GH 2019-03 Van A naar B. Over oude wegen in Gemert- Bakel

Jan Timmers

Als er tegenwoordig gesproken wordt over wegen dan hebben we het eigenlijk altijd over verharde wegen die aangelegd werden ten behoeve van woonwijken of industriegebieden of voor de ontsluiting van dorpen en steden. Voor de aanleg van wegen moet grond worden aangekocht, een ontwerp gemaakt, een bestemmingsplan aangepast en soms een milieueffectrapportage (MER) worden opgesteld. In de prehistorie werden wegen niet aangelegd, maar ze ‘ontstonden’ gewoon op basis van praktisch gebruik.

Verharde wegen

Wegen zonder verharding worden zeldzaam. Er zijn uitzonderlijk weinig onverharde wegen die gebruikt worden door gemotoriseerd verkeer of zelfs door fietsers. Toch hoeven we nog niet eens zover terug te gaan in de tijd dat we met een tegenovergestelde situatie te maken hadden.

Tot aan de Tweede Wereldoorlog waren alleen de verbindingswegen tussen Gemert en de omliggende dorpen verhard en die verharding werd pas vanaf medio 19de eeuw gerealiseerd. Een van de eerste wegen die verhard werd, was in het laatste kwart van de 19de eeuw de weg van Bakel via Gemert naar Boekel. Men sprak toen van een ‘kunstweg’, vanwege de kunstmatige verharding en niet vanwege een ‘kunstmatig’ tracé. Het overgrote deel van de weg verliep over bestaande wegen. Alleen ten zuiden van De Mortel werd een stuk nieuw tracé aangelegd over de heide. Het eerste en – voor zover bekend – het enige historische geval, waarbij grond moest worden aangekocht van particulieren voor de aanleg van een weg was in 1662. In dat jaar werd de huidige Beeksedijk aangelegd vanaf de Heuvel tot aan de gemeentegrens bij de Snelle Loop. Voor het deel bij de huidige rotonde moest grond van particulieren worden aangekocht vanwege een vooraf vastgesteld tracé.1

Weg van de minste weerstand

In de prehistorie was geen sprake van vooraf bedachte wegtracés. Er was wel degelijk sprake van regionale routes en paden, maar die ontstonden op basis van (veelvuldig) gebruik. De route die men koos werd volledig bepaald door de landschappelijke omstandigheden. Als men van A naar B wilde was het leidend principe: de weg van de minste weerstand. De route die men koos was die met de minste hindernissen en de kortste afstand. De meest voorkomende hindernissen in een vlak gebied zoals onze regio, waren beken, moerassen en andere nattigheid. Voor de doorgaande routes werden de droogste (en dus meestal de hoogste) delen van het landschap opgezocht. Moerassen en vennen werden ontweken. Soms moeten beken worden overgestoken, maar dan gaat men op zoek naar de meest geschikte plaats daarvoor Dat zijn de plekken waar het beekdal op zijn smalst en het minst diep is, want dan is de hindernis het kleinst. Die oversteekplaatsen werden doorgaans ‘voorde’ genoemd. Ook komen namen voor zoals ‘stap’ of ‘wade’. Het zijn plekken waar men door de beek kan waden of via stapstenen in het water de overkant bereikt. Oude, ‘natuurlijke’ paden lopen van beekovergang naar beekovergang en daartussen volgen ze de kortste route over de hoge en droge dekzandruggen.

Uitgaande van deze principes moet het mogelijk zijn om oude, prehistorische wegen aan te kunnen wijzen. Die moeten er namelijk geweest zijn. Gezien de archeologische vondsten moet Gemert- Bakel in de prehistorie bewoond zijn geweest en die bewoners hadden contact met de wereld om hen heen. Er waren dus ook wegen, soms alleen voetpaden.

Op zoek naar hoog en droog landschap

Omdat vaak pas in de middeleeuwen sloten werden gegraven voor het ontwateren van een gebied, moet de grondwaterstand voorheen veel hoger geweest zijn dan nu het geval is. Het merendeel van het landschap was te nat voor permanente bewoning, ook in natte winters. Binnen ons licht glooiend landschap is alleen op hoge dekzandruggen bewoning en akkerbouw mogelijk. Op deze hoge ‘droogteeilanden’ ontstonden in de late middeleeuwen grote akkercomplexen, die we op historische kaarten nog prima kunnen terugvinden. Het zijn juist deze hogere dekzandruggen waar in de prehistorie de doorgaande paden zijn ontstaan. Prehistorische wegen lopen dwars over de (latere) middeleeuwse akkers. Andersom geredeneerd kan je zeggen, dat de wegen over oude akkers een prehistorische oorsprong kunnen hebben. Als zo’n weg een nabijgelegen beek oversteekt op een plaats waar het beekdal smal is of als er veldnamen voorkomen met voort, stap of wade, dan wordt die kans alweer een stuk groter. Tenslotte is er nog een andere belangrijke aanwijzing, namelijk het voorkomen van archeologische vondsten in de onmiddellijke nabijheid van zo’n weg.

Een voorbeeld in Milheeze

De oude akker ten zuiden van de doorgaande weg door Milheeze was in het verre verleden al hoog en droog. De akker wordt steeds meer bebouwd en ten behoeve van een nieuwe uitbreiding werd de oude akker archeologisch onderzocht. Onder een akkerlaag van ruim een meter dik kwam niet alleen oude bewoning tevoorschijn, maar ook een oude weg, die al in de prehistorie moet hebben bestaan. De opgegraven weg volgde nagenoeg een zandweg, die op dat moment nog aanwezig was op de akker. In het profiel van de opgraving is te zien, dat bij het ophogen van de akkers na de middeleeuwen de weg ook steeds hoger is komen te liggen en slechts enkele meters is verschoven.2 Nu ligt er de huidige straat Millekens. Dit wegtracé was een onderdeel van de prehistorische route door de Peel van Venray naar Milheeze.

Door de Peel

Voor doorgaande prehistorische wegen in Gemert en Bakel is ook van belang hoe en vooral wáár men de moerassige Peel kon passeren. Uit historische en landschappelijke bronnen is bekend, dat het moeras van De Peel in onze regio maar op een paar plaatsen overgestoken kon worden. Alle doorgaande prehistorische wegen in onze gemeente hebben een directe relatie met twee oude routes door de Peel. De eerste is een zuid-noordverbinding die van Meijel naar Deurne ter hoogte van het huidige Neerkant door de Peel loopt. Als gevolg van de Peelrandbreuk ter plaatse bleef een relatief smalle strook grond droog genoeg om zelfs in de winter het peelmoeras te kunnen passeren. De weg loopt langs de Willibrordusput op de grens van Meijel en Deurne.

Meteen als de Peel vanuit het zuiden gepasseerd is, waaiert de weg bij Liessel uit in meerdere wegen. Een zuidelijke richting naar Asten, een andere naar Vlierden en de meest noordelijke tak loopt naar Deurne. Vanuit Deurne liep de weg verder naar Bakel, echter niet via de huidige Bakelseweg en Oldert, want die verbinding werd pas in 1839 aangelegd. De route verliep daarvóór via de Bruggenseweg, de Molenhof en de Oudestraat in Bakel. Pas vanaf dat jaar draagt die weg in Bakel de naam Oudestraat.3 De nog oudere prehistorische route volgde echter vanaf de Molenhof, waar een oude oversteekplaats ligt over de Kaweiseloop, een route over de hoger gelegen Hilakker/Schouwakker. Nu nog is daar een (naamloze) zandweg aanwezig op dit oude tracé. Na de ontginning van dat grote Bakelse akkercomplex ging de doorgaande weg niet langer over de akker heen, maar met een boog erom heen via de Oudestraat. Verder naar het noorden verliep de route langs de westkant van Bakel, via de Neerstraat naar Hogenaarle op de grens met Gemert. Verderop gaan we in op het precieze tracé.

Het tracé in Gemert

Binnen Gemert volgt de prehistorische route de Oude-Bakelsedijk, die overgaat in Boekent, Oudestraat, Binderseind, Kerkstraat, Nieuwstaat, Haageijk, Kruiseind, Pandelaar en Koksedijk. Via Erp en Veghel loopt de route richting het huidige Den Bosch.4 Opmerkelijk is dat de Oude Bakelsedijk in Gemert nog steeds een zandweg is. Toen de verbinding Bakel-Gemert werd verhard, is besloten om de verharde weg via De Mortel te laten lopen, zodat meer bewoners profijt van de weg zouden hebben.5 Om die reden is de Oude-Bakelsedijk een van de weinige oude doorgaande wegen die nog onverhard zijn. Het monumentale karakter van de weg krijgt daardoor nog meer waarde. De Oude-Bakelsedijk steekt eerst de oude bovenloop van de Snelle Loop over 6 en verder naar het noorden op de Kranebraken wordt de Leijgraaf overgestoken. Die oversteekplaats heeft een duidelijk prehistorische oorsprong. Juist op de noordelijke oever van de Leijgraaf is daar in de ijzertijd een urnenveld aangelegd. Er is één hele urn aangetroffen, naast scherven van andere. Deels zal het urnenveld nog aanwezig zijn onder de akker van de Kranebraken. Urnenvelden werden vaak aangelegd langs doorgaande wegen en bij beekovergangen. Ook in de midden steentijd blijkt dit gebied al bewoond te zijn geweest. Er zijn op de Kranebraken ook Romeinse munten aangetroffen en op het industrieterreintje aan de noordkant was een waterput aanwezig uit de middeleeuwen van vóór 1250. Langs deze doorgaande weg hebben leden van de adellijke familie Van Gemert vanaf ca. 1050 ten westen van de Nieuwstraat hun domeincentrum gevestigd. Het Hooghuis in de Ruijschenberghstraat was vanaf 1250 het middelpunt ervan. In Gemert heeft de oude route nog een paar belangrijke zijwegen, zoals we verderop zullen zien.

Een tweede weg door de Peel

Op een tweede plaats waar het Peelmoeras kon worden gepasseerd is een oost-westverbinding ontstaan tussen Venray-Merselo aan de oostkant en Milheeze en Gemert aan de westkant van de Peel. Bij die oversteekplaats is later de Hazenhut gebouwd.

Ter gelegenheid van het Tractaat van Venlo in 1716, waarbij de grens in de Peel tussen de Nederlanden en Pruisen (Limburg hoorde toen bij Pruisen) werd vastgelegd, werd een gedetailleerde kaart getekend van het Peelgebied door J. Draak.7 Een fragment ervan nemen we hier op.

Duidelijk is het toen nog aanwezige moerassige hoogveen aangegeven met daarin een (droge) doorgang. Ook wegen zijn op die kaart aangegeven. De wegen die hoogstwaarschijnlijk in de prehistorie al aanwezig waren, zijn met een stippellijn geaccentueerd. Bij de ontginning en het aanplanten van bossen in de Peel zijn de wegen deels recht getrokken. Oostelijk van de provinciegrens is de rechtgetrokken weg niet toegankelijk, omdat daar nu de Luitenant- Generaal Bestkazerne (Vliegbasis De Peel) ligt. Aan de westkant splitst de weg in een zuidelijke tak naar Milheeze en een noordelijke tak naar Gemert. De zuidelijke route is in de prehistorie de belangrijkste geweest. De weg loopt over de rand van een voormalig Maasterras en volgde ongeveer de huidige grens van natuurgebied De Stippelberg. De weg loopt daar door de grootste steentijdvindplaats van Brabant, die aan het eind van de laatste ijstijd gevormd is. Het is het enige archeologische monument binnen de gemeente Gemert-Bakel. Iets verder naar het zuidwesten kruist hij de huidige Peeldijk en loopt via de huidige Hoefweg naar de buurtschap Hoeven in Milheeze. Langs de Hoefweg werd in het verleden een urnenveld uit de ijzertijd aangetroffen.

De weg loopt verder in westelijke richting over de oude akker aan de zuidkant van Milheeze. Daar werd de weg archeologisch teruggevonden, zoals we eerder zagen. Via de Schutsboom komt de route bij de windmolen Laurentia op de huidige doorgaande weg naar en door Bakel. Op Benthem splitst de weg in een route naar Helmond en een route naar Aarle-Rixtel.

De voormalige Venraysedijk

De noordelijke route vanaf de Hazenhut loopt via de Hazenhutsedijk langs de Klotterpeel en verder via de Gemertsedijk dwars door de bossen van De Stippelberg naar de grenspaal Achter het Zand. Bij de Klotterpeel is een steentijdvindplaats aangetroffen. Het voormalige tracé is hier overal rechtgetrokken bij de ontginning van het gebied. Bij de ruilverkaveling in de jaren 80 van de vorige eeuw is dit rechtgetrokken deel van de Venraysedijk grotendeels verdwenen.8

Of de prehistorische route toen de voormalige Venraysedijk naar De Mortel volgde is niet zeker. Mogelijk boog de weg in De Mortelse Peel naar het noorden langs het voormalige Peelven Het Zwarte Water. Daar werd op een hoge oever een nog onverstoorde steentijd woonplaats aangetroffen. Het oude loopvlak met daarin veel vuursteenafslagen was nog aanwezig. Ter plaatse hebben boeren daar geel zand gewonnen en in het profiel waren paalsporen van hutten zichtbaar. Tijdens de ruilverkaveling is de hoge oever met de vindplaats zonder enige vorm van onderzoek weg gebuldozerd. De weg zou nog verder naar het noorden kunnen doorlopen richting Wolfsbosch. Bij de plaats waar de Rooyehoefsedijk de Peelseloop oversteekt is ook een steentijdvindplaats aanwezig.9 Op het overzichtskaartje bij dit artikel is de route via de Venraysedijk richting De Mortel opgenomen en is de mogelijke noordelijke zijweg gestippeld.

Kruispunt op Benthem

De noord-zuidverbinding en de oostwestverbinding door Bakel kruisen elkaar. Een prehistorisch knooppunt van wegen. Er komen vijf wegen bij elkaar, want op de kruising splitst de oost-westverbinding in een weg naar Aarle- Rixtel en een weg naar Helmond. In 1963 is het verloop van de oude wegen die er bij elkaar komen nog aanwezig. Op de topografische kaart van dat jaar zijn de wegen met een rode stippellijn geaccentueerd. Het knooppunt op Benthem ligt binnen de rode cirkel.

Opgemerkt moet worden dat we aannemen dat de prehistorische noord-zuidverbinding niet door het huidige dorpscentrum van Bakel loopt. We kennen het tracé aan de zuidkant: een weg over de Hilakker/Schouwakker. We kennen ook het noordelijk tracé: de Neerstraat. Tussen het zuidelijk stuk en het noordelijk stuk is geen landschappelijke hindernis aanwezig en dit hele tussengebied is hoog en droog. Het meest logische is dat de weg rechtdoor liep en via Benthem ging. Op het kaartje is de weg overigens niet recht. Hij slingert nogal over de Buytenkamp en Verloorekost.

Aangenomen mag worden dat de weg in de prehistorie wel degelijk recht gelopen heeft, maar dat na de ontginning van de akkers op Hoekendaal het wegtracé is aangepast aan de vorm van de akkers.

Dat de weg in de prehistorie niet door het centrum van Bakel liep, komt ook omdat Bakel toen nog niet bestond. Er was nog geen reden om een omweg te maken. Na de bouw van de huidige Bakelse kerk is die reden er wel. Komende vanuit Deurne ontstond er vanaf Oudestraat/Dakworm een weg recht naar de kerk. Delen van Korenbloemstraat, Kortestraat en Van de Poelstraat zijn daarvan nu nog over. Vanuit Gemert ontstond vanaf Neerstraat/ Geneneind ook een weg recht naar de kerk, die deels nu nog zandweg is: de Oude Gemertseweg, overgaand in Speelweide. Pas bij de verharding van de weg naar Gemert is de huidige Gemertseweg aangelegd. Er zijn nog meer aanwijzingen dat bij de rotonde op Benthem in de prehistorie een belangrijk knooppunt van wegen aanwezig was. Het voert nu te ver om daar gedetailleerd op in te gaan.

De wegen in Gemert-dorp

Zoals al aangegeven is de weg door het centrum van Gemert een onderdeel van een prehistorische noord-zuidroute. Deze is een onderdeel van een internationale route, die vanaf Keulen via Roermond, door de Peel verder naar het noorden loopt. Later is het de handelsweg van Keulen naar Den Bosch. In sommige plaatsen die de weg passeert, komt nog de straatnaam Keulsebaan voor of varianten ervan. In Gemert kende de weg een aantal zijwegen. De eerste is de al genoemde voormalige Venraysedijk, die via De Mortel en de huidige Zandstraat aansluit op de route. Eerder gaven we aan dat dit stuk van de weg niet met zekerheid een prehistorische voorganger had. Op Boekent lag een Gemerts knooppunt van oude wegen. Daar sluiten twee andere oude wegen aan op de Oudestraat/Boekent. Vanuit het zuiden kwam de Oude Helmondseweg, die als Kromstraat aansluit. De andere zijweg was de Dribbelheidseweg, die in archiefstukken voorkomt als de Schenkstraat. Na de aanleg van de Zuid-Om is het gedeelte bij Boekent verdwenen. Ter hoogte van de visvijver bestaat de weg nog steeds, zelfs deels nog als zandweg. De oude route volgde verder de Diederikstraat, Het Frans Brugske, Molenakkerstraat, Lodderdijk en verder naar Handel. Bij de Diederikstraat sluit de weg vanuit Venray via de Mortelse Peij aan.

Een tweede zijweg voerde van Gemert naar Boekel. Het is de vraag of het oude tracé via de Deel liep, wat in ieder geval later de meest gebruikte route was, of dat de grotendeels verdwenen Beverdijk de oude verbinding vormde. Langs de Beverdijk is een boomstamwaterput van vóór 1250 aangetroffen en bij de Watermolen is een fragment van een Romeinse dakpan teruggevonden.

Voor het bepalen van de oude wegtracés is het goed te weten, dat de natuurlijke waterlopen in Gemert voorheen een ander verloop hebben gehad. Al in de middeleeuwen werden nieuwe waterlopen gegraven en in de loop der eeuwen is dat nog vaker gebeurd. Een voorbeeld daarvan is de loop van de Rips. In het dorp is de oude loop inmiddels grotendeels gedempt en was er al ca. 1600 een nieuwe Rips gegraven ter hoogte van de Gerarduskerk. Een reconstructie van de vroegere waterlopen in het dorp is al eerder beschreven.10 Op het kaartje van de dorpskom zijn met blauwe stippellijnen de meest waarschijnlijke waterlopen aangegeven, zoals die aan het eind van de prehistorie hun verloop hadden. De rode stippellijnen geven de oude wegen weer.

Tenslotte: knooppunt Koks

Juist over de Aa bij Koks in Erp is een kruispunt van prehistorische wegen aanwezig, dat voor Gemert ook van belang is. De oude route van Gemert naar Erp kruist daar een weg die over de Midden- Brabantse Dekzandrug loopt vanaf Son via Mariahout en Boerdonk. Op de Hoek in Erp steekt hij bij het toponiem ‘Voorde’ de Aa over naar de Veluwe11 en gaat dan verder via de Kraanmeer, Duifhuis, Hoogstraat, Brakkensedijk en Maxend door Nistelrode en langs Heesch naar Oss. Het kruispunt ligt op of nabij het bestaande kruispunt van Gemertseweg en Coxsedijk. Bij dat kruispunt zijn archeologische vondsten gedaan uit nagenoeg alle prehistorische perioden. Er liggen grafheuvels en een urnenveld. Een markant historisch punt dat ook van invloed was op de westkant van Gemert.

Een overzicht

In 2002 werd een beknopt historisch geografische landschapsonderzoek uitgevoerd in het kader van het reconstructie project in Gemert-Bakel.12 Een onderdeel daarvan was het opstellen van een kaart met daarop schematisch aangegeven welke delen van de gemeente in de vroege middeleeuwen al dan niet geschikt waren voor permanente bewoning. Hoewel op basis van de huidige kennis die kaart bijgesteld zou kunnen worden, is hij prima bruikbaar als ondergrond voor de prehistorische wegen in onze gemeente. Bijgaand is de kaart opgenomen. De donkerbruine vlekken geven plaatsen aan die hoog en droog genoeg zijn en waar daarom permanente bewoning mogelijk was. Met een groene kleur is aangegeven waar permanente bewoning beslist niet mogelijk was en van de beige gekleurde gebieden weten we het doodeenvoudig niet goed genoeg. Op het kaartje zijn ook de natuurlijke waterlopen aangegeven met blauw.

Ten behoeve van dit artikel zijn de prehistorische wegen (in zwart) aangegeven. Bovendien zijn de belangrijkste prehistorische vondsten aangegeven: S staat voor Steentijd, Y voor IJzertijd en M voor Middeleeuwen vóór 1250.13 Voor een goede oriëntatie zijn met rode sterren de (latere) dorpskommen aangegeven van Handel, Gemert, De Mortel, Bakel en Milheeze.

Opmerkelijk is dat van de prehistorische wegen nog delen in min of meer ongewijzigde vorm bestaan. Het zijn delen van oude wegen die nog onverhard zijn en waar je als het ware in de voetstappen kunt treden van ijzertijdboeren of van bezoekende Romeinse soldaten. Die nog onverharde delen zijn op het kaartje rood gemaakt. Het zijn de meest bijzondere monumentale landschapselementen die we nog hebben.

Noten:

1. Jan Timmers, Aanleg Beeksedijk in 1662, Gemerts Heem 2012, nr 1

2. Jan Timmers, Een (pre)historische wegenbundel als basis van Milheeze. Gemert 2004; te vinden op: http:// www.jantimmerscultuurhistorie.nl/wegen/een-prehistorische-wegenbundel-als-basis-van-milheeze/ Theo de Jong, Archeologisch onderzoek Gemert-Bakel, Milheeze-Zuidrand, Omheinde nederzetting aan een splitsing van wegen, rapport 27 van het Archeologisch Centrum Eindhoven, september 2008; Zie voor dit thema ook: Jan Timmers, Een inleiding op oude akkers, In het bijzonder de akkers in Gemert en Bakel, mei 2016 te vinden op: http://www.jantimmerscultuurhistorie.nl/akkers/een-inleiding-op-oude-akkers/

3. Informatie ontleend aan www.Deurnewiki.nl onder het lemma Bakelseweg.

4. Over het tracé binnen Gemert is uitgebreider geschreven in De Oudestraat, de oudste straat van Gemert, Gemert in Beeld nr 18, Gemert 2014.

5. Anny van de Kimmenade-Beekmans, Weg Gemert-Bakel verhard in 1881, Gemerts Heem 1997 nr 1

6. De bovenloop van de Snelle Loop heeft twee takken. De ene loopt nagenoeg over de gemeentegrens naar het voormalige Witven in Bakel. De noordelijke tak loopt over de Milschotseheide naar de zuidkant van De Mortel.

7. Nationaal Archief Den Haag, Collectie Hingman, inv nr 1707. In de hal van het gemeentehuis van Deurne hangt een exemplaar van deze kaart.

8. Jan Timmers, De verdwenen Venraysedijk, Gemerts Heem 2012 nr 4.

9. Jan Timmers, Mesolitische vondsten in Gemert, Gemerts Heem 1983, nr 91

10. Voor een reconstructie van de voormalige natuurlijke waterlopen zie: Jan Timmers, De Rips en De Beek. Historisch watermanagement in het dorp, Gemerts Heem 2008 nr 1.

11. Mededeling Marius Strijbos van heemkundekring Erthepe (Erp).

12. S.J. IJzerman, B. van Spréw, Algemeen Historisch-Geografisch Landschapsonderzoek, Gemeente Gemert- Bakel, BILAN rapport 2001/11.

13. Voor de archeologische vondsten is gebruik gemaakt van de inventarisatie van de Stichting Archeologisch Samenwerkingsverband (SAS). Die inventarisatie is gemaakt in het kader van het project Biografie van Peelland. De vondsten zijn overgenomen in het nationale systeem Archis. Jan Kolen e.a. Biografie van Peelland. De cultuurhistorische Hoofdstructuur (CHS) van Peelland. Toelichting bij de kaart. Zuid-Nederlandse Archeologische rapporten 13, Amsterdam 2004. De resultaten zijn online beschikbaar op: http://www.saspeelland.nl/projecten/

2019-03-Van-A-naar-B.pdf