Straatnamen B

Bakelseweg  (De Mortel); De weg die vanuit de bebouwde kom van De Mortel naar Bakel leidt. Van een goede doorgaande weg, die de Brabantse dorpen aan de rand van de Peel in een noord-zuidrichting met elkaar verbond, was in het midden van de 19e eeuw nog geen sprake. In de raadsvergadering te Gemert van 10 juli 1878 werd daartoe een belangrijk initiatief genomen. Nadat in de voorgaande vergadering al een door 64 Gemertenaren ondertekend verzoek ter sprake was geweest voor de aanleg van een weg ‘door de Deel en over de Verreheide naar Boekel’ (Zie onder: Boekelseweg), werd nu vanuit de raad het idee geopperd tot de aanleg van een ‘kunstweg’ die moest lopen vanaf Boekel over Gemert en Bakel naar Deurne. Omdat deze weg het belang van meerdere gemeenten betrof, verwachtte men van de zijde van de provincie een ruime subsidie te ontvangen. Nog diezelfde dag stelde het gemeentebestuur van Gemert de betrokken gemeenten op de hoogte van dit nieuwe wegenplan. De aangeschreven gemeenten werd gevraagd hun gemeenteraden over dit initiatief te polsen. Als het voorstel bij de raad in goede aarde viel, dan werd hen verzocht uit hun midden een commissie te benoemen. Die commissie kon dan deelnemen aan een bijeenkomst om de nieuwe wegaanleg te bespreken. Asten sloot vervolgens ook aan, er werd een plan gemaakt voor een grintweg (3,5 m. rijbaan en inclusief bermen en sloten min. 8 m. breed), en in november 1879 besloot de provincie om 85% van de kosten van aanleg en eenjarig onderhoud te zullen dragen. In de loop van 1879-1880 gingen alle gemeenteraden accoord. Voor de gemeente Gemer had dat als consequentie dat er ook geïnvesteerd moest worden in grondaankoop. Van oudsher ging het verkeer van Gemert naar Bakel via Boekent over de Kranebraken en de Hoge Aarle, maar in het nieuwe wegenplan zou de weg Gemert-Bakel voortaan door het in 1861 tot zelfstandig kerkdop verheven De Mortel voeren. En onder meer daarvoor moest de gemeente Gemert grond aankopen. Voor de wegaanleg op Gemerts grondgebied moest de gemeente in totaal van 38 eigenaren grond verwerven, hetgeen zonder problemen verliep. In vele gevallen betrof het zeer kleine stukjes die soms zelfs gratis werden afgestaan. In totaal betrof het 31 aren en 60 centiaren en daar was een bedrag van f 287,92 mee gemoeid. Eind oktober 1880 keurde de raad de grondaankopen goed en in het najaar van 1882 was de grintweg Asten-Deurne-Bakel-De Mortel-Gemert-Boekel voltooid. De Bakelseweg vormde daar, deels over een nieuw wegtracé, onderdeel van uit. Bron: Anny van de Kimmenade-Beekmans, Weg Gemert-Bakel: Verhard in 1881, in: Gemerts Heem 1997 nr.1, blz.33-58. (GR 1-3-1956; 27-7-1967) Zie ook: Oude-Bakelsedijk.

Beeksedijk; De weg die vanuit de bebouwde kom van Gemert naar Beek (en Donk) leidt. (GR 1-3-1958; 27-7-1967; 29-3-1990)

Beekveld; Voorafgaand aan de bebouwing op het terrein gelegen tussen Groeskuilenstraat, Slenk en Heijtsveld werden in 2005 de nieuwe straatnamen ‘Beekveld’ en ‘Nieuwveld’ vastgesteld. Later werd (in 2009) voor de bebouwing van het aan Groeskuilen aansluitende terrein, de naam ‘Laarveld’ toegevoegd. Alle namen eindigen op ‘veld’ om een eenheid te vormen met de nabijgelegen straatnamen ‘Heijtsveld’ en ‘Schutsveld’. Gekozen is voor ‘Beek’ vanwege de omstandigheid dat het riviertje De Rips door dit gebied stroomt. Bij het bouwrijp maken van het terrein werd De Rips verlegd naar de scheiding met ‘Slenk’. (NB aanvankelijk werd overwogen de naam ‘Ripsveld’ maar dat zou verwarring kunnen geven met het reeds bestaande ‘Ripskant’…) (BW 22-10-2008)

Beemdweg (Esdonk); Straatnaam sedert 1967 in het gehucht Esdonk, die in 1987 uit het straatnamenbestand werd afgevoerd toen alle straten van het gehucht Esdonk de straatnaamaanduiding Esdonk kregen.

Beerze (Wolfsveld); In 1988 viel het besluit om de uitbreiding van het Industrieterrein Scheiweg (thans Bedrijventerrein Wolfsveld) straatnamen te geven die zijn ontleend aan bekende Brabantse waterwegen, ook omdat die waterwegen veelal een relatie hebben (of hadden) met de industrie. Amer, Dieze, Dintel waren de eerste wegen van genoemde uitbreiding. ‘Beerze’ volgt ruim drie jaar later (GR 28-2-1991)

BerglarenpleinBerglarenstraat; Het toponiem Berglaren komt al voor in middeleeuwse archivalia. Uit de zeventiende eeuw is zelfs een Gemertse familie bekend met de naam “Van de Berglaren”. Met de grootscheepse bebouwing van het gebied Berglaren is pas in het begin van de jaren vijftig begonnen (GR 2-3-1953). Een gedeelte van de weg die de naam Berglarenstraat droeg werd bij raadsbesluit van 29-1-1965 vervangen door Churchill-laan. Toen een door de bebouwing aan Predikherenstraat, Bisonstraat, Diederikstraat en Berglarenstraat omgeven binnenterrein dat gedurende ruim 20 jaar gebruikt werd als speelveld werd bebouwd met bejaardenwoningen om een centraal pleintje, kreeg dat de naam Berglarenplein (GR 24-1-1974). Na de grootscheepse renovatie van de Berglarenwijk in 2007-2008 werd de naam Berglarenplein vervangen door Indiëplantsoen. Aan het plantsoen kwamen twee appartementengebouwen met de namen Insulinde en Nusantara die respectievelijk in het Nederlands en het Maleis betekenen ‘eilandenrijk’. De namen herinneren aan de vestiging van een uitzonderlijk grote groep Nederlands-Indische repatrianten in 1951-1952.

Bergmolen; Voor het voormalige terrein van Verhagen Stalen Ramen ontwierp ‘Goed Wonen’ in 2009-2010 een bouwplan. Er komen drie nieuwe straatnamen: Standerdmolen, Oliemolen en Bergmolen. De laatste straatnaam is genoemd naar een omgrachte stenen windmolen De Beer (1300-1881). Deze molen stond op de locatie van het huidige Activiteitencentrum ‘De Eendracht’ Zie ook onder: ‘Standerdmolen’ en ‘Oliemolen’. (BW 12-10-2010)

Beverdijk; Al in 1383 is er in een oorkonde sprake van “een guet ter Beverdike”. Het was een leengoed van de Duitse Orde, bestaande uit een “huysinge metter hofstat een mudsaet lants ende drie boenre eusels”. Van deze hoeve in de Deel leidde een zandweg naar de Haageik die door de bebouwing van Molenbroek in de zestiger en zeventiger jaren van de twintigste eeuw onderbroken werd. Het meest noordelijke deel, gelegen juist buiten de nieuwbouwactiviteiten behield als doodlopende weg de oorspronkelijke naam. In 2010 kreeg deze Beverdijk een wandelpadaansluiting naar de Vondellaan en ook, middels een houten brug over de Molenbroekse Loop, een aansluiting naar de Augusta de Witstraat. Dat de naam ‘Beverdijk’ zou zijn afgeleid van “bedevaart-dijk” berust op fantasie. De naam Beverdijk moet welhaast zeker zijn ontleend aan de naam van mens of dier. Hierbij kan worden aangetekend dat de bever indertijd een veel voorkomend dier was in deze streken. (GR juli 1967, gewijzigd GR 18-8-1983; B&W 19-1-2010; zie ook: watermolen).

Biezen; Voor het eerste deelplan van ‘bestemmingsplan Paashoef’ werden in 1983 straatnamen voorgesteld die de herinnering in zich droegen van wat het landschap hier voorheen te bieden had. De naam ‘Biezen’ werd oudtijds gebruikt voor een perceel met hoog opgroeiende oevergewassen. De gedroogde ‘bies’ is van oudsher gebruikt voor vlechtwerk. (GR 21-4-1988; GR 7-11-1991)

Bilderdijkstraat; Straatnaam in de schrijversbuurt van de wijk Molenbroek. Willem Bilderdijk (1756 Amsterdam – 1831 Haarlem) Nederlands dichter en geleerde. Fel orangist in de patriottentijd (GR 27-7-1967; 24-1-1974)

Binderseind; Deze straatnaam werd al gebezigd in de zeventiende eeuw. In de zestiende eeuw heette deze straat nog “Beekstraat”. De laatste naamgeving herinnert aan de Beek (de oude naam van de waterlaat langs het kasteel, nu bekend als de Rips). In november 1953 vierde de buurtschap Binderseind haar 350-jarig bestaan. Eerder dat jaar was de straat geamputeerd toen het vanaf de markt gezien achterste deel van de straat de naam Stereind werd gegeven. Ook al vierde men toen dat feest men wist slechts bij benadering hoelang de straatnaam Binderseind al bestond. In het archief van het Parochieel Armbestuur bevindt zich een legger van omstreeks 1650 waarin de naam ‘Binderseint’ inderdaad al voorkomt. Dat van oudsher het Stereind onderdeel uitmaakte van het Binderseind blijkt niet het geval te zijn geweest omdat voor de zestiende eeuw voor dit straatdeel de naam “Het Schilt” bekend is. Samen met tenminste een deel van het Binderseind blijkt die naamgeving verdrongen door de naam “Lindereind”. Deze naam en die van Bindereind worden vervolgens tot in de negentiende eeuw door elkaar gebruikt.
De naamsverklaring voor Binderseind heeft mogelijk te maken met het feit dat de straat de richting aangeeft naar het voormalige adellijke abdijstift Binderen onder Helmond. Maar waarschijnlijker is nog dat de oorsprong van de naam te maken heeft met een vroeger bezit van de abdij ten zuiden van het tegenwoordige ‘Nazareth’ aan deze straat. De naam Lindereind is ongetwijfeld ontleend aan de vroegere beplanting van lindebomen aan deze straat. (GR 28-10-1931). Een klein gedeelte, belendend aan de Oudestraat, is op 21-1-1974 toegevoegd aan de Oudestraat.

Binnendoor; De naam verwijst naar de (oude) functie van het pad als verkorte verbindingsweg van de ene kant van de Molenakker naar de andere. (GR 6-3-1980)

Bisonstraat; De straat is bij raadsbesluit van 2-3-1953 genoemd naar de Engelse “bison”-(tank)divisie die Gemert op 25 september 1944 bevrijd zou hebben. Spijtig voor de straatnaamgevers van destijds maar “bisons” zijn op die dag niet in Gemert geweest. Het waren de Charging Bull’s die Gemert bevrijdden en die hadden een insigne dat wel veel gelijkenis vertoonde met de Bisons. (GR 2-3-1953)

Bloemerdgang; In 2009 werd de verbindingspad tussen De Bloemerd en Kruiseind-Kopperegang officieel tenaamgesteld overeenkomstig de in de volksmond bekende naam. Zie ook: De Bloemerd, Kopperegang, Mickersgang (BW 19-1-2010).

Boekelseweg (Handel) (Gemert) Weg vanuit de bebouwde kom van Gemert die naar Boekel leidt. In de gemeenteraadsvergadering van 11 juni 1878 kwam een verzoek ter sprake – ondertekend door 64 Gemertenaren – om de aanleg van een weg ‘door de Deel en over de Verreheide’ naar Boekel. De opsteller van het verzoekschrift benadrukte dat deze verbinding ‘zeer veel zal bijdragen om welvaart, handel, bedrijvigheid en vertier in de gemeente Gemert te bevorderen’. In de eerstvolgende vergadering werd het verzoek opnieuw besproken en kwam men uiteindelijk tot het idee om met de gemeenten Boekel, Bakel en Deurne te komen tot de aanleg van een grintweg Boekel-Gemert-Bakel-Deurne. Later sloot zich ook nog Asten aan. Alle gemeenteraden gingen accoord nadat de provincie had toegezegd 85% van de kosten te zullen betalen. Op 21 september 1881 werd met de werkzaamheden begonnen en in het najaar van 1882 was het hele traject van Asten tot Boekel voltooid. De Boekelseweg maakte daar onderdeel van uit. Zie ook: Bakelseweg (GR 26-10-1931; 27-7-1967; 12-8-1976)

Boekent; Het gehucht is onder deze naam al bekend in de Middeleeuwen. De oudste schrijfwijze is “Boeckhout”. De naam moet bijgevolg zijn afgeleid van een plaats met veel beukebomen. In dit gehucht kwamen van oudsher zes wegen bijeen, te weten de wegen naar Gemert (Oudestraat), Handel (Dribbelheidseweg), De Mortel (Zandstraat), Bakel (Oude-Bakelsedijk), Helmond (Kromstraat) en de weg naar Beek en Donk (Broekstraat). De straatnaam “Boekent” werd pas officieel vastgesteld bij raadsbesluit van 1 maart 1956. Deze straat droeg voordien de naam “Mortelse Weg”. [Bronnen: Ad Otten, Boekent: straatnaam en gewas, in: GH 1988 nr.3 p.69-77; GR 1-3-1956]

Bogerd; Voor het eerste deelplan van ‘bestemmingsplan Paashoef’ werden in 1983 straatnamen voorgesteld die de herinnering in zich droegen van wat het landschap hier voorheen te bieden had. Bogerd is de Gemertse benaming voor boomgaard. (GR 19-5-1983)

Bonengang; In 1953 werd officieel de straatnaam ‘Boonengang’ vastgesteld, voor het bestrate paadje dat vanuit de Kerkstraat binnendoor voerde naar Virmundtstraat (en naar Julianastraat). De bewoners van dit paadje waren voordien geadresseerd aan Kerkstraat, al gaat de naam Boonengang in de volksmond al terug tot het begin van de achttiende eeuw. Het is een naamgeving die ontstond toen Peter Jacobs Boonen met zijn gezin zich in 1702 vestigde aan de noordhoek van Kerkstraat-(Boonen)gang. Nadat in de loop van de negentiende eeuw elkaar opvolgende families Corstens een almaar sterker aansprekende positie in het dorp innamen – als snuif- en tabaksfabrikant, koffiebrander en grossier in koloniale waren – ontwikkelde zich steeds sterker de naamgeving ‘Kòòrste Géngske’ voor deze ‘binnendoor’. Echter op grond van de gemeentelijke regel dat geen wegen worden genoemd naar nog levende personen, werd in 1953 gekozen voor Boonengang boven Corstensgang. In 1967 werd de spelling aangepast (Bonengang) en in 2010 werd de straatnaam uitgebreid met de pad die achterlangs de percelen aan de Virmundtstraat leidt naar de Julianastraat. Opmerkenswaard is nog dat ‘uit’ de Bonengang ook de legende stamt van het ontstaan van het zogeheten monstransboontje. [Bronnen: Ad Otten, Bonengang verklaard, in: Gemerts Heem 2005 nr.3; Ad Otten, Ontston van ’t monstransbontje, in: GH 2008 nr.2] (GR 2-3-1953; 27-7-1967; 21-4-1988; uitbr. BW 19-1-2010-GB0078)

Borretplein; Een in 1931 ingevoerde straatnaam, in 1953 vervangen door Ridderplein. Vóór 1931 was het Borretplein onderdeel van de sedert het begin van de negentiende eeuw officieel ingevoerde straatnaam Kerkstraat. Overigens staat vanaf de zestiende eeuw deze straatlokatie in de volksmond bekend als Merckt, Mert of Mertveld. In de Franse Tijd komt de straat ook voor als ‘Rue du Chateau’. Zie ook: ‘Borretstraat’ hierna.

Borretstraat; In de wijk Berglaren is gekozen voor straatnamen die zijn gehecht aan ‘bestuurders’ uit het Gemertse verleden. De Borretstraat is genoemd naar de van Gemert geboortige Mr. A.J.L. (Anton) Borret. Hij werd 12 augustus 1782 geboren op Gemerts kasteel als de oudste zoon van Theodor Borret en Maria Petronella Aerdts. Zijn vader was rentmeester van de Duitse Orde en na diens vroege overlijden (1786) nam zijn moeder het rentmeesterschap over. Na de inval van de Fransen in 1794 en de in bezitneming van het kasteel verhuisde de familie naar een groot pand aan het Binderseind dat de familie in 1848 zou verkopen voor de vestiging van Klooster Nazareth. Anton Borret studeerde in Keulen en promoveerde te Utrecht in 1803. Hij vestigde zich daarna als advocaat in ‘s-Hertogenbosch. Onder koning Willem I was hij eerst lid van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant, later lid van de Raad van State. Hij was ereburger van Amsterdam, werd in 1825 benoemd tot gouverneur van Nederlands-Oostindië maar nam die benoeming niet aan. Wel bestuurde hij Limburg als gouverneur in de periode dat het kwam tot de afscheiding van België uit het Koninkrijk der Nederlanden. In 1842 werd hij vervolgens benoemd tot gouverneur van de provincie Noordbrabant, waarvan de titulatuur later overging in die van ‘commissaris van de koning in Noordbrabant’. Borret overleed op 7 september 1858 te Delft. Een zoon van Borret is later Minister van Justitie. (GR 17-12-1957; 29-7-1960).

Boskant (Handel); Genoemd naar de situering aan de bosrand (GR 24-1-1974).

Boslaan (Handel); Weg die voert door het bos. (GR 27-7-1967; 13-11-1986).

Breemhorstsedijk (De Mortel); In de zestiende eeuw is al de locatie “Breemhorst in de Mortel” bekend en vanaf tenminste de achttiende eeuw kennen we een hoeve onder die naam als een bezit van de pastorie van Gemert. Die hoeve moet gesitueerd worden aan de Paashoefsedijk. De Breemhorstsedijk, in het verlengde van genoemde dijk, ontleent haar naam aan het gegeven dat het de ‘dijkweg’ is, die vanuit de Peel naar De Breemhorst leidt. (GR 27-7-1967) [bronnen: Peter van den Elsen, Goederen van de pastorie, in: Gemerts Heem 1982 nr.3, blz.84 t.e.m. 88; Ad Otten, De Stroom op Paashoef, in: Gemerts Heem 1985 nr.2 blz.37 t.e.m. 41]

Breewater (De Mortel); Straatnaam genoemd naar de buurtschap ter plaatse. De naam doet meteen denken aan de uitgestrekte veenachtige heide van de vroegere Mortelse Peel (GR ….; 13-11-1986; 14-5-1987)

Bremweg (Handel); Genoemd naar het houtgewas brem (sarothamus vulgaris), dat op de berm van deze weg groeit. (GR 27-7-1967)

 Breukrand; De uitbreiding van de bebouwde kom ten zuiden van ‘Heijtsveld’ kreeg de naam ‘Plan-Breukrand’. Naast Breukrand werd gekozen voor namen die allemaal wijzen op, of verschijnselen geven van, de Peelrandbreuk die dit gebied (in de ondergrond) doorsnijdt. Breukrand, Leemrand, Steilrand, Waterrand, en binnen een jaar gevolgd door ‘Esrand’. (GR 29-2-1996; 28.11.1996)

Broeder Hogardusstraat (Handel); Op 28 oktober 1664 werd in Gemert Hogardus gedoopt, de zoon van Henricus Verhofstadt en Maria Hogaerts. Het is de latere broeder Hogardus. In 1694 betrok hij een noordelijk van het huidige processiepark Handel gelegen “kluis”. Op 20 maart 1708 werd hij opgenomen in de Derde Orde van St. Franciscus en op 24 juni 1709 in deze Orde ‘geprofest’. Broeder Hogardus fungeerde als koster van de Handelse kapel onder de rectoren Aldenhuizen, Gillis en Luijten. Hij was verder boekbinder, boekhandelaar, hostiebakker, en fabrikant van religieuze voorwerpen. Na zijn overlijden werd hij op 11 november 1720 midden in de kapel, recht voor de toenmalige Mariatroon, begraven. In 1937 werd zijn graf gevonden waarin hij gehuld in een pij en met een laurierkrans om het hoofd werd aangetroffen. Twee jaar later werd door zijn opvolgers en navolgers uit piëteit op zijn graf een nieuwe zerk geplaatst met de inscriptie:

Als Vader Frans in het schamel hutje
Bij Moeders bedehuis
Zoo bad en werkte broeder Hogard
in Handels eerste kluis.

(GR 27-7-1967)

Broekkantseweg; Genoemd naar de buurtschap Broekkant gelegen aan Het Broek. Onder ‘broek’ verstaat men laag gelegen drassig land. Voor haar ontginning behoorde het Gemerts Broek tot de zogenaamde gemene (d.w.z. gemeente-) gronden. Het was een omvangrijk grondgebied dat zich uitstrekte van de buurtschappen Tereiken en Milschot helemaal in het Zuiden van de gemeente tot benoorden Koks en voorbij het kapelgehucht Esdonk helemaal in het noorden van de gemeente. (GR 27-7-1967)

Broekstraat; Deze straatnaam komt in de volksmond pas voor sedert de zeventiende eeuw terwijl de bebouwing aan deze straat nog vele eeuwen verder teruggaat. De Broekstraat werd van oudsher grotendeels gerekend tot het gehucht Boekent, het meest westelijke deel tot ‘Heuvel’. Dat deel van de Broekstraat stond in het verleden ook wel bekend als “In het Laar” en “In de Stinkaert”. Ook de naam ‘Dijkstraat’ komt in vroeger eeuwen in dit gebied voor, mogelijk is het de oude naam voor ‘Broekstraat’. Hoe het ook zij, de naam Broekstraat is ontleend aan het gegeven dat de weg van Boekent naar Het Broek voert, maar omgekeerd vormde de Broekstraat vanaf de Beekse Dijk ook een verbinding naar De Mortel-Bakel. En via het 5-wegenknooppunt op Boekent kon men vóór 1990 via de in de volksmond bekend gebleven ‘Schenkstraat’ (later omgedoopt tot Dribbelheidseweg) ook binnendoor naar Handel. Tot circa 1965 was de Broekstraat een zandweg met daarlangs een fietspad. (GR …..; 27-7-1967; 29-3-1990; 16-7-1992)

Bruggenpad; Na de varkenspest van 1997 kwam ook in Gemert-Bakel een omvangrijke ‘Reconstructie Buitengebied’ op gang met veel aandacht voor landschappelijke waarden. In dat kader kwam het ook tot een herstel van de vroeger dubbel als een landweer uitgevoerde Snelle Loop, oudtijds de gemeentegrens tussen Gemert en Laarbeek (Beek en Donk, Aarle-Rixtel). Van de Derde Steeg op Gemerts grondgebied kwam het met medewerking van het Waterschap tot een brugverbinding naar De Biezen op Laarbeeks grondgebied, over de ter plaatse nu dubbele ‘walgraaf’. De pad naar de houten brug, de langste brug in de gemeente Gemert-Bakel kreeg, bijna vanzelfsprekend, de naam “Bruggenpad” aangemeten. (BW 22-10-2008)

Bunder; Begin 1989 koos de gemeenteraad voor het thema ‘oude maten’ bij het vaststellen van nieuwe straatnamen voor het Plan Paashoef-Zuid. De bunder is een oude oppervlaktemaat die eeuwenlang ongeveer 1,3 hectare groot was. Met de invoering van het metrieke stelsel (in 1817) werd de bunder echter gelijkgesteld met de hectare. Zie ook bij: Domein, Kopse, Lopense, Morgen, Mudde, Sester, Sille, Vadem. [bron: Ad Otten, Oude Landmaten in Gemert, in: Gemerts Heem 1989 nr.2 blz. 33-45; (GR 29-6-1989; 7-6-1990)].

Bunthorstseweg (Elsendorp); De Bunthorst is een eeuwenoude naam in de Peel voor de omgeving van de plaats waar de gemeentegrenzen van Gemert, Oploo, St. Anthonis en Bakel bij elkaar komen. Veelal was de grensmarkering in het verleden aangegeven met grenspalen. In deze uithoek was dit echter van oudsher een kuil (‘de kuil van Bunthorst’) die eeuwenlang één of twee keer per jaar werd geveegd. De Bunthorstseweg is de weg die van de Elsendorpseweg, langs de gemeentegrens met Sint Antonis, voert naar deze deels nog zichtbare kuil. Op de exacte gemeenegrens treft men thans echter ook een grenspaal aan. (GR 27-7-1967)

Burgemeester de Bekkerlaan; In de wijk Berglaren en in navolging daarvan ook in de wijk Oliekelder is gekozen voor straatnamen die zijn gehecht aan ‘bestuurders’ uit het Gemertse verleden. A.H. de Bekker werd in 1904 geboren in Hooge Zwaluwe. In 1932 werd hij gemeentesecretaris in Mill. Tijdens de oorlogsjaren was hij commandant van een aldaar opererende verzetsgroep. Op 19 maart 1946 werd hij benoemd tot de eerste na-oorlogse burgemeester van Gemert. Bij zijn afscheid in 1966 werd de straat die in het uitbreidingsplan van Gemert de naam van Drossard Ecrevissestraat was toebedeeld, omgedoopt in Burgemeester de Bekkerlaan (GR 23-7-1966). De Bekker overleed 15 maart 1991 te Beek en Donk. Bron: Simon van Wetten, De burgemeesters van Gemert, in: Gemerts Heem 1996 nr.4.

Burgemeester Haeststraat; In de wijk Berglaren en in navolging daarvan ook in de wijk Oliekelder is gekozen voor straatnamen die zijn gehecht aan ‘bestuurders’ uit het Gemertse verleden. Jan Haest was burgemeester van Gemert van 1847 tot zijn overlijden in 1874. In 1960 werd naar hem een straatnaam genoemd. In november 1963, nauwelijks een week na de moord op John F. Kennedy, president van de Verenigde Staten, werd de nog slechts door een paar Amerikaanse gezinnen bewoonde Burgemeester Haeststraat omgedoopt in President John F. Kennedystraat. Over burgemeester Haest zie: Simon van Wetten, De burgemeesters van Gemert, in: Gemerts Heem 1996 nr.4. Zie ook: President John F. Kennedystraat.

Burgemeester Rietmanstraat; In de wijk Berglaren en in navolging daarvan ook in de wijk Oliekelder is gekozen voor straatnamen die zijn gehecht aan ‘bestuurders’ uit het Gemertse verleden. De Burgemeester Rietmanstraat is genoemd naar de eerste burgemeester van Gemert. Pas sedert 1825 heeft een plattelandsgemeente een burgemeester. Voordien werd ‘de eerste burger’ van Gemert aangeduid met ‘schout‘. Hendrik Rietman, geboortig van Erp, werd al in 1820 schout van Gemert. Naast schout/burgemeester was hij ook ambtenaar van de burgerlijke stand. Ook was hij – protestants zijnde – ambtshalve curator van de Latijnse School. Hij woonde in de oostelijke vleugel van het hoofdgebouw van Gemerts kasteel. Hij overleed er in 1847. Bon: Simon van Wetten, De burgemeesters van Gemert, in Gemerts Heem 1996 nr.4; (GR 29-7-1960)

A – BCDEFGHIJKLMNOPRSTUVWZ