GH-2016-03 Vorsten van Gemert

Ad Otten

De laatste jaren is door naarstig onderzoek meer en meer duidelijk geworden dat het Gemert-van-vroeger niet langer gezien moet worden als een ‘vrije ofwel hoge heerlijkheid’ maar als een ‘soevereine vrije heerlijkheid’ en dat maakt een enorm verschil. Een soevereine vrije heerlijkheid is dat geen vorstendom? De teutonische landcommandeurs van Alden Biesen treden al circa 1220 voor de helft van Gemert, en vanaf 1366 voor de volle honderd procent in de voetsporen van de autochtone adellijke Vrijheren van Gemert. Die laatsten zwaaien hier van oudsher, dat wil zeggen tot zover de oudste bronnen teruggaan, de scepter. Maar zoals gezegd vanaf 1366 zijn in Gemert de elkaar opvolgende landcommandeurs van de ridderlijke Duitse Orde hier ‘Fürst und Herr’. En dat deze ‘jongens’ in hun tijd echt meetellen moge blijken uit het feit dat vanaf 1572 van bijna alle landcommandeurs wel ergens één of meerdere portretten bewaard zijn gebleven. Gemert Vrijstaat heeft zich beijverd om een heuse galerij van vorsten te completeren. De uniform ingelijste reproducties van deze ‘Vorsten van Gemert’ hangen nu in de trapopgang naar de Heemkamer in de Latijnse School waar je bovendien vergast kunt worden op kleurrijke presentaties in PowerPoint in Nederlands, Duits of Engels over de achtergrondgeschiedenis en de wederwaardigheden van ons eigenste Vorstendom, Fürstentum of The Principality of Gemert.

Bekijk PDF

GH-2016-03 En folly van niveau, door een overheid gewild

Ad Otten

De gemeente wil ook zelf uitpakken met een groot kunstwerk dat refereert aan de Gemertse apartheid van weleer. De plaats is al bepaald aan de ingang tot het dorp, waar Schoorswinkel en d’n Heuvel uitkomen op de West-Om. Al bij het allereerste informatieve onderhoud met de burgemeester over Gemert Vrijstaat vraagt Jan van Maasakkers of wij een notitie zouden kunnen schrijven die kunstenaars duidelijk maakt wat de historische achtergrond is van de gemeentelijke opdracht: ‘Een poort die openheid, gastvrijheid en onafhankelijkheid uitstraalt, die de grenzen van gebondenheid overschrijdt en de link verbeeldt tussen heden en verleden’. Na advies van de onafhankelijke gemeentelijke kunstcommissie zijn vier kunstenaars benaderd om een schetsontwerp te maken. Gerard van Lankveld en Martien Hendriks uit Gemert en Pjotr Müller en Elisabet Stienstra uit Amsterdam. Het kunstwerk moet wat de uitvoering betreft aan een aantal criteria voldoen: monumentaal qua vorm en afmeting; duurzaam; in harmonie met het omringende landschap; en hedendaags qua uitstraling. Ter ondersteuning krijgen de kunstenaars nu ook een door Ad Otten opgestelde nota “Een poort voor een historische open stad” waarin de idee van de vrijheid die de poort moet verbeelden, ook historisch verantwoord is.
Kunstcommissie, College van B&W en de gemeenteraad komen tot een unanieme slotsom. De opdracht wordt gegund aan Gerard van Lankveld. Dertien oktober 2007 is de grote dag van de onthulling van ‘een folly van niveau, door een overheid gewild’, zo schrijft Ton Thelen.
Memorabel is hier ook de furore die Gerard in 2005 maakt in het Belgische Gent met een fantastische eenmanstentoonstelling in het prominente Museum Dr. Guislain. Als kennismaking met de kunstenaar hangt daar dan ook een aansprekend portret van de selfmade-emperor van Monera Carkos Vlado, gemaakt door buurman Albert van Boxtel. Guislain, die dan al speelt met het idee een permanente kleine expo in te richten van werken van Gerard, heeft interesse voor dat portret, maar na de onthulling van de pelikaan kiest Albert spontaan voor een overdracht aan Gemert Vrijstaat. Het portret komt voorop te hangen in een dan nog in de Latijnse School in te richten galerij van Gemertse vorsten. Intussen hangt het portret van de keizer daar alweer tien jaar en… er is geen enkele Gemertenaar zomaar aan voorbijgelopen.

Bekijk PDF

GH-2016-03 Pelikaan: bloeddonor in ‘De Straot’

Ad Otten

Door het gemeentelijk aanbod van een proefbudget van 5000 euro kort voor de zomervakantie van 2005, zit Stichting Gemert Vrijstaat i.o. meteen in een stroomversnelling. De keuze voor het te maken kunstwerk alsook die van de uitvoerend kunstenaar blijken achteraf in alle opzichten een schot in de roos. Monic van Helvoirt-Peeters, oud-leerling van Toon Grassens, gaat meteen aan de slag met het geraamte van een pelikaan en nog voor het einde van het jaar onthult burgemeester Jan van Maasakkers op 16 december het eerste vrijstaatkunstobject onder tromgeroffel van beide Gemertse schutsgilden en een grote publieke belangstelling. Een gouden pelikaan op de gemetselde poortboog tegenover de oude kerk, die verwijst naar de locatie van een nog oudere eerste kerk die hier in 1270 als kapel al is ingezegend. Het bezit van een door kruisvaarders meegebrachte relikwie van het Heilig Kruis maakt het meteen tot pelgrimsoord: die Capelle vant heilich Cruys van Miracul. In 1437 is dit de eerste parochiekerk van Gemert en de bouw van de nieuwe kerk daartegenover kan voor een niet onbelangrijk deel bekostigd worden uit de offergaven bij ‘t heilich Cruys. Na de ingebruikname van de nieuwe kerk (1455) krijgt de voormalige kapel de bestemming van herberg en brouwhuis “In die Olde Kercke”. Rond 1662 staat er op hetzelfde perceel nóg een herberg en die draagt de naam “De Pelikaan” (nu: Ridderhof). En er is een direct verband tussen de pelikaan en de gekruisigde Christus: in tijden van nood pikt de pelikaan tot bloedens toe in zijn borst, om – aldus de legende – zijn jongen te voeden. Zo wordt een oosterse vogel tot het oudchristelijk symbool van het bloedoffer van Christus aan het kruis.
De reacties? Wa skon! Wa luuks èn wan aojtgereekende plèk! Het is feest in ‘t Ridderhof. Monic is beduusd van alle lof. Ze rekent slechts de materiaalkosten (de helft van het proefbudget) en helpt daarmee een dankbare Stichting Gemert Vrijstaat in het zadel. Ook de reactie van het gemeentebestuur laat niet lang op zich wachten. Voor de verdere plannen kan in 2006 en 2007 een budget van € 23.000 worden tegemoetgezien.

Bekijk PDF

GH-2016-03 Stichting Gemert Vrijstaat: waarom en hoe?

10 Jaar Stichting
‘GEMERT VRIJSTAAT ‘
een zelfstandige financieel onafhankelijke werkgroep van Heemkundekring ‘De Kommanderij Gemert’ te Gemert

Ad Otten staatssecretaris

Dit jaar viert de Gemertse heemkundekring het 75-jarig bestaan en in dit jaar kan de kring ook terugzien op het tienjarig bestaan van Stichting Gemert Vrijstaat. Dit Gemerts Heem is bijna in zijn geheel gewijd aan de activiteit van deze bijzondere werkgroep en wordt afgesloten met de verrassende uitkomst van het eerste deel van een historisch onderzoek naar de precieze status van Gemert dat meteen ook de vraag oproept of ‘Gemert Vrijstaat’ niet moet veranderen in ‘Gemert Vorstendom’.

Stichting Gemert Vrijstaat – Waarom en hoe?
Het is in het voorjaar 2005 dat in ‘de wandelgangen’ van het gemeentehuis te beluisteren valt dat de gemeente financieel misschien wel een bijdrage wil leveren bij het verwezenlijken van aansprekende cultuurhistorische ‘verbeeldingen’ op publiek en openbaar terrein die verwijzen naar de bijzondere geschiedenis van Gemert. De vroegere ‘status aparte’ van de commanderij is met name door het vanuit de heemkundekring verrichte historisch onderzoek al enige decennia in den lande algemeen gekend. Bij de vestiging in Gemert van een eigen gemeentearchief (1977) gaf het rijksarchief te kennen zelf het beheer te willen houden over ‘ons’ commanderije-archief omdat ‘gelet op de over de Gemertse soevereiniteit gevoerde processen met Den Haag’ dat archief van nationaal belang werd geacht. Van nationaal belang toe maar! Maar het intrigeerde. En wordt het niet nóg intrigerender wanneer je bedenkt dat Den Haag jaren en jaren achtereen die vanuit Gemert aangespannen processen traineerde en traineerde en uiteindelijk verloor…

In 2005 vragen de latere oprichters van Stichting Gemert Vrijstaat zich hardop af, of het de gemeente niet geboden is om die aparte vroegere status in het dorpsbeeld wat sterker tot uiting te laten komen? In de Franse Tijd is het vrije Gemert als oorlogsbuit ‘uitverkocht en uitgebeend’ ten behoeve van de schatkisten van eerst het Franse keizerrijk, daarna de Bataafse Republiek, het Koninkrijk Holland en uiteindelijk het Koninkrijk der Nederlanden. Het betreft de confiscatie en verkoop van alle bezit van de Commanderij waaronder kasteel, molens, een twintigtal grote hoeves en zelfs de aan de gemeente verpachte gemene gronden, die elders overal gemeentegrond worden maar niet in Gemert. Hier moet er 70 jaar voor worden geprocedeerd en dan krijgt de gemeente nog niet wat ze toekomt. Gemert verarmt in de negentiende eeuw en de bevolking – in 1800 nog bijna zo volkrijk als Helmond en Eindhoven samen – loopt terug. Pas in de twintigste eeuw verandert dat wanneer woon-werkverkeer mogelijk wordt met de intussen aan spoor- en waterwegen gelegen nieuwe industrieën van genoemde steden. Door een grote dorpsbrand en een daaropvolgende periode van 150 jaar verarming is in Gemert veel van de oude historische uitstraling verdwenen. Maar toch is meer bewaard dan zo op het eerste oog zichtbaar. Een voorbeeld dat iedereen aanspreekt is de recentelijk met zoveel gemeentelijk lef aangepakte metamorfose van het Ridderplein. En het kasteel – de residentie van de vroegere Vrijheer van Gemert én die van het gerecht en het landsbestuur van weleer – hoefde niet langer verstopt te blijven achter een dubbele rij sparrenbomen. Het is nu een decor dat iets zegt over de grandeur van de verleden tijd maar ook over de toekomst… Toch?
In 2005 vindt ene Stichting Gemert Vrijstaat-in-oprichting de bijzondere historie van Gemert maar magertjes uit de verf komen. Zij wil daar verandering in brengen met projecten gevel- en straattaal. En het gemeentebestuur die ziet dat wel zitten. ”Het verantwoord versterken en accentueren van de historische identiteit van Gemert” is de doelstelling. Initiatiefnemers zijn Ad Otten, hoofdredacteur van de uitgaven van de heemkundekring, en Toon Grassens, tot in alle uithoeken van ons land bekend als beeldend kunstenaar. Ad zal zorgen voor de historische verantwoording en Toon staat garant voor de praktische uitvoerbaarheid en esthetische vormgeving. Beide met pensioen maar nog niet uitgewerkt. Opereren onder de vlag van de heemkundekring is van meet af aan de opzet. Wel als zelfstandige werkgroep met een eigen penningmeester (Ad de Rooij). Frans Sanders en Egi Roijakkers, uit de boezem van de heemkundekring treden toe tot het stichtingsbestuur evenals Piet Delisse, net teruggetreden als overste van de congregatie van de Heilige Geest op het kasteel. Ton Thelen en gemeentearchivaris Anette de Lange zijn adviseurs. Iedereen pro Deo.
De ambitie is duidelijk. Kunst, cultuur en historie verbinden. Creatieve en wisselende keuzes van ontwerp. Met beeldende kunst en ‘projecten geveltaal’, die maatschappelijk breed gedragen worden, de belevingskwaliteit van de ruimtelijke omgeving verrijken. Historische kennis direct ‘vertalen’ in beeld en vorm. Reconstructie, restauratie en/of reproductie staan daarbij voorop, zonder eigentijdse vormgeving uit te sluiten. Ter verwezenlijking van de doelstelling is het zaak doelgericht te zoeken naar samenwerking en medewerking met overheid, monumentenzorg, kunstenaars en vormgevers, en last but not least particuliere eigenaren. Bij menig project kan er op gerekend worden dat betrokkenen een bijdrage willen leveren. De eerste contacten zijn positief.

De gemeente om medewerking en ondersteuning gevraagd stelt uit een (Europees) potje van ‘de reconstructie’ in de zomer van 2005 een proefbudget van 5000 euro ter beschikking waarmee ‘het initiatief’ zich mag bewijzen. Een gouden Pelikaan zal het worden waarvan de Gemertse geschiedkundige achtergrond terugvoert naar het jaar 1270.

Op 9 november 2005 wordt de ‘Stichting Gemert Vrijstaat’ officieel verleden bij notaris Hans Beks. “Over notariskosten hoeft de stichting zich geen zorgen te maken!” Drie weken later geeft Ad Otten in een stampvolle grote zaal van het kasteel een lezing over de historische Gemert Vrijstaat en licht daarna met het stichtingsbestuur de plannen toe. Iedereen enthousiast. Ook de media. Nog enkele jaren zal de lijst van projectideeën blijven aangroeien zodat gedurende de hele looptijd een keuze uit projecten kan worden gemaakt waarvoor iedereen warm loopt. Ziet iemand het niet zitten dan wordt gekozen voor een ander project. Frans Sanders, Piet Delisse en Toon Grassens treden in 2009 uit het bestuur en worden opgevolgd door Ton Thelen, Carin Gerrits en beeldend kunstenaar Hub Clerx, terwijl Toon Grassens aanblijft als adviseur.

Eind 2015, na tien jaar Gemert Vrijstaat, zijn zo’n 185 (grote en kleine) projecten gerealiseerd die uit het straatbeeld van Gemert niet meer zijn weg te denken. Denk maar aan de Pelikaan, heilige Losbol, ’t mysterie van de heilige boontjes in de Bonengang, de ark van Noë, veertig wissellijsten in het centrum, de aartsengel Michaël in de Pandelaarschool, zo’n honderd huis- en gangnaamborden, de weverspatroon Sint Severus en een joekel van een schietspoel in de Weversstraat, een heuse portrettengalerij van Gemertse vorsten in de Latijnse School, en niet te vergeten de mobiele edelman Rutger van Gemert, de middeleeuwse grondlegger van de minivrijstaat die zich almaar sterker begint te bewijzen als een heus minivorstendom dat in het verleden minstens zes eeuwen heeft bestaan, enzovoort enzovoort.
En… het zal niemand verbazen: de stichting heeft nog steeds plannen.

In het hiernavolgende wordt in tweeëntwintig hoofdstukjes de werkzaamheid van Gemert Vrijstaat in de afgelopen tien jaar uit de doeken gedaan.

Bekijk PDF

GH-2016-03 Stichting Gemert Vrijstaat – Waarom en hoe?

Ad Otten

Het is in het voorjaar 2005 dat in ‘de wandelgangen’ van het gemeentehuis te beluisteren valt dat de gemeente financieel misschien wel een bijdrage wil leveren bij het verwezenlijken van aansprekende cultuurhistorische ‘verbeeldingen’ op publiek en openbaar terrein die verwijzen naar de bijzondere geschiedenis van Gemert. De vroegere ‘status aparte’ van de commanderij is met name door het vanuit de heemkundekring verrichte historisch onderzoek al enige decennia in den lande algemeen gekend. Bij de vestiging in Gemert van een eigen gemeentearchief (1977) gaf het rijksarchief te kennen zelf het beheer te willen houden over ‘ons’ commanderije-archief omdat ‘gelet op de over de Gemertse soevereiniteit gevoerde processen met Den Haag’ dat archief van nationaal belang werd geacht. Van nationaal belang toe maar! Maar het intrigeerde. En wordt het niet nóg intrigerender wanneer je bedenkt dat Den Haag jaren en jaren achtereen die vanuit Gemert aangespannen processen traineerde en traineerde en uiteindelijk verloor…

In 2005 vragen de latere oprichters van Stichting Gemert Vrijstaat zich hardop af, of het de gemeente niet geboden is om die aparte vroegere status in het dorpsbeeld wat sterker tot uiting te laten komen? In de Franse Tijd is het vrije Gemert als oorlogsbuit ‘uitverkocht en uitgebeend’ ten behoeve van de schatkisten van eerst het Franse keizerrijk, daarna de Bataafse Republiek, het Koninkrijk Holland en uiteindelijk het Koninkrijk der Nederlanden. Het betreft de confiscatie en verkoop van alle bezit van de Commanderij waaronder kasteel, molens, een twintigtal grote hoeves en zelfs de aan de gemeente verpachte gemene gronden, die elders overal gemeentegrond worden maar niet in Gemert. Hier moet er 70 jaar voor worden geprocedeerd en dan krijgt de gemeente nog niet wat ze toekomt. Gemert verarmt in de negentiende eeuw en de bevolking – in 1800 nog bijna zo volkrijk als Helmond en Eindhoven samen – loopt terug. Pas in de twintigste eeuw verandert dat wanneer woon-werkverkeer mogelijk wordt met de intussen aan spoor- en waterwegen gelegen nieuwe industrieën van genoemde steden. Door een grote dorpsbrand en een daaropvolgende periode van 150 jaar verarming is in Gemert veel van de oude historische uitstraling verdwenen. Maar toch is meer bewaard dan zo op het eerste oog zichtbaar. Een voorbeeld dat iedereen aanspreekt is de recentelijk met zoveel gemeentelijk lef aangepakte metamorfose van het Ridderplein. En het kasteel – de residentie van de vroegere Vrijheer van Gemert én die van het gerecht en het landsbestuur van weleer – hoefde niet langer verstopt te blijven achter een dubbele rij sparrenbomen. Het is nu een decor dat iets zegt over de grandeur van de verleden tijd maar ook over de toekomst… Toch?
In 2005 vindt ene Stichting Gemert Vrijstaat-in-oprichting de bijzondere historie van Gemert maar magertjes uit de verf komen. Zij wil daar verandering in brengen met projecten gevel- en straattaal. En het gemeentebestuur die ziet dat wel zitten. ”Het verantwoord versterken en accentueren van de historische identiteit van Gemert” is de doelstelling. Initiatiefnemers zijn Ad Otten, hoofdredacteur van de uitgaven van de heemkundekring, en Toon Grassens, tot in alle uithoeken van ons land bekend als beeldend kunstenaar. Ad zal zorgen voor de historische verantwoording en Toon staat garant voor de praktische uitvoerbaarheid en esthetische vormgeving. Beide met pensioen maar nog niet uitgewerkt. Opereren onder de vlag van de heemkundekring is van meet af aan de opzet. Wel als zelfstandige werkgroep met een eigen penningmeester (Ad de Rooij). Frans Sanders en Egi Roijakkers, uit de boezem van de heemkundekring treden toe tot het stichtingsbestuur evenals Piet Delisse, net teruggetreden als overste van de congregatie van de Heilige Geest op het kasteel. Ton Thelen en gemeentearchivaris Anette de Lange zijn adviseurs. Iedereen pro Deo.
De ambitie is duidelijk. Kunst, cultuur en historie verbinden. Creatieve en wisselende keuzes van ontwerp. Met beeldende kunst en ‘projecten geveltaal’, die maatschappelijk breed gedragen worden, de belevingskwaliteit van de ruimtelijke omgeving verrijken. Historische kennis direct ‘vertalen’ in beeld en vorm. Reconstructie, restauratie en/of reproductie staan daarbij voorop, zonder eigentijdse vormgeving uit te sluiten. Ter verwezenlijking van de doelstelling is het zaak doelgericht te zoeken naar samenwerking en medewerking met overheid, monumentenzorg, kunstenaars en vormgevers, en last but not least particuliere eigenaren. Bij menig project kan er op gerekend worden dat betrokkenen een bijdrage willen leveren. De eerste contacten zijn positief.

De gemeente om medewerking en ondersteuning gevraagd stelt uit een (Europees) potje van ‘de reconstructie’ in de zomer van 2005 een proefbudget van 5000 euro ter beschikking waarmee ‘het initiatief’ zich mag bewijzen. Een gouden Pelikaan zal het worden waarvan de Gemertse geschiedkundige achtergrond terugvoert naar het jaar 1270.

Op 9 november 2005 wordt de ‘Stichting Gemert Vrijstaat’ officieel verleden bij notaris Hans Beks. “Over notariskosten hoeft de stichting zich geen zorgen te maken!” Drie weken later geeft Ad Otten in een stampvolle grote zaal van het kasteel een lezing over de historische Gemert Vrijstaat en licht daarna met het stichtingsbestuur de plannen toe. Iedereen enthousiast. Ook de media. Nog enkele jaren zal de lijst van projectideeën blijven aangroeien zodat gedurende de hele looptijd een keuze uit projecten kan worden gemaakt waarvoor iedereen warm loopt. Ziet iemand het niet zitten dan wordt gekozen voor een ander project. Frans Sanders, Piet Delisse en Toon Grassens treden in 2009 uit het bestuur en worden opgevolgd door Ton Thelen, Carin Gerrits en beeldend kunstenaar Hub Clerx, terwijl Toon Grassens aanblijft als adviseur.

Eind 2015, na tien jaar Gemert Vrijstaat, zijn zo’n 185 (grote en kleine) projecten gerealiseerd die uit het straatbeeld van Gemert niet meer zijn weg te denken. Denk maar aan de Pelikaan, heilige Losbol, ’t mysterie van de heilige boontjes in de Bonengang, de ark van Noë, veertig wissellijsten in het centrum, de aartsengel Michaël in de Pandelaarschool, zo’n honderd huis- en gangnaamborden, de weverspatroon Sint Severus en een joekel van een schietspoel in de Weversstraat, een heuse portrettengalerij van Gemertse vorsten in de Latijnse School, en niet te vergeten de mobiele edelman Rutger van Gemert, de middeleeuwse grondlegger van de minivrijstaat die zich almaar sterker begint te bewijzen als een heus minivorstendom dat in het verleden minstens zes eeuwen heeft bestaan, enzovoort enzovoort.
En… het zal niemand verbazen: de stichting heeft nog steeds plannen.

In het hiernavolgende wordt in tweeëntwintig hoofdstukjes de werkzaamheid van Gemert Vrijstaat in de afgelopen tien jaar uit de doeken gedaan.

Bekijk PDF