GH-2016-03 Oorkonde uit 1271, archiefstuk van het jaar! Vorstelijke aanwijzing van: Gemert Vorstendom!

Ad Otten

Gemert is in de jongste Bosatlas van de Geschiedenis van Nederland (2011) op 69 kaarten in de periode van 1100-1800 gemarkeerd met een ‘status aparte’ of als een wit vlekje. De redacteuren weten er niet altijd goed raad mee. Maar iets ‘aparts’ is buiten kijf. Al jarenlang is in Gemert en ook door ons zelf het vroegere Gemert wel aangeduid als ‘Vrijstaat’. Weer anderen noemen het een Vrije Heerlijkheid. Maar dat laatste is sowieso veel te mager want Gemert is een Soevereine Vrije Heerlijkheid en dat komt heel dicht bij een ‘vorstendom’. Een paar jaar geleden vinden we een archiefstuk met de tekst dat de landcommandeur van Alden Biesen zich volgens een topjurist van de Duitse Orde mag beschouwen als “Fürst und Herr” van Gemert. Intussen is er al veel en veel meer materiaal dat in diezelfde richting wijst. Maar cruciaal is de oorkonde van 25 maart 1271. De tot dusver gegeven uitleg dat hertog Jan van Brabant zich daarin uitgeeft als ‘oppervoogd van Gemert’ blijkt niet langer houdbaar. Het is de uitleg van de Staten-Generaal en de Republiek van de Zeven Provincien wanneer die in 1648 Gemert inlijven. Een uitleg die door ‘Hollands-georiënteerde’ historici daarna kritiekloos is overgenomen. Na het in 1662 met Den Haag gesloten ‘Akkoord’ over de Gemertse soevereiniteit leggen de oud-Hollands-georiënteerde historici dat uit als een verkoop van soevereine rechten aan de Duitse Orde. Maar laat ons terugkeren naar de oorkonde van 25 maart 1271, die tot voor kort nooit is vertaald. Nieuw is de uitleg: Hertog Jan verklaart in Gemert NIKS te zeggen te hebben, hij erkent de soevereine eigenheid van Gemert en werpt zich niet op als oppervoogd maar als beschermer. In hetzelfde tijdsbestek doet hij dat ook voor steden als Luik en Aken, in respectievelijk 1271 en 1280. De zogenaamde ‘oppervoogd’ van Gemert blijkt terug te voeren op een foutieve vertaling c.q. interpretatie van het Latijnse ‘superior advocatus’. Precies die terminologie is ook in de oorkonden voor Aken en Luik gebruikt en in die wereldsteden-van-toen krijg je als oppervoogd natuurlijk geen voet aan de grond. Ook al hoor je tot de belangrijkste vorsten van het Duitse Rijk. Maar die laatste kwaliteit komt beide steden wel van pas als het er om gaat die belangrijke in Brussel residerende hertog altijd als ‘beschermer’ achter de hand te hebben… In Gemert gaat hertog Jan een beetje verder. Hier claimt hij het exclusieve recht van beschermer. Maar omdat hij ook verklaart dat hij in Gemert NIKS te zeggen heeft kan hij alleen beschermen als Gemert daarom vraagt. Dat staat ook duidelijk in de oorkonde. En dat betekent dat ook de zogeheten suzereine macht in Gemert zelf ligt. Met ‘suzerein’ wordt bedoeld de dominerende staat of vorst.
En waarom we daar nu zo zeker van zijn? Wel, de in het Latijn gestelde oorkonde is door ‘buitenstaanders’ die ‘vanalles’ beweren of beweerden nooit vertaald. Volstaan is altijd met een beknopt, telkens gekopieerd, en zoals nu blijkt onjuist regest, dat iedereen op het verkeerde been zet.
In 1975 vertaalde Harry Pennings, leraar Latijn en conrector Latijnse School, voor het eerst de akte. Vervolgens vindt ondergetekende kort geleden de oorkonden uit Aken en Luik en legt die met de oorkonde uit Gemert ter vertaling voor aan Dr. Frans Slits, ja die! Latinist en classicus. Zijn vertaling stemt overeen met die van wijlen Harry Pennings. En met nu de interpretatie van de van Gemert geboortige doctor Frans durft ondergetekende de regesten van alle nu nog steeds ‘oud-Hollands-georiënteerde hotemetoten’ naar de prullenbak te verwijzen.
Gemert van vóór de tijd van Napoleon is van oudsher, dat wil zeggen voor zover de nu bekende oudste schriftelijke bronnen laten zien, een soeverein én suzerein territorium. Een heus vorstendom! Ook al is het: mini-mini.

P.S. De vertalingen staan op de website www.heemkundekringgemert.nl onder ‘bronnen’, klik daar op ‘Oorkondenboek van Gemert’ en scroll naar de oorkonde van 25 maart 1271. Met dank aan Frans Slits en wijlen Henri (Harry) Pennings.

Bekijk PDF

GH-2016-03 Tenslotte

Ad Otten

Uit de koker van Stichting Gemert Vrijstaat is veel tot stand gekomen in samenwerking en in goede verstandhouding met derden. Steun van particulieren en de gemeente zijn daarbij van groot belang geweest. Uitstekende contacten zijn ook opgebouwd met bijv. Zorgcentrum Ruijschenbergh en met Goed Wonen. Na de terugbezorging van de weer gave Elisabeth komt op een muur in het restaurant van Huize Ruijschenbergh een gedicht in het Gemerts dialect: Het Vèldboekèt.
En wat de woningbouwvereniging aangaat: de herplaatsing van de eerste steen van het voormalige Gasthuis is al ter sprake gekomen. Bijzonder en direct in het oog springend is ook het mysterieuze gele kunstobject voor het kantoor in de Drossard de la Courtstraat. Door plaatsing in de as van de nieuwe straat “Standaardmolen” is het vandaaruit ook een blikvanger. Goed Wonen ziet het van meet af aan wel zitten: kunst van Gerard van Lankveld: “Goed Wonen à la Rietveld”. Zij weet ook raad met de op verzoek voor appartementencomplexen aangeleverde namen: Insulinde en Nusantara (Indiëplantsoen), Molenaar (Peperbus), Schoutenhuis (Groeskuilenstraat) en Merlettenhuis (Einattenhof) en Goed Wonen zorgt er voor dat bewoners en bezoekers in de entreehal van de appartementengebouwen meepesant worden geïnformeerd over de historische achtergrond van de namen.
In 2014 komt het ook tot een beeldreliëf van Macropedius (van kunstenares Maria Rijkers). Het staat in een lege nis boven de voordeur van een vrijstaand huis op de hoek van het Macropediusplantsoen.

Stimulerend en hier vermeldenswaard is de activiteit die Stichting Kruidentuin van Nederland heeft ontplooid in het verlengde van het door de heemkundekring bij de gemeente aangekaarte gemeentelijk luikenproject. Met een kleine stimuleringssubsidie weet ‘Vrijstaat’ zelf twee pandeigenaren te bewegen de luiken aan hun huis te voorzien van een wit-zwarte zandloper en we vinden de gemeente bereid dat te doen met het nonnenpoortje in de kloostermuur tegenover Mariënburg. Maar dankzij de activiteit van Stichting Kruidentuin van Nederland is dit wit-zwarte logo pas echt karakteristiek geworden in het Gemertse. In een luttel aantal jaren least de stichting zo’n 1000 kruidenbakken aan inwoners en bedrijven. Allemaal voorzien van die uniforme zandloper. Geweldig!

We verwerven de eerste steen van de kiosk anno 1936. Een fragment van de grafzerk van de eerste rector van de Latijnse School uit het jaar 1624. Alphons Arts restaureert voor ons (pro Deo) twee grote schilderijen van de plaatselijke negentiende-eeuwse portretschilder Nicolaas Winteroy. Alphons hebben we vorig jaar gevraagd om het uit 1904 daterende bijzondere dorpsgezicht van ‘De Mortel met twee kerken’ te verbeelden. De uit 1848 daterende eerste kerk van De Mortel is pas gesloopt nadat in 1904 de huidige kerk is ingewijd. Van De Mortel met twee kerken is geen afbeelding bekend. Maar die bestaat nú wel. Het is de bedoeling dit kunstwerk in de herfst van 2016 in bruikleen aan te bieden aan de dorpsraad De Mortel voor een publieke plaats in de dorpskern.
Ten tijde van het vertrek van de paters van de Heilige Geest uit Gemert (2011) portretteert Piet Kuppens op ons verzoek Charles Luttenbacher met de donjonpoort van het kasteel op de achtergrond. Luttenbacher is in 1914 de stichter van het seminarie van de congregatie.
Van Albert van Boxtel verwerven we tegen kostprijs een door hem naar een origineel uit Museum Boymans-van Beuningen (Rotterdam) geschilderd portret van vice-admiraal Jan van Amstel. Alle genoemde objecten ‘verblijven’ in de Heemkamer.
Maar er is nog meer: In het kader van het gemeentelijk project ‘Vitalisering Binnengebied’ komt er een tourniquet in de kloostermuur van Nazareth naar De Stroom, waardoor een wandeling binnen en ‘buitenom’de kloostermuur van Nazareth mogelijk wordt. De gevelsteen naast het nonnenpoortje tegenover Mariënburg wordt ‘gezoet’ en weer leesbaar: Anno 1900 – Soeur Mère Angela Kemps. Het curieuze lijkenhuisje van de zusters Franciscanessen wordt van binnen en van buiten opgeknapt als schoolexamenproject en de in deplorabele staat verkerende cementen schedeltjes op de penanten aan de entree van het kloosterkerkhof worden vervangen door duurzamer koppen. Spijtig genoeg is kort daarna de gesmede hofpoort gestolen, het lijkenhuisje beklad en de raam ingegooid. Maar de opknapbeurt heeft laten zien dat het gebouwtje op termijn en binnen een bebouwde en veiliger omgeving straks als curieus monumentje van het uit andere tijden daterende nonnenklooster toch iets te bieden heeft. Voor het interieur houden we ‘voor straks’ nog iets ‘onder de pet’.
In het kader van ‘Vitalisering Binnengebied’ maakt kunstenaar Hub Clerx een duurzaam uitgevoerd oud schoolbord met daarop in schoolschrift het aftelversje Hollleke Bolleke… dat de geamputeerde achtergevel van de Komschool aan de Komweg een stuk minder leeg en doods maakt.
Uitgevoerd in samenwerking met de gemeente is de bijzondere wissellijst (op een zuil) met een reconstructie van het legendarische Slotje in de Deel naar de toestand van rond 1750 (door architect Leo Bekkers met dank aan Jan Timmers). De zuil staat in het plantsoen tussen Het Slotje en de Louis Couperusstraat. Vanuit Deel gaat ‘Pad naar het Slotje’ er recht op af.

Voor de gevel van Binderseind 2 creëert Toon Grassens een wapenschild (in polyester) van de Orde der Dominicanen die hier in 1639, op de locatie van de villarij, het predikherenklooster bouwt. Later is het klooster gereformeerde kerk, woning van dominee en schoolmeester, doofstommeninstituut, enz. De villarij is van 1908, het gesmede hek aan de straatkant markeert nog het vroegere ‘geuzeneiland’ in Gemert. Overbuur-kunstsmid René van de Crommenacker smeedt op ons verzoek naar het voorbeeld van de bordjes aan Amsterdamse bruggen nu naambordjes ‘Geuzenkerk’ en ‘Geuzenschool’ en klemt die aan het hek van de voortuin.
En heeft u ooit het kleurige en ‘zwangere’ (keramisch) nestkastje gezien in de archieftuin? Op een kunstmarkt gekocht van Diny Timmers om de uitstraling van de op een kerkhofje lijkende archieftuin om te buigen naar een breder georiënteerde beeldentuin. Toekomstmuziek!?
De lijst van uitgevoerde ‘Gemert Vrijstaat Werken’ is nu bijna compleet. Uitgebreid onderzoek naar de onmiskenbaar rijke Gemertse heraldiek leidt tot de publicatie ‘De handtekening van de Teutonen’ (Ad Otten) dat naast ter plaatse ingebrachte adviezen meteen kan worden aangewend bij de dan onderhanden restauratie van het kasteel.
Voor de uit 1714 daterende weefrietbank – op de hele wereld is geen oudere bekend – wordt een plaats gevonden in het wevershuis van het Boerenbondsmuseum. Zes generaties Grassens maakten op deze ‘bank’ het weefriet, de ziel van het (weef)getouw, dat erg bepalend is voor de kwaliteit van het weefsel. Of daardoor Gemerts Bont geworden is tot Brabants Bont? Oud-fabrikant Felix van den Acker moet er efkes om lachen maar zegt dan volmondig: ‘JAAA!’.

Bekijk PDF

GH-2016-03 Edelman Rutger va Gemert “stichter” Commanderij

Ad Otten

Als ridder van de Duitse Orde kan de edelman Rutger van Gemert (ca. 1150 – ca.1220) worden gezien als grondlegger van ‘Gemert Vrijstaat’ dat zo’n zes eeuwen lang als een zelfstandig staatje het hoofd weet te bieden aan de ‘grootmachten’ daaromheen. Wanneer Toon Grassens om gezondheidsredenen moet stoppen met beeldhouwen schenkt hij zowel een mobiel beeld in polyester van onze edelman alsook een ‘halfaf’-loodzwaar granieten beeld (een ‘Unvollendete Grassens’). Beide beelden hebben zich in het Gemertse al gepresenteerd. De mobiele Rutger duikt overal op, hij heeft zelfs al gestaan in de heemkraam op de jaarmarkt. Maar zijn thuis is de serre van het gemeentearchief in de Ruijschenberghstraat vanwaar hij alles in de gaten houdt. De granieten ‘Unvollendete Grassens’ is tijdelijk gestald in de gemeentetuin aan de entree van de wintertuin maar het is de bedoeling dat die straks wortel schiet in zijn ‘eigenste’ Ridder Rutgerlaan.

Pas in 1986 is zijn naam komen bovendrijven als fundator van de Commanderij Gemert. Edelman Rutger van Gemert, lid van de Duitse Orde, “den welken ons gelaeten heft dat Goed van Gemert”, zo luidt de middelnederlandse vertaling van een in het latijn gestelde inschrijving in het perkamenten Alde Anniversarienboek van Biesen dat berust in het Deutsch Ordens Zentral Archiv te Wenen. In 1172 moet deze Rutger al volwassen zijn geweest, terwijl zijn overlijden vóór 1220 gedateerd kan worden. Gelet op alle inschrijvingen moet hij in die vroege periode van het ontstaan van de Duitse Orde één van de weinige edellieden onder de fraters van de Duitse Orde zijn geweest, hetgeen wijst op een zekere kwaliteit binnen die organisatie. Welke blijft de vraag. Uit die vroege periode bestaan slechts heel weinig bronnen. Maar de boven water gekomen fundator van de Vrije Commanderij is voor de vroegste geschiedenis van Gemert van wezenlijk belang. Een uitgangspunt dat vastigheid biedt. Een gegeven ook dat beeldhouwer Toon Grassens al meteen in de jaren tachtig van de vorige eeuw inspireert om in zijn spaarzame vrije uurtjes deze ‘grote zoon van Gemert’ levensgroot te modelleren in een vroeg dertiende-eeuws harnas. Hij maakt het beeld van polyester met de bedoeling het te zijner tijd te laten dienen als model voor een te maken beeld in graniet. Maar ook het kunststofbeeld bewerkt Toon zodanig dat het een uitstraling krijgt van een stenen beeld van een kleine duizend kilo. In de zomer van 1996 verrast Toon de archeologen en een groot belangstellend publiek door zijn mobiel ridderbeeld kant en klaar te zetten boven op de berg naast de opgravingen van het Hooghuis, zodat Rutger van Gemert alles in de gaten kan houden van wat er van zijn adellijke familie allemaal wordt opgegraven…
Opmerkenswaard is het dat beeldhouwer Toon de edelman Rutger van Gemert heeft opgesteld achter een fors wapenschild van de Duitse Orde waarop hij heel symbolisch een hartschild heeft aangebracht met het familiewapen van de aloude Heren van Ghemert. Het mag wel eens gezegd worden: Atelier Agrass is altijd tot in detail ‘betekenisvol’.

Hierna volgt beknopt iets over het ontstaan van de Gemertse ‘status aparte’:
Het soevereine Gemert moet zijn voortgekomen uit allodiaal bezit van de adellijke familie Van Gemert. Een allodium duidt op grondbezit waarover het bezitsrecht absoluut is. Iedere vorm van vruchtgebruik of rechtspleging binnen een allodium hoort toe aan de bezitter. Veel allodia vinden hun oorsprong in een rijks- of koningsgoed, dat door de vorst wegens bewezen diensten aan een trouwe vazal wordt geschonken, waarbij het statuut van allodium ten eeuwigen dage gehandhaafd blijft. In wezen hoort het allodium ook niet meer tot het vorstendom waaruit het is voortgekomen. ‘Boven een allodium staat alleen God en de Zon’. Hoe de familie Van Gemert aan het allodium-Gemert is gekomen, is onbekend.

Bekijk PDF

GH-2016-03 Residentie op tafel en gijzelstenen in plaveisel

Ad Otten

Het jaar 2013 is het jaar van de metamorfose van het Ridderplein. Ook Gemert Vrijstaat is enthousiast en dat niet alleen vanwege de nu zo in het oog springende locatie van de ‘Losbol’. Omdat de kasteelplannen almaar opschuiven willen we een aanvankelijk in het kasteelpark gedacht project nu op het Ridderplein uitvoeren. Een panoramatafel met een majestueus gezicht op Gemerts kasteel anno 1700. Op 21 april 2014 (Tweede Paasdag) wordt die pal voor het pand van de VVV, onder grote belangstelling onthuld door de oudste verenigingen van Gemert (Onze-Lieve-Vrouwe Broederschap, Rooj en Gruujn Skut).
Het tafelblad is een duurzame uitvergroting van de historische prent van Romeyn de Hooghe uit 1700, die de residentie toont van de ‘Vorst en Heer van Gemert’. De tafel is gerealiseerd naar het idee van Gemert Vrijstaat en zij neemt ook de helft van de kosten voor haar rekening. Jan Overeem (voorzitter Toeristisch Platform Gemert-Bakel) en de Heemkundekring nemen het resterende bedrag voor hun rekening. Niet onvermeld mag blijven de perfecte productuitvoering door Back-to-Back en Jacques van de Vossenberg en de constructieve bijdrage van de VVV.
Intussen heeft de tafel al menigmaal gediend als vertrekpunt voor een rondleiding door Gemert-centrum. Daarbij prikkelt het telkens weer om te kunnen vertellen dat de maker van de indrukwekkende prent in opdracht van stadhouder-koning Willem van Oranje-Nassau ook diens Paleis ’t Loo graveerde. Dat ook de residentie-op-tafel een vorstelijke uitstraling heeft, kan iedereen meteen zien.

In samenwerking met Stichting Kruidentuin van Nederland komt het op de kademuur van de (kasteel)buitengracht ook tot een bijzonder kleurig bord “Buitenhof” met een prachtige prent van het poortgebouw van het kasteel en op de voorgrond een kruidentuin. Wellicht is het u niet bekend dat de Soevereine Vrijheer van Gemert in het pestjaar 1636 de financier is van een boek over “de kennisse der cruyden tot onderhoudinge des levens ende tot verlichting ende versoeting”. Het staat op het bord!

Al wat langer bestaat het plan om op het Ridderplein iets te realiseren dat herinnert aan de dramatische gebeurtenissen van 11 mei 1940. Een Duitse Schütze (Emil Hoffmann), twee Gemertse burgers (Bert ‘de Paws’ Baggermans 63 jaar en Nico van Vugt 11 jaar) en een Nederlandse sergeant (Paul van Oostveen) laten hier het leven. Zo’n 500 Gemertse gijzelaars maken dat van heel nabij mee. Herdenkingsstenen in het plaveisel – ook voor de Duitse soldaat – is het idee. Passend in de trend om ook stil te staan bij Duitse slachtoffers. Indachtig ook de tekst op het oorlogsmonument ‘Namen zijn mensen…’. Maar daar blijkt toch niet iedereen gelukkig mee. Na overleg met het 4-mei-comité en de daarin vertegenwoordigde Vereniging van oud-militairen zijn vier van de vijf stenen gelegd, terwijl die van Soldat Hofmann vooralsnog in de Heemkamer blijft. ‘Vrijstaat’ wil geen gedoe. Het is de bedoeling een onderzoek in te stellen voor een helder antwoord op de vraag ‘Wie was deze jongeman?’ Zijn laatste woorden waren ‘Mutti, Mutti…’.

Bekijk PDF

GH-2016-03 Archieftuin met zerk van vlegelcommandeur

Ad Otten

Met instemming van de gemeente verhuizen we in 2010 hardstenen grafmonumenten die al jaren ‘in bewaring’ liggen op de gemeentewerf naar de archieftuin waar ze ‘tentoongesteld’ worden aan de muur tegenover de serre van het gemeentearchief.
Een kindergraf uit 1874 met de tekst “Laat de kinderen tot mij komen” heeft een reliëf in imitatiemarmer van een engel met een kindje in haar armen. Het is een replica waarvan het origineel (van de Deense beeldhouwer Thorvaldsen) berust in het British Museum in Londen. In de archieftuin zien we ook een wit grafkruisje van Hansje van der Kruijs en de zerk van Juf Noor bij wie zo’n twee generaties Gemertenaren in de klas zaten. Allemaal grafzerken die op de nominatie stonden te worden vernietigd. Toen het kerkbestuur van Volkel vroeg of er interesse was voor de zerk van de daar begraven Frans Buskens, met 42 jaar de langst zittende burgemeester van Gemert, heeft ‘Vrijstaat’ ook daar positief op gereageerd. Ook is er een plekje gevonden voor een zerkfragment, opgegraven op het voormalige kerkplein, waarop nog delen van wapenschilden zijn te zien. Of het hier een commandeur betreft? Wat we vooralsnog in elk geval houden voor de grafzerk van commandeur Ulrich van Hoensbroek zijn twee kolossale steenhelften (25 cm dik) van blauwgraniet. Heer Ulrich maakte met iedereen ruzie, hij verkwanselde in 1648 de soevereiniteit aan Den Haag en jarenlang hield hij er in Brussel, op kosten van de gemeente, dure maitresses op na, waarvoor hij de gemeentesecretaris met een zak geld liet opdraven. Zijn onderdanen thuis noemde hij ‘het strontvolk van Gemert’. Het is allemaal in processtukken vastgelegd. Eens heeft hij een voerman van een klotkar, die niet snel genoeg zijn hoed afzet voor ‘zijne hoogheid’, in elkaar laten ranselen. En de Gemertse advocaat die het voor het slachtoffer opneemt die kon daarna maar beter uit Gemert verhuizen. Het moge duidelijk zijn waarom bij dit hoofdstukje ‘vlegelcommandeur’ in de aanhef staat. Wanneer ‘deze vlegel’ op 31 juli 1655 in Den Haag overlijdt sturen ze zijn lijk naar Gemert waar hij in het priesterkoor van de kerk wordt begraven. Alle inscripties op zerken van commandeurs zijn beschreven alvorens ze in het begin van de negentiende eeuw uit de kerk te verwijderen, maar niet die van commandeur van Hoensbroek. Ze hebben het hier gewoon verdomd om op zijn zerk iets tot zijner nagedachtenis te zetten.

Bekijk PDF

GH-2016-03 Hooghuispaal anno 1330

Ad Otten

‘In de serre van het gemeentearchief staat een merkwaardig kunstwerk dat het historische Hooghuis verbeeldt: het eerste kasteel van Gemert. Het is een aankoop van ‘een scout’ van Gemert Vrijstaat tijdens een kunstroute. Een vrije verbeelding van kunstenares Maria Werts-de Vries uit 2012. De eikenhouten paal waaraan het keramische gebouwencomplex is opgehangen, is gevonden bij de grote archeologische opgraving van het hooghuis in 1996. Het is een paalpunt van één van de tweeëntwintig gevonden pijlers van de brug die over de gracht leidde naar het Hooghuis op de motte van de adellijke Van Gemerts. Dendrologisch onderzoek heeft deze paalpunt gedateerd op het jaar 1330. Het kunstwerk is zichtbaar vanuit de archieftuin waarin ook andere met lokale historie beladen ‘corporele documenten’ een plaats hebben gekregen.

Bekijk PDF

GH-2016-03 Alle Gemertenaren stammen af van Karel de Grote

Ad Otten

Gemert en Handel hebben dankzij hun aan de Teutonische Ridderorde verbonden historie al een bijzondere schat aan heraldiek in huis. Toch is daar door ‘Vrijstaat’ nog iets heel bijzonders aan toegevoegd. Aan de achtergevel van de Latijnse School zijn naast elkaar twee wapenstenen opgehangen met het wapen van een landcommandeur, zeg maar Vorst van Gemert die zijn wapensteen omstreeks 1500 heeft achtergelaten op de in zijn opdracht geheel gerenoveerde gevel van het zogeheten Huis van Gemert in ’s-Hertogenbosch. Dat pand is in 1889 weliswaar gesloopt maar het vrij gave wapenschild van mergel is bij de Bouwhistorische Dienst van Den Bosch bewaard gebleven. En naar dat origineel maakt Toon Grassens een niet van echt te onderscheiden replica en daarbij ook het wapenschild zoals dat er 500 jaar geleden moet hebben uit gezien. In kleur. Deze twee wapenstenen vormen samen een heraldisch curiosum dat 500 jaar overbrugt en ze hangen bovendien op een locatie waar tenminste 13 bastaardkinderen van de vorst en van de hem hier opgevolgde familieleden zijn opgegroeid. Intussen weten we dat van deze commandeurskinderen ‘heel’ Gemert afstamt. De werkgroep genealogie heeft van 1500 tot 1800 zo’n 4000 afstammelingen ‘in kaart’ gebracht en het is voor personen van Gemert of die met Gemertse roots echt niet moeilijk om daar op aan te sluiten. En als je afstamt van één van deze commandeurs (Van Einatten is de naam) dan stam je ook af van Karel de Grote. Deze zichzelf heiligverklaarde keizer erkende maar liefst 70 kinderen en van deze kinderen stamt de bijna complete Europese adel af. Jazeker ook het adellijk geslacht Van Gemert en zoals in het voorgaande betoogd ook alle andere Gemertenaren. Hou je van puzzelen? Duik dan maar eens in de publicatie uit 1993 van Hans Vogels en Willy Ivits met de titel: “Stammen alle Gemertenaren af van Karel de Grote?’

Bekijk PDF

GH-2016-03 Michaël van de Pandelaar

Ad Otten

Sint Michaël is van oudsher bekend als de patroon van de wijk Pandelaar. Dat indertijd de verbindingsstraat met Deel de naam Sint-Michaëlstraat is gegeven is daarom ook niet verwonderlijk. En niemand zal het dan verbazen dat je in de al vele tientallen jaren lege nis van het aan de Michaëlstraat gelegen schoolgebouw een beeltenis van de aartsengel wil plaatsen. De nu daar gevestigde Jenaplanschool schaart zich achter het plan, sponsort Gemert Vrijstaat met 500 euro, en betrekt alle leerlingen en de buurt bij het project. Op maandag 10 december 2007 mag de jarige leerling Job met directeur Jan van der Veen het achter een kleurige ballonnentros verstopte beeld tevoorschijn halen. De ballonnen kiezen het luchtruim en daar staat ie dan. Een Michaël van koper en messing. Het beeld is gemaakt door self-made kunstenaar Frans Arts, zoon van de jong overleden aannemer Cor Arts, die in 1939 het schoolgebouw opleverde. Voorafgaand aan de onthulling geeft Frans ‘les’ over zowel de symbolische betekenis van Sint-Michaël – strijd tussen goed en kwaad – alsook de techniek van het hele productieproces, van het eerste ontwerp tot het uiteindelijke beeld. Een hartverwarmende jonge belangstelling valt hem ten deel: ”Gossie ja: Michaël dóódt de draak niet, maar hij houdt hem met de lanspunt boven zijn hoofd in bedwang. Kijk maar!”

Bekijk PDF

GH-2016-03 Sint-Severus met duif en kanarie in de Weversstraat

Ad Otten

‘Gemert is vanouds bekend om de weefnijverheid. Begin twintigste eeuw zijn er naast drie textielfabrieken nog meer dan honderd thuiswevers actief en bestaan er een tiental in cafés gevestigde Severusgezelschappen. Severus is de patroon der wevers. Met dat gegeven wil Vrijstaat iets doen en de gedachte bepaalt zich al snel op de locatie Weversstraat. Een apart in de achtertuinen van panden aan de (Nieuw)straat ontstaan woonbuurtje dat van oudsher al onderdeel vormt van het karakteristieke padennetwerk vanuit en rondom het oude centrum. Wel is de aansluiting van de Weversstraat met de winkelstraat in de voorbije vijftig jaar tot een pakhuisstraatje ‘versteend’. Hoe dat aanzien wat op te leuken is de vraag. Schildersbedrijf G&K (op de hoek Nieuwstraat) ziet het met ons wel zitten, denkt mee, en verklaart zich bereid een bijdrage te leveren door juist om de hoek een gevelnis beschikbaar te stellen voor een muurschildering van Sint-Severus. Kunst- en decorschilder Piet van Gerwe kwijt er zich ‘met verve’ van. Op een steenplaat schildert hij een meer dan levensgrote Severus en voorziet die van alle symboliek die hem heel specifiek maakt tot patroon van de Gemertse wevers: duif op zijn hoofd, weefspoel in de hand en een kanarie uit eigen kweek aan zijn zijde. Op 3 april 2009 komt deze Severus voor de dag. Veilig achter een door het gemeentelijke ‘Vitalisering Binnengebied’ gefinancierde gewapende glasplaat. College van B&W, textielfabrikanten en de leden van het Severusgezelschap zijn bij de onthulling tegenwoordig. Het is hét moment voor het ‘in de week zetten’ van nog wat (wevers)projecten in de directe omgeving: een flinke schietspoel (gemaakt door Peer Schoofs) komt boven aan de muur in de eensporige ‘achterom’. Daarvoor wordt later ook de officiële gangnaam ‘Schietspoel’ geaccordeerd. Het is de gang die van de Weversstraat leidt naar de nieuw aangelegde Rentmeestersstraat.
En wist u dat de schietspoel in 1837 op ‘ons’ kasteel voor het eerst in de Brabantse weverij is geïntroduceerd? ‘t Is echt zo! En wist u ook dat veel wevers in het verleden een skon bijverdienste ‘scoorden’ met het kweken van kanaries. Eind negentiende eeuw is de Gemertse kanarie bij vogelkenners zelfs als ‘soort’ aangemerkt. Na de publicatie in Gemerts Heem van een uitgebreid historisch onderzoek naar de Gemertse kanariekwekerij krijgt het pal achter de Weversstraat gelegen parkeerterrein nu de naam Kanarieplaats. Trouwens – sla er de kranten maar op na – om de zoveel jaar worden nog steeds in Gemert gekweekte kanaries wereldkampioen. Eén van die kampioentjes heeft recent nog model gestaan voor Monic van Helvoirt-Peeters die voor Vrijstaat alvast uitpakte met een indrukwekkend ontwerp van een prachtige gouden kanarie op een hoge kolom die – zo hopen wij – op termijn aan de Kanarieplaats de show zal stelen…
In de Weversstraat stelde G&K intussen nóg een muurnis ter beschikking, waarin het Gemerts Nieuwsblad een door Piet van Gerwe geschilderde wijsheid in de Gemertse Taal sponsorde: “D’r wordt vanalles gezíd èn geskrívve èn d’r is aald wél iemes die ’t gelaojft”.

Bekijk PDF

GH-2016-03 Eeuwige student

Ad Otten

In oktober 2007 viert Firma Wijn het 100-jarig bestaan. Cadeautip is: donatie voor een beeld in het kader van Gemert Vrijstaat. De jubilerende firma belooft bovendien de donaties te verdubbelen en vraagt onze stichting met een idee te komen. Inclusief btw krijgen we maar liefst de lieve som van 6000 euro te besteden. Ons idee is een student bij de Latijnse School. Op ‘werkbezoek’ bij de Marechaussee in Buren wees Toon Grassens ons al op kunstwerken van een kunstenares met Gemertse roots: Lia Krol. Zij maakte daar beelden van Oranje’s. En voor de student in Gemert gaat nu haar eigen zoon Lennert model zitten. En wat zijn we hofleverancier Wijn erkentelijk voor die bijzondere geste.
Exact een jaar later kan een in studieboeken verdiepte student op de stoep van de uit 1587 daterende Latijnse School worden onthuld. Weer is er een warme publieke belangstelling. De hele familie Wijn heeft voor de gelegenheid meepesant een familiereünie gepland en met de nodige hilariteit maakt staatssecretaris Joop Wijn (van Economische Zaken) nu ook kennis met de staatssecretaris van Gemert Vrijstaat. Maar het gaat natuurlijk om het beeld van de student dat extra cachet geeft aan de historische bijzonderheid dat de school is gesticht midden in de roerige periode van de Tachtigjarige Oorlog waarin de ene na de andere katholieke Latijnse School juist de deuren moet sluiten. Na de Vrede van Münster is Gemert één van de weinige plaatsen in het Nederland van toen waar je nog katholiek middelbaar onderwijs kan volgen. De school is begiftigd met jaarlijks 12 studiebeurzen en in het verlengde daarvan sticht de vorst van Gemert ook nog eens 12 beurzen voor de universiteit van Leuven. Dat laatste verklaart meteen het vroegere bestaan van een Congregatio Municipii Gemertanii, een Gemertse studentenvereniging aldaar. In de negentiende eeuw wordt de school tot een klein-seminarie (gymnasium) voor late priesterroepingen. Tot in 1969. In de tweede helft van de jaren zeventig betrekt het gemeentearchief het gebouw en een paar jaar later vindt op de bovenetage ook de inmiddels bijna 850 leden tellende heemkundekring een ‘thuis’. Archief en Heemkundekring vormen samen het Historisch Informatiecentrum De Latijnse School. Een plek van studie en onderzoek. Het jongste resultaat: Gemert Vorstendom in plaats van Gemert Vrijstaat!

Bekijk PDF