Straatnamen K

Kalkhoven (Handel); Straatnaam in 2009 genoemd naar Ad Kalkhoven hoofdonderwijzer te Handel van 1921 tot zijn dood in 1944. In 1927 bouwde hij de woning ‘Maria’ op de hoek Kalkhoven-Pastoor Castelijnsstraat. Hij maakte zich zeer verdienstelijk voor de Handelse gemeenschap. Hij was dirigent van twee Handelse koren, eerste voorzitter van de Handelse fanfare ‘Cecilia’, gaf cursussen aan verplegers van Huize Padua, regisseerde toneelvoorstellingen, was voorzitter van de Handelse afdeling van de RK Staatspartij, president van de raad van toezicht van de Gemertse Boerenleenbank. In de Tweede Wereldoorlog belandde het hele gezin ‘als vanzelf’ in het verzet en er werd ook onderdak geboden aan Joodse onderduikers. In de bevrijdingstijd wist hij een bij hem ondergedoken Joodse moeder weer te verenigen met haar dochter die veiligheidshalve was ondergebracht in Zijtaart. Op de terugweg naar huis werd hij aangereden door een Engels legervoertuig. Twee dagen later overleed hij in het ziekenhuis te Veghel. Zijn weduwe Siny was nog jarenlang verbonden aan de Handelse school. [bron: Anny van de Kimmenade, De Handelse hoofdonderwijzer Ad Kalkhoven, in: Gemerts Heem 2006.01, p.1-12; 2006.02, p.1-13; 2006.03, p. 1-10.] (BW 12-5-2009)  

Kanarieplaats; In het verleden hadden heel veel Gemertse wevers een bijverdienste in de vorm van het kweken van kanaries. Niet zelden waren die bijverdiensten groter dan het eigenlijke loon. Medio 19de eeuw bestond in Gemert al de kanariefokvereniging ‘Het Geduld’. De resultaten van de Gemertse kanariekweek vielen op en de Gemertse kanarie raakte internationaal bekend. In Elseviers Maandblad van 1899 werd de kanarie van Gemert e.o. genoemd als één van de vijf échte gefokte kanarierassen. Gemertse kanariekwekers zijn trouwens tot over de grens bekend gebleven. In 2008 werd er o.m. weer een ‘world champion ‘gescoord’. Bij Weversstraat, Sint Severusstraat en Schietspoel zou een straatnaam ‘Kanarieplaats’ (voor de nieuw aangelegde parkeerplaats) niet misstaan zo adviseerde de Werkgroep Straatnaamgeving aan B&W. Het advies werd in 2009 overgenomen. [bron: Ad Otten, De Gemertse weverskanarie, in: Gemerts Heem 2009 nr.3] (BW 7-4-2009)

Kapelaan Sickingstraat; een straatnaam in de wijk Molenbroek waar heel veel straten werden genoemd naar geestelijken. Jacobus J.M. Sicking (1894 ‘s-Hertogenbosch – 1984 Tilburg) was van 1918 tot 1923 kapelaan te Gemert onder pastoor Poell. Hij werd later onder meer pastoor van de St. Jorisparochie in Stratum, gemeente Eindhoven. (GR 27-7-1967; 24-1-1974)

Kapelaanstraat; Al in de zestiende eeuw is er sprake van het “Capellaenssteeghske”. Het kwam uit op “de Merckt” ook wel genoemd “de Plaetse van Gemert”. Uit een akte van 1526 weten we dat op de hoek van de Markt en het steegske het zogenaamde “Capellaens-erf” lag. Daar woonde ook de kapelaan met zijn ‘gezin’. Want bij zijn ‘dienstmaagd’ had de geestelijke enige bastaardkinderen verwekt… Door de eeuwen heen is de Gemertenaar het steegske dat over de toen nog onbebouwde Molenakker naar Handel voerde, de Kapelaansteeg blijven noemen. In 1931 werd de straatnaam officiëel. De Gemertenaar bleef deze straat echter nog heel lang ‘’t Strutje’ noemen. (GR 28-10-1931; 24-1-1974)

Kapelweg (Handel); Eeuwenlang is de kerk van Handel, de kapel genoemd. De herinnering daaraan heeft men willen bewaren met de invoering van deze straatnaam. Pas in 1946 werd Handel een zelfstandige parochie, los van Gemert. (GR 27-7-1967; 13-11-1986)

Karbeel; Verbindingsgang tussen Kerkstraat en Gelind, die werd opengesteld eind 1988. Karbeel, ook wel korbeel, betekent verbinding en wordt met name veel gebruikt in de timmerwereld voor ‘schoorbalk‘, dienende tot versterking van de verbinding van een horizontale balk met een verticale stijl. De naam doet recht aan de ruimtelijke situatie; Karbeel vormt een verbinding tussen Kerkstraat en het daarachtergelegen parkeerterrein aan het Gelind. Bovendien bewaart het de herinnering aan het daar ter plaatse uit een timmerbedrijf en aannemerij ontstane Bouwbedrijf Hendriks. (GR 23-2-1989)

 Karregang; Het moet pastoor Poell zijn geweest die ergens rond 1925 caféhouder Van Doornik wees op de vroeger heel bekende naam ‘De Keulsche Karre’ in het herbergenbestand van Gemert. Van Doornik die behalve caféhouder ook voerman was, sprak die naam wel aan en hij bracht de naam van ‘Keulsche Karre’ terug in Gemert. Van de weeromstuit werd al gauw ook de gang langs het café ‘de karregang’ genoemd. Een drukke gang want die kwam uit op een pad achterlangs alle percelen aan het Kruiseind, die leidde van de Beverdijk (nu: Watermolen) naar de Krengelhoek. Langs deze pad waren ook een aantal arbeiderswoningen gebouwd. Toen in 2006 er inbreidingsplannen werden gemaakt voor het gebied tussen deze Karregang, het Kruiseind en de Vondellaan, werd ‘Karregang’ als toekomstige en officiële straatnaam al meteen ‘in de week’ gezet. (BW 8-7-2008)

Karrenspoor; Een in 2006 tegelijk met ‘Knollenbijter’ en de verlenging van ‘Kleikampen’ vastgestelde naam voor de verbinding over het erf van het Boerenbondsmuseum met het wijdse achterland van ‘de Kampen’. Meest frequente vier-wiel-gebruiker van het Karrenspoor is de huifkar van het museum (BW 2006; 22-10-2008).

 Kastanjelaan (De Mortel); Het wegtracé is weliswaar al vele eeuwen oud maar de naam is vrij jong. De laan is namelijk genoemd naar de naoorlogse boombeplanting langs deze weg. Meteen na de oorlog zijn door de gemeente langs deze weg ook pas woningen gebouwd. Voordien bestond de enige bebouwing uit een boerderij gelegen aan de oostkant van de weg. Vóór 1886 was aan de andere kant van de weg de oude pastorie gelegen, waarvan het bouwjaar teruggaat naar het tweede kwart van de achttiende eeuw. (GR 1-3-1956)

Kasteellaan; ‘Eigen Weg’ van het kasteel, die aan de zijde van het Ridderplein is afgesloten met een monumentale smeedijzeren poort (anno 1740). (GR 2-3-1953) 

Kattestart; Straatnaam in het in 2011 in uitvoering komende Uitbreidings-plan Molenbroekse Loop. ‘Kattestart’van de paardenstaartfamilie is in het Brabantse ook bekend als ‘heermoes’. (BW 5-10-2010).

Keizersberg (Elsendorp); Al op de eerste kadasterkaarten van 1832, toen de Gemertse Peel nog onontgonnen en onbewoond was, komt deze naam voor. Ontstaan en betekenis van de naam niet bekend. (GR 27-7-1967)

Keizersbosch; In 1996 werd gestart met de bouw van woningen en de aanleg van een woonstraat in het zogenaamde Plan De Kieboom. Het plan ligt in een gebied dat oorspronkelijk, in de 14de eeuw behoorde tot het landgoed (Hoeve) De Kieboom dat eigendom was van de Heren van Gemert. Later is dit gebied van het landgoed De Kieboom afgesplitst onder de naam “Keizerbosch” welke naam in elk geval rond 1500 al bekend is. Beide eigendommen zijn tot in de 16de eeuw in adellijk bezit gebleven van achtereenvolgens de families Van Ghemert, Van Ghoor, Knoyen, Van Erp. Van deze families is een bijzondere band bekend met de toenmalige abdij Keizerbosch in Midden-Limburg, welke abdij is genoemd naar een locatie aan het riviertje Keizer. Wie met dat gegeven niet vertrouwd is, is al gauw geneigd om te spreken van Keizersbosch in plaats van het oorspronkelijke Keizerbosch. Eeuwenlang blijft men in Gemertse archivalia overigens de naam Keizerbosch bezigen. Pas in de negentiende eeuw wint Keizersbosch het van Keizerbosch. De abdij Keizerbosch in Midden-Limburg wordt dan na een lange periode van verval uiteindelijk volledig gesloopt. In Gemert blijft de van de abdij afgeleide hoevenaam bestaan. De hoeve is gelegen aan de Oudestraat. In 1700 behoort het tot het goederenbezit van schout Cox, later van diens schoonzoon Sieur Theodor Mons, die bekendheid geniet als orgelbouwer. Op 1 oktober 1863 wordt de oude en statige hoeve Keizerbosch volledig in as gelegd. De herbouw vindt plaats op dezelfde lokatie en in nagenoeg dezelfde stijl. Tot 1895 blijft het, komende van de richting Bakel, het eerste pand van Gemert. En het eerste pand is op alle invalswegen van Gemert van oudsher ‘herberg’. In de jongste tijd kreeg het pand restaurantnamen als ‘El Paso’ en vervolgens ‘Zhengs Palace’ maar in de volksmond is het pand nog steeds bekend als “Keizer(s)bosch”. Vermeldenswaard is nog dat in de jaren rond 1760 het achterland van Keizersbosch, waar in 1996 werd gestart met woningbouw, werd gebruikt voor het kweken van bomen en planten door de gemeente. Uit de archieven blijkt dat er onder andere hulst werd geëxporteerd naar Kasteel Alden Biezen in België, waar de landcommandeur van Alden-Biezen en in die kwaliteit Vrijheer van Gemert zijn residentie had. [bron: Ad Otten, Wie was de keizer in Keizersbosch? In: Gemerts Heem 1996 nr.1; id. Ad Otten, De Wolfsbosch, de Keizerbosch en de Sleutelbosch, in: GH 1996 nr.1, blz.28-30] (GR 25-1-1996) 

Keizersven (Elsendorp); Genoemd naar de buurtschap ter plaatse. Zie ook: Keizersberg. (GR 27-7-1967)

Kerkepad; In 1990 werd de toegang naar kerk en kerkhof vanaf de Kerkstraat de afzonderlijke naam ‘Kerkepad’ gegeven. (GR 29-3-1990)

Kerkstraat; De straatnaam Kerkstraat behoeft nauwelijks enige toelichting. Al in 1270 werd een eerste kerk hier ingezegend. In 1437 werd aan de overzijde door de Duitse Ridderorde begonnen met de bouw van een nieuwe kerk die in 1455 officieel werd ingezegend. Vanaf die tijd ontmoet men in allerhande archiefstukken aanduidingen van ‘bij de kerk’ en ‘tegenover de kerk’ maar de straataanduiding ‘Kerkstraat’ vindt overigens pas ingang in de loop van de negentiende eeuw. Vóór 1931 hoorde ook het huidige Ridderplein tot de Kerkstraat. (GR 28-10-1931)

Ketsheuvel(Esdonk); Genoemd naar de in de volksmond zo genoemde buurtschap. (GR 27-7-1967; 13-11-1986)

Kievitweg (De Mortel); Weg in de Mortelse vogelbuurt. Zie ook: Nachtegaallaan. De naam houdt tevens een verwijzing in naar de in de gemeente Bakel gelegen buurtschap “Kivitsbraak”, in de richting waarvan deze weg leidt. (GR 27-7-1967; 13-11-1986)

Kleikampen; Genoemd naar de gronden die in de volksmond werden aangeduid als ‘Kleikampen’ en waarheen de weg voert. In de middeleeuwen heette de steeg nog ‘Wolfssteeg’. Sedert 2006 is er een aansluiting met het ‘Karrenspoor’ dat ‘de Kampen’ verbindt met het Boerenbondsmuseum [Jan Timmers, Kleikampen een steeg uit de 15de eeuw, in: Gemerts Heem 2005 nr.3] (GR 27-7-1967; BW 2006)

Kloostertuin (Elsendorp); Inbreidingsplan binnen de bebouwde kom van Elsendorp in de tuin van het voormalige zusterklooster. (GR 13-4-1989)

Knelisroos; Straatnaam in het in 2011 in uitvoering komende deelplan ‘Molenbroekse Loop’ van de wijk Doonheide-Zuid. ‘Knelisroos’ is de Gemertse versie voor ‘Pioenroos’ in het Nederlands. (BW 5-10-2010)

Knollenbijter; Steeg van Pandelaarse Kampen naar Karrenspoor leidt over een gebied dat al eeuwenlang bekend staat als ‘Cnollenbijter’ (BW 2006; 22-10.2008)

Koekoekweg (De Mortel); Straat in de Mortelse vogelbuurt; zie ook: Nachtegaallaan. De koekoek is een trekvogel die zijn eieren in de nesten van andere vogels legt. (GR 27-7-1967)

Koksedijk; Genoemd naar een in de zestiende eeuw bij de doorwaadbare plaats over de rivier de Aa woonachtige familie Cox. Ook de daar gelegen Kokse Hoeve ontleend daaraan zijn oorsprong. Deze hoeve werd al vóór 1500 eigendom van de Commanderij van de Duitse Orde. De hoeve bleef tot medio twintigste eeuw trouwens eigendom van de kasteeleigenaren. (GR 1-3-1956; 27-7-1967)

Komweg; De naam voor een nieuwe ontsluitingsweg van Gemert-dorp die in de jaren zeventig en tachtig veel (politiek) stof deed opwaaien. Tot in de Raad van State. De naam werd eerst toegekend voor een dwarsverbinding tussen De Haag en de Ruijschenberghstraat, die later werd uitgebreid met het op de nieuwe weg aansluitende deel van De Haag tot aan de rotondekruising met Kruiseind en Haageijk. Vervolgens kwam de aansluiting met West-Om van de Ruijschenberghstraat tot aan de ‘kruising’ met JezuïetenlaanRidder Rutgerlaan. (GR 12-8-1976; 8-5-1980; 29-3-1990)

Koningsberg; Alvast vastgesteld in 2005 voor een te bouwen appartementsgebouw gelegen tussen Kapelaanstraat en Binderseind. Zoals Mariënburg genoemd naar een residentie van de grootmeester van de Duitse Ridderorde. Koningsberg (Königsberg) is het huidige Kaliningrad. Na Mariënburg was het van 1466 tot 1525 de residentie van het grootkapittel van de ridderlijke Duitse Orde onder presidium van de grootmeester. Na Koningsberg werd Mergentheim residentie. (BW 20.7.2005-GB0041; BW 22-10-2008) zie ook: Mariënburg

Koolhof (De Mortel); Genoemd naar de nabij deze weg gelegen gronden die in de volksmond als zodanig werden aangeduid. (GR 27-7-1967; 18-8-1983; 17-12-1992)

Kopperegang; genoemd naar koperslager Nelissen aan de Pandelaar (nr.14) waar de Kopperegang uitmondt. Zie ook: Bloemerdgang, Mickersgang e.a. [bron: Jan Brouwers, De paden van Pandelaar en Kruiseind, in: Gemerts 2007 nr.1] (BW 28-10-2009).

Kopse; Voor de straatnamen in het plangebied Paashoef-Zuid werd als thema gekozen “oude oppervlaktematen”, welke naamgeving aansluiting gaf bij het veldnamen-thema gekozen voor de noordelijk daarvan gelegen nieuwbouwwijk. De “kop” is van oorsprong een kleine korenmaat. De oppervlakte die men met de inhoud van een “kop” kon bezaaien werd de kopzaad, in ’t Gímmers “kopse”, genoemd. Deze aanduiding werd in de middeleeuwen al gebruikt en is tot op heden nog steeds bij bejaarde boeren als zodanig bekend. Een kopse is ruim 4 are; er gaan 4 kopse in een lopense en er gaan 6 lopense in één hectare. Zie ook: Bunder, Lopense, Morgen, Mudde, Sester, Sille, Vadem. [bron: Ad Otten, Oude Landmaten in Gemert, in: Gemerts Heem 1989 nr.2.] (GR 29-6-1989) 

Kouter; Voor het eerste deelplan van ‘bestemmingsplan Paashoef’ werden in 1983 straatnamen voorgesteld die de herinnering in zich droegen van wat het landschap hier voorheen te bieden had. Kouter is een oude naam voor akker of bouwland, een synoniem voor ’t Gemertse ‘èkker’. De straat werd verlengd bij de uitvoering van Plan Groeskuilen in 2006. (GR 19-5-1983; 13-11-1986; BW 2006)

Kranebrakenseweg (De Mortel); Het toponiem Kranebraken behoort tot Gemerts oudst bekende plaatsaanduidingen. Het komt al voor in een oorkonde uit 1326. Later wordt het gebied onderscheiden in de hoge en de lage Kranebraken. De eerste aan weerszijden van de Oude-Bakelsedijk, de tweede meer westelijk van deze dijk tot aan de Kromstraat en de Oude-Helmondseweg. De naam zou moeten zijn ontstaan vanwege het regelmatig neerstrijken alhier van kraanvogels. Braakland is land waarvan niets geoogst wordt; in de regel bouwland waarop een periode niets gezaaid wordt na de oogst van het gewas. In vroegere tijden vervulde de braak zonder grondbewerking een belangrijke plaats in de primitieve akkerbouw. Zij werd dan een jaar of soms enkele jaren gehandhaafd, waarbij dan vee op de wilde vegetatie kon weiden. De grond werd dan weer rijker aan voedingsstoffen en humus en kon weer beter een gewas produceren. In Europa heeft een braakjaar in verschillende eenvoudige vruchtopvolgingsstelsels lang standgehouden. Later kwamen er diverse gewassen voor in de plaats, aanvankelijk vooral vlinderbloemigen, bijv. klaver, die de grond verrijken met stikstofverbindingen. In de intensieve landbouw past de langdurige braak al lang niet meer. De Kranebrakenseweg die nu doodloopt kwam vóór de uitvoering van de Ruilverkaveling ‘Bakel’ (circa 1975) nog uit op de Oude Bakelsedijk. (GR 27-7-1967; 13-11-1986)

Kranerijt (Handel); Genoemd naar de buurtschap ter plaatse. Voor de naamsafleiding zie bij Kranebrakenseweg.Rijt’ is doorgaans de naam voor een afwatering. (GR 27-7-1967)

 Krengelhoek; Genoemd naar de buurtschap ter plaatse die in de loop van de negentiende eeuw ontstond in de achtertuinen van panden aan het Kruiseind. (GR 12-8-1976)

Kromstraat; In het begin van de vijftiende eeuw wordt deze straat nog aangeduid als de weg “van Boekent totter Soeden” (=naar het Zuiden). Honderd jaar later is echter al sprake van ‘Cromstraat’. De naam moet zijn ontleend aan het gegeven dat men vanuit het gehucht Boekent kon kiezen uit twee wegen naar Bakel. De ene liep rechtstreeks naar de Oude-Bakelsedijk, de ander kwam via de Kromstraat met een wijde boog pas een eindweegs zuidwaarts uit op de Oude-Bakelsedijk. Tot de uitvoering van de ruilverkaveling in de jaren zeventig is deze verbinding met de oude weg naar Bakel blijven bestaan. In 1976 werd de Kromstraat tot de laatste boerderij in de straat (de Armenhoeve) geasfalteerd. (GR 27-7-1967; 13-11-1986)

Kruidnagel; Straatnaam in Doonheide-Noord. Deze naam, ook bekend als ‘sering’ is de Nederlandse versie van het Gemertse ‘kraainagel’ en van het Latijnse: ‘syringa vulgaris’. (BW 2007; 22-10-2008)

Kruiseind; Al in de middeleeuwen komt men in Gemertse archiefstukken de aanduiding ‘aan ’t Cruys’ tegen. Het is de locatie waar de weg zich opsplitst in Pandelaar en Deel waar eeuwenlang een kruis moet hebben gestaan. Op deze plaats treft men in elk geval vanaf de negentiende eeuw een zogeheten kèske (=heiligenhuiske) aan, dat in 1911 door de buurtschap geheel wordt vernieuwd. Het wordt dan een kèske met vier nissen voor heiligenbeelden. Het kèske dat hier het einde van de bebouwde kom van Gemert markeerde, werd zodanig geplaatst dat men komende vanuit Gemert-centrum recht aankoerste op een antieke eiken crucifix die exact stond ‘in de as’ van het Kruiseind. In een andere nis werd een vijftiende-eeuws eikenbeeld van St.Jan de Doper herplaatst, terwijl voor beelden ten behoeve van de twee overgebleven nissen een oproep werd geplaatst.Al kort nadien is er toen een St.Anna met kind Maria, en een Sint Joris tot het kèske toegetreden.De heemkundekring zorgde in de jaren zeventig voor replica’s van zowel Sint Jan de Doper als van de crucifix. Beide beelden werd gerestaureerd en staan nu respectievelijk in de oude parochiekerk en in de Heemkamer.Toen in 1990 om verkeerstechnische redenen het kèske een aantal meters werd verplaatst en een halve slag gedraaid, is men zich niet bewust geweest van het feit dat daarmee de oriëntatie op het Kruiseind verloren ging. (GR 28-10-1931; BW 22-10-2008)

A – BCDEFGHIJKLMNOPRSTUVWZ