GH 2020-01 Snellard van Gemert, heer van Gemert

Jan Timmers

In de geschiedschrijving van Gemert is al veel geschreven over de oudste heren van Gemert. Een aaneensluitende reeks van Heren van Gemert begint met Diederik I, heer van Gemert van ca. 1250 tot ca 1275. Uit de periode daarvóór kennen we ook de broers Willem en Rutger van Gemert. Willem is de veronderstelde grootvader van Diederik I en het erfgoed van Rutger kwam aan de Duitse Orde. De broers Willem en Rutger moeten geleefd hebben in de periode 1150-1220. Verondersteld wordt dat de tussengeneratie, de zoon van Willem en vader van Diederik I, een Emond van Gemert moet zijn geweest. Over mogelijke voorouders van deze oude heren van Gemert is nog niet geschreven.

In het oorkondenboek van Noord-Brabant is echter een oorkonde opgenomen uit de periode 1076-1099, waarin voorkomt “Snellardus de Gamerthe”. In de toelichting bij deze oorkonde wordt vermeld dat ‘Gamerthe’ gelezen kan worden als Gemert en dat het dus gaat om de persoon Snellard van Gemert. Toch werd in recente Gemertse publicaties geen melding gemaakt van deze Snellardus, omdat verondersteld werd dat hij met de historie van Gemert geen relatie heeft gehad. 1 De gedachte was dat Gamerthe betrekking zou hebben op een andere plaats dan Gemert, een plaats in bijvoorbeeld Gelderland, want veel andere personen uit dezelfde oorkonde blijken afkomstig te zijn uit het Gelderse rivierengebied. Daarbij werd gedacht aan de naam Gamert onder Wijchen met daar in de buurt een oud kasteel. Over de betekenis van de naam Gemert schreef Jacques van der Velden een aantal artikelen en hij schrijft daarin:2 “De schrijfwijze Gamerthe [1076-1099] sluit ik bewust uit. Volgens mij betreft dit De Gamert onder Wijchen, soms ook geschreven als De Gemert.” Dat was overigens ook de heersende gedachte bij andere schrijvers over Gemert. Bij nader inzien lijkt dit een verkeerde gedachte.

De Gamert en kasteel Balgoy

De Gamert onder Wijchen kwam in beeld als plaats van herkomst van Snellardus, omdat daar in de buurt ook een oud kasteel aanwezig was. Gamert, thans een woonwijk van Wijchen, werd steeds vermeld als De Gamert of als De Gemert en het was voorheen een groep percelen met een boerderij bij de Wijchense buurtschap Woord op de noordoostelijke oever van een oude Maasmeander. De oudst bekende vermelding van De Gamert is van 1670. De meanderbocht is kort voor 1200 door de Maas uit eigen kracht afgesneden. Het gedeelte van de bedding tussen de tot Wijchen behorende buurtschap Woord en het dorp Balgoij slibde daarna dicht.3 In de tijd van Snellardus de Gamerthe stroomde de Maas dus nog pal langs De Gamert. Juist tegenover De Gamert op de andere oever van de Maas lag het kasteel van Balgoij. Dat kasteel werd echter pas in de 14de eeuw in de verlande Maasarm gebouwd door de graven van Kleef, die toen de heerlijkheid Balgoij en Keent in bezit hadden.4 De Gamert en het kasteel van Balgoij hadden geen directe relatie met elkaar. Alles bij elkaar is het erg onwaarschijnlijk dat er in de 11de eeuw een aanzienlijk persoon bestond, wiens naam afgeleid zou zijn van De Gamert. Hij kan niet genoemd zijn naar het pas later gebouwde kasteel en zou dan overigens eerder de naam Van Balgoij gehad hebben.

De oorkonde van Snellardus

Snellardus de Gamerthe heeft geen relatie met Gamert of Balgoij en dat hij eerder een relatie heeft met ons Gemert blijkt uit de oorkonde waarin hij wordt genoemd. In de betreffende oorkonde schenkt gravin Adelheid, dochter van graaf Everard, haar landgoed Orthen aan de bisschop van Utrecht. Zij krijgt daarvoor van de bisschop bezit in Weurt bij Ewijk en Wadenoyen bij Tiel. Gravin Adelheid of Adela was gehuwd met graaf Hendrik II van Leuven. Een eeuw later zouden hun nakomelingen, inmiddels hertogen van Brabant, op hun bezit in Orthen de stad ’s-Hertogenbosch stichten.5 De oorkonde heeft geen betrekking op Gemert, maar voor de regio Brabant en het Gelders rivierengebied gaat het om een belangrijke transactie. Dat zal ook de reden zijn dat aan het eind van de oorkonde een lange lijst met getuigen is toegevoegd. Snellardus was één van hen. De volledige lijst is:6 “Rogerus de Malsena, Heremannus de Merehem, Theodricus de Herlar et filius eius Poppo, Heimericus de Mera, Gerung de Asspera , Iohannes de Impla, Winimarus et frater eius Adelardus fllii Adalardi, Rotgerus de Drutena, Albero de Batenburg, Theodricus de Batenburg, Albertus de Essuic, Theodricus frater eius, Lambertus de Isendra ,Werenbertus de Oia , Giselbertus de Medela, Hatbertus de Buxtel, Rodulfus de Batenburg, Willelmus de Flagence, Snellardus de Gamerthe, Hamulgerus de Riswic.” Veel onderzoekers hebben zich gebogen over deze getuigenlijst om meer gegevens te achterhalen over deze personen. Nagenoeg alle personen blijken edellieden te zijn (nobiles vir) en behoorden tot de aristocratische elite in noordoost Brabant, omgeving van Orthen, of in het Gelders rivierengebied, omgeving van Tiel. Nogmaals de lijst, maar dan meer in hedendaagse schrijfwijze: Rogier van Malsen (Geldermalsen), Herman van Merum (bij Roermond), Dirk van Herlaar (bij St.-Michielsgestel) en zijn zoon Poppo, Heimerik van Meer (Boxmeer), Gerung van Asperen (bij Leerdam), Johannes van Empel, Winimarus en zijn broer Adelardus zonen van Adalardus, Rutger van Druten, Albero van Batenburg, Dirk van Batenburg, Albert van Heeswijk en zijn broer Dirk, Lambert van IJzendoorn (bij Tiel), Werenbertus van Ooij (bij Tiel), Gijsbert van Medel (bij Tiel), Hatbertus van Boxtel, Roelof van Batenburg, Willem van Frenz, Snellardus van Gemert en Hamelgerus van Rijswijk (Land van Heusden en Altena). Veel van hen waren heren van een heerlijkheid en beschikten over een aanzienlijke adellijke woning. Dat geldt in ieder geval voor Van Malsen en Van Merum, die overigens direct familie waren van de heren van Cuijk, en ook voor Herlaar, Boxmeer, Asperen, Druten, Batenburg, Heeswijk, IJzendoorn, Ooij, Boxtel en Rijswijk. Dat geldt ook voor de broers Winimar en Adelardus, zonen van Adelardus, want zij blijken heren/graven van Megen te zijn.7 Kennelijk hebben we in deze getuigenlijst te maken met aanzienlijke adellijke families, die bovendien heer zijn van een heerlijkheid die dan nog geen onderdeel uitmaakt van Brabant. Voor Megen, Boxtel en Boxmeer blijft die onafhankelijkheid nog lang bestaan. Gemert past prima in dit rijtje.

Snellard, heer van Gemert. 

Van de onderzoekers, die de genoemde oorkonde, maar vooral de getuigenlijst hebben bekeken, noemt iedereen Gemert als plaats van herkomst van Snellardus. Niemand die daar twijfel over uitspreekt. Gezien de status van de andere getuigen in de lijst is het zeer waarschijnlijk dat Snellard ook daadwerkelijk heer van Gemert was. Gemert was toen al een onafhankelijke heerlijkheid en zou dat nog zeven eeuwen blijven. Bovendien is gebleken tijdens de opgraving van het Hooghuis van de familie Van Gemert, dat de oudste bewoningsfase van het terrein dateert uit de periode 1050-1150. Het is precies in deze periode dat Snellard wordt vermeld. Op het omgrachte terrein was toen nog geen motte aanwezig, maar een groot houten zaalgebouw. Dat gebouw kan heel goed de woning geweest zijn van Snellard. Na de opgraving is er een maquette gemaakt die laat zien hoe het gebouw er wellicht heeft uitgezien.8 Er is ook een andere interpretatie van de opgravingsresultaten. Het aangetroffen zaalgebouw zou geen adellijke woning zijn, maar een kerk.9 Het gaat dan om een eigenkerk van de familie Van Gemert, die zelf in de directe nabijheid ervan gewoond moet hebben. Dat zou betekenen dat het domein van de Van Gemerts nog omvangrijker geweest moet zijn dan uit de opgraving bleek. De status van de familie Van Gemert blijkt hier overduidelijk uit en Snellard moet toen de belangrijkste persoon geweest zijn.

De oorkonde waarin Snellard wordt vermeld geeft ook nog aanwijzingen voor de periode waarin Snellard geleefd heeft. Camps meldt dat de oorkonde zelf dateert uit de periode 1076- 1099. Omdat duidelijk werd dat graaf Hendrik II van Leuven betrokken was, kon de datering aangescherpt worden tot de periode 1076-1085 10. Van Doornmalen komt tot de conclusie dat het nog preciezer kan: 1079-1085 11. Snellard van Gemert leefde dus omstreeks 1080. De volgorde binnen de getuigenlijst levert nog extra informatie. In getuigenlijsten uit die periode staan doorgaans de geestelijken vooraan (in ons geval ontbreken ze), waarna de wereldlijke heren in rangvolgorde volgen. Eerst de hertogen (duces), dan de graven (comes) en tenslotte de vrijen (liberi). Onze getuigenlijst bestaat enkel uit vrije heren. De volgorde binnen een gelijkwaardige groep wordt vervolgens bepaald door de leeftijd van de personen. Eerst de oudsten, daarna de jongeren.12 Snellard van Gemert staat in de lijst bijna achteraan. Hij moet in 1080 nagenoeg de jongste zijn geweest. Een voorzichtige conclusie is dat Snellard toen niet veel ouder dan 20 jaar is geweest. Waarschijnlijk is hij dan nog maar pas heer van Gemert.

De conclusie is dat Snellard van Gemert rond 1080 behoorde tot de aristocratie van Brabant en dat hij heer van Gemert geweest moet zijn. Hij leefde in de periode 1060 – 1110 (voorzichtige schatting). Mogelijk is hij een voorouder van de broers Willem en Rutger, maar tussen hen ontbreken dan zo’n drie generaties. In de geschiedenis van Gemert mag Snellard niet langer ontbreken.

Noten:

1. Martien van der Wijst noemde Snellard wel. Martien van der Wijst, Beknopte Geschiedenis van Gemert, Bijdrage tot de geschiedenis van Gemert 4/5, Gemert 1980, blz.3.

2. Jacques van der Velden, Gemert verklaard, Gemerts Heem, jaargang 52 (2010) nr. 2

3. L.W. Loeffen, De Gamert, Tweestromenland 1996 nr 88 blz 3-6; A.G. Schulte, Het Rijk van Nijmegen. Westelijk gedeelte, (1982), in te zien op www.dbnl.org.

4. Heerlijkheid Balgoy en Keent – Het begin, op de website van heemkundekring Pagus Balgoye: https://webmaster0161. wixsite.com/pagusbalgoye/blank-1; zie ook noot 3.

5. Prof.dr. A-J Bijsterveld en drs D. Guilardian, De vorming van het hertogdom, in Geschiedenis van Brabant, van het hertogdom tot heden, Zwolle 2004. 6. Dr. H.P.H. Camps, Oorkondenboek van Noord-Brabant tot 1312, I De Meierij van ‘s-Hertogenbosch (met de heerlijkheid Gemert), Den Haag 1979, oorkonde nummer 32.

7. A.G.J. van Doornmalen, De Herlaars in het Midden-Nederlandse rivierengebied (ca.1075 – ca.1400), Leiden 2017. Nico van Dinther, De oudste generaties van de graven-heren van Megen, 2013, te vinden op: www.nicovandinther. nl. Jean Coenen, Baanderheren, boeren & burgers, een overzicht van de geschiedenis van Boxtel, Liempde en gemonde, Boxtel 2004. J. Coldeweij, De heren van Kuyc 1096-1400, Stichting Zuidelijk Historisch Contact, Tilburg 1981. B. Aarts, Vroege burchten in het hertogdam Brabant, inventarisatie en analyse, Brabants Kasteel jaargang 36 (2013), 5-32. Veel gegevens ook op de Nieuwsgroep van de Nederlandse Adel: https://groups.io/g/MiddeleeuwseGenealogie.

8. A. Thelen, Het Hooghuis van Gemert, Bijdrage tot de geschiedenis van Gemert deel 27, Gemert 2001

9. Hans Janssen, Gemert Castle, the fi rst occupation phase 1050-1150, Château Gaillard 21, blz 119-126.

10. Zie noot 6 en noot 5.

11. A.G.J. van Doornmalen, De Herlaars in het Midden-Nederlandse rivierengebied (ca.1075 – ca.1400), Leiden 2017

12. Martien van Asseldonk en Hans Vogels, De Van Herlaars ca. 1190-1250, 2018, www.deheerlijkheidherlaar.nl

GH-2020-01-Jan-Timmers-Snellard-van-Gemert-heer-van-Gemert.pdf