eind heer Pouwels. Het huis was voorheen eigendom van Marij, dochter van Heyn Enskens.

20 augustus 1511
Landcommandeur Maximiliaan van Eynatten, die onenigheid had met de inwoners van Gemert over het eigenmachtig vellen van bomen, staat de ingezetenen van Gemert toe eiken en andere bomen te planten tot twee roeden buiten hun erven op de gemeenten.

20 oktober 1511
Overeenkomst voor het timmeren van een huis

1513 februari
Uitpanding door schepenen van Bakel vanwege achterstallige betaling van een erfpacht te betalen aan de Duitse Orde door Jan Peter Sluyters uit goederen te Bakel.

9 december 1521
Overdracht voor schepenen van Den Bosch van een erfpacht door Thoenis Jans van Asten, weduwnaar van Catharina Dirk de Cuijper, eerder overgedragen aan zijn dochter Mechteld, nu aan Marcelis Henrick Gerits, te betalen uit een erf in De Deel, met aan een zijde Jacob die Jeger, andere zijde Peter van den Bergh en anderen. Met bepalingen over andere pachten en cijnsen.

15 januari 1536
Regeling voor de achterstallige betaling over elf jaar van een erfpacht van 9 vat rogge per jaar te betalen door Alart Hendrik Celen aan de Duitse Orde uit zijn huis en hof in Bakel op Hoog Bakel naast erf Jan Thijs en aan de andere zijde de Hoog Waterlaat en verder grenzend aan de gemeynt

20 november 1541
Overdracht van een erfpacht van een malder rogge door Thomas Roef Conings, man van Katherina Jan Michiels, aan Henrick van Eynatten te betalen uit de hoeve Strijbosch. De erfmalder behoorde oorspronkelijk tot de drie malder erfrogge die Everart van Strijbosch eertijds beloofde te betalen. De erfpacht was door Marten Michiel Smeets overgedragen aan Jan Michiels, die het overdroeg aan de dochter van Henrick Laurens van de Wolfsput.

20 december 1543
Overdracht voor schepenen van Aarle van anderhalve carolusgulden ten behoeve van de kerk van Gemert door Peter Daems aan Jasper Moers uit huis en hof te Aarle in het dorp.

15 maart 1546
Wijnant van Breyll, landkommandeur van Aldenbiezen, verhuurt de Peel met de Nieuwe Haard aan de gemene geburen van Gemert voor een periode van 12 jaar voor een bedrag van 60 carolus gulden per jaar onder nadere voorwaarden.

10 juni 1547
Willem van Riel en zijn vrouw Cristyna hebben elkaar – aan de langstlevende – hun gemeenschappelijke goederen vermaakt. Na het overlijden van de langstlevende vermaken zij aan hun patroon St. Lambert, aan de vier biddende orden en aan de priester elk 1 stuiver en aan de koster een ½ stuiver. Zoon Willem krijgt een paard, wagen, ploeg en eg, waarvoor Willem zijn broer Dries zal vergoeden met 4 gulden en de huur van een paard, dochter Anna krijgt 3 gulden, en het Onze Lieve Vrouwen Broederschap 6 stuivers.

24 september 1547
Een akker aan de Alde Straet, eertijds vermaakt aan de Broederschap van Onze Lieve Vrouw, werd door Gelis van Strijbosche en Jan Gheret Hogaertszoon, de dekens van genoemde broederschap, ter verpachting geveild in de kerk. De akker werd verpacht aan Jenneke, weduwe van Peter Ansoms, voor een jaarlijkse som van 9 ¼ vat rogge en 14 Rijnsguldens.

20 september 1555
Hendrik Vogels wordt veroordeeld tot betaling van vier mudden rogge aan Hendrik van Eynatten als rector van het Lieve-Vrouwe-altaar te Gemert uit zijn hoeve op Esdonk.

4 september 1560
Getuigenissen en verklaringen aangaande het onderhoud van de rosmolen bij de hoeve Vogelsank, die verpacht wordt door de Duitse Orde.

1 oktober 1585
Ordonnantie van Parma dd. 1 Oct. 1585, waarbij hij aan ridder Jehan Andre de Cigoigna gebiedt, het dorp van Gemert vrij te houden van alle contributien, wijl de Commanderij contribueert tot onderhoud der krijgslieden, door de Duitsche Orde uitgezonden tegen de Turken.

14 april 1594
Philips II, koning van Spanje, als hertog van Brabant, verleent toestemming aan de commandeur van Gemert om een ruiling aan te gaan met Johan van Vlatten. De jonker ontvangt de tienden van Heijtrak in Deurne en de commanderij krijgt het goed Ten Hove in Erp daarvoor in ruil.

17 maart 1595
Eemke weduwe Arnt Henrick van Zomeren verkoopt aan Godart van Ahr, commandeur van Gemert, een beemd in de Nieuwenbeemt in Erp tussen de hoeve Ten Hove van jonker Henric van de Donk en de Erpse watermolen aan de andere kant, haar aangekomen na de dood van haar vader. Zij en haar nakomelingen kunnen de beemd lossen voor honderd gulden.

1601 zonder nadere datumaanduiding
Uitspraak over een geschil tussen Hendrik van Holtrop, commandeur van Gemert, en Antonis Tonissen van Dommelen over een wal met eikenhout tussen het Hameleusel van de heren van Gemert en het erf van Antonis van Dommelen, geheten De Helle. De commandeur zal eigenaar zijn en blijven van wal en hout en ook van de graaf met de heg verder oostwaarts, zoals het nu afgepaald is. Anthonis krijgt daarvoor een vergoeding van 35 gulden en een malder rogge.

21 april 1610
Hendrik van Holtrop geeft als leenheer van de leenhof van Gemert, voor de leenmannen Gerit Lenarts en Jan Willem Verhofstad, in leen aan Gerit Peter Mauwers, afkomstig van Digna Corstiaans, weduwe van Lucas Janszoon Mauwers, de Hoogenakker met een stuk beemd daarbij, waarover het gasthuis van Gemert een erfweg heeft.

21 april 1610
Gerard Peter Mauwers vraagt toestemming aan de leenheer Emond Huyn van Amstenrade, om zijn leengoed de Hoogenakker aan de Zandstraat in delen te mogen verkopen.

2 maart 1611
Akte voor schepenen van ‘s-Hertogenbosch waarbij Johan van Nieuwkercken genaamd Nivenheim als man van Heilwich van Vlatten, dochter van wijlen jonker Johan van Vlatten, met instemming van de broers en zusters van Heilwich, te weten Frederik, Reinalt, Maria, Josina, Johanna, Anna en Elisabeth van Vlatten, overdraagt aan Hendrik van Holtrop, commandeur van Gemert een “Hoeffve op Hove” in Erp, als erfmangeling met de tiende van de hoeve Grote Heytraeck in de parochie Deurne die eigendom was van de commanderij van Gemert. Conform de afspraak vastgelegd op 14-4-1594 met commandeur Godert van Aer en na goedkeuring door de hertog van Brabant ook dd 14-4-1594

3 februari 1614
Beslechting van de geschillen, die gerezen waren tussen de Duitse Orde en de ingezetenen van Gemert, aangaande de zogenaamde herendienst en het gebruik van de dwangmolens van Gemert, gediend hebbende voor het hof van de Raad van Brabant.

21 januari 1627
Uitspraak van de Raad van Brabant op verzoek van de Raad van State over de onafhankelijke status van Gemert. De Raad van Brabant stelt de onafhankelijkheid van Gemert ten opzichte van Brabant vast, vooral op grond van een oorkonde gedateerd 25 maart 1270, waarin de hertog van Brabant erkent geen soevereiniteit en rechterlijke macht te hebben in Gemert, maar alleen het beschermheerschap (advocatie ofte protectie).

3 september 1627
Hernieuwde vraag om advies aan de Raad van Brabant door Constantijn Huijgens, secretaris van de Raad van State, aangaande de heerlijkheid Gemert. De vraag wordt opnieuw gesteld na een eerste advies hierover (zie brief 21-1-1627) en naar aanleiding van een gevraagd advies van de Raad van Holland en Westfriesland van 30-8-1627, waarin wordt gesteld dat de Hollandse Commanderijen van Haarlem en Maasland net als andere plaatsen bijdragen in de verponding en andere belastingen en waarom zou voor Gemert iets anders gelden.

12 juni 1662
Keizer Leopold benoemt Emund Gottfridt von Bocholtz tot keizerlijk raadsheer op grond van onder meer het feit dat hij met succes als landcommandeur van Alden Biesen, Gemert van de Staten der Verenigde Nederlanden heeft teruggebracht in het Heilige Roomse Rijk.

14 juni 1662 Soevereiniteitsakkoord voor Gemert
Akte van overeenkomst, gesloten tussen de Staten-Generaal en aartshertog Leopold als grootmeester van de Duitse Orde, waarbij de Staten-Generaal de soevereiniteit en superioriteit over Gemert laten aan de Duitse Orde, die zich harerzijds verplicht de uitoefening van de Gereformeerde religie in Gemert toe te staan.

23 januari 1693
Overdracht van het leengoed De Wouw door erfgenamen van Wouter Faessen aan Anna van Weddingen, weduwe van Johan Ambrosius Cox

1974 september 2
De raad van de gemeente Gemert besluit aan A.G. Jaspers bij wijze van onderscheiding het ereburgerschap van Gemert toe te kennen.