GH-2012-01 Aanleg Beekse Dijk in 1662

Jan Timmers

Voor de grotere uitvalswegen van Gemert wordt er vaak vanuit gegaan dat ze er altijd al geweest zijn, in ieder geval vanaf de tijd dat Gemert als dorp ontstaan is. Voor de meeste van die wegen in Gemert geldt dat ook. Oudestraat, Pandelaar en Koksedijk richting Erp zijn heel oude wegen. Ook zal dat gelden voor de Boekelseweg, alhoewel de Vondellaan als aanlooproute naar Boekel nieuw aangelegd is. De oude route verliep via Deel of eventueel via de inmiddels verdwenen Beverdijk. De oude route naar Bakel liep via Oudestraat en vervolgens Oude Bakelsedijk en niet via De Mortel. De route via De Mortel ontstond pas in 1881, toen de verbindingsweg van Gemert naar Bakel werd verhard. De oude verbinding bestaat overigens als zandweg nu nog steeds.1
Van de Beeksedijk als verbindingsweg tussen Gemert en Beek en Donk is de voorgeschiedenis niet helemaal duidelijk. In dit artikel proberen we daar wat meer duidelijkheid in te brengen.

Nieuwe Dijk door het Heuvels Broek

Het Gemertse schepenprotocol nummer R119, dat aanvangt in oktober 1662, begint op de eerste bladzijde met de tekst: “Wij, schepenen, borgemeesters, kerkmeesters, H.Geestmeesters van Gemert, representerende het corpus alhier, hebben op aggreatie van de gestrenge heer Commandeur, met Mathijs Driessen, Aerdt Jorissen Verperssen en Andries Jan Josephs een accoord aangegaan om te mogen hebben een bequame weg van de Heuvelsche straet af naar het gemeijn Gemertsche Broeck.”
Kennelijk was er nog geen weg tussen De Heuvel en de gemeenschappelijke broekgronden in het Gemertse broek, ook vaak aangeduid met de naam het Heuvelse Broek. In 1662 zal de Nieuwe Dijk, zoals de nieuwe weg werd genoemd, zijn aangelegd. Het was kennelijk nodig om stukken grond van particulieren te verwerven om deze nieuwe weg aan te leggen.
Met Mathijs Driessen wordt afgesproken dat iedere roede land die hij kwijtraakt in de Speedonk, nodig voor de Nieuwen Dijk, met twee roeden in het “gemeijnbroeck” wordt gecompenseerd. Dat Mathijs de dubbele hoeveelheid grond terugkrijgt zal als reden hebben dat hij akkerland kwijtraakt en de grond die hij terugkrijgt nog ontgonnen moet worden. Voor het grasland van Mathijs geldt de verhouding 1:1. De broekgrond die hij krijgt is waarschijnlijk al grasland. Bovendien wordt vermeld dat Mathijs de graven (waterlopen) moet vegen en beplanten.
Wat de precieze afspraken met Aart Verperssen en Andries Jan Josephs waren is helaas in het schepenprotocol weggevallen. Wel lezen we dat er onderling grond werd verkocht.
“Mathijs Driessen heeft verkocht aan Andries Jan Josephs een stukje land van een half lopense groot te Gemert aan de Heuvel en dat stukje wordt begrensd door een erf van de koper, de nieuwe weg en de straat.”
Kennelijk bleef er na het aanleggen van de nieuwe weg een (te) klein stukje grond (een halve lopense is 8 are of 800 m2) van Mathijs Driessen over, dat hij daarom verkocht aan Andries Jan Josephs, wiens grond grensde aan dat perceelsrestant.
In april 1663, het voorjaar daaropvolgend, gaan de grondtransacties verder.
“Mathijs Driessen heeft verkocht aan Dierck Jan Jorissen een stuk groes- en teulland te Gemert ter plaatse in de Speding genaamd, 3 lopense groot, neven de gemeijne dijck, Geraerdt Andriessen van den Wijnboom, de gemeijnt en erfenis Dries Jan Josephs.”
Dat die transactie te maken moet hebben met de aanleg van de nieuwe weg blijkt uit de afspraak dat de koper verantwoordelijk is voor het onderhoud van de nieuwe dijk en dat de koper alleen het recht heeft de berm van de weg te bepoten als de commandeur of de gemeente daarvan afzien.2
Uit de vermeldingen in het schepenprotocol blijkt dat de percelen grond en dus ook de nieuwe weg liggen in de Speedonk tussen de Heuvel en het gemeen broek. Het is juist dat gebied waar de huidige Beeksedijk richting Beek en Donk loopt.

Als we nu de oude kadasterkaarten uit 1832 van dat gebied bekijken, dan valt het op dat een stuk van de Beeksedijk schuin door een groep percelen loopt. Daaruit blijkt dat dat gedeelte van de Beeksedijk later is aangelegd dan de groep percelen. De grondtransacties van 1662 hebben ongetwijfeld betrekking op dit stuk weg. Maar ook het stuk weg vanaf die percelengroep tot aan de Heuvel was onderwerp van de grondtransacties. De verkoop van de 800 m2 door Mathijs Driessen aan Andries Jan Josephs lag immers aan de Heuvel, op de hoek van de nieuw aan te leggen weg en de bestaande straat. Dat moet het driehoekige perceel zijn dat op bijgaand kaartje met een zwarte lijn is ingetekend. Dat driehoekje heeft een oppervlakte van om en nabij 800 m2.

De conclusie uit het voorgaande kan niet anders zijn dan dat de Beeksedijk in 1662 is aangelegd en dat daarvoor gronden moesten worden aangekocht, omdat de Nieuwe Dijk, zoals hij toen werd genoemd, voor een belangrijk deel dwars door particuliere erven moest komen lopen. Het gedeelte van de Beeksedijk tussen de gemeentegrens en die particuliere erven kon worden aangelegd op gronden die toen nog niet ontgonnen waren en behoorden tot het gemeenschappelijke Heuvelse Broek. Op de kadasterkaart van 1832 kunnen we zien dat de percelen in dat gebied helemaal georiënteerd zijn op de (nieuwe) Beeksedijk en dus pas na 1662 werden ontgonnen. De ontginningsgrens van 1662 viel voor een groot deel samen met een natuurlijke waterloop die de Beeksedijk kruist.

De oude weg(en) naar Beek en Donk

Als het huidige tracé van de Beeksedijk pas in 1662 werd aangelegd roept dat meteen de vraag op hoe de Gemertse mensen vóór 1662 dan naar Beek en Donk konden. Daarvoor bestaan twee mogelijkheden. Eén van die mogelijkheden is een route via de huidige Wijnboomlaan en Broekkantseweg. Deze route loopt over een wat hoger liggende dekzandrug en moet daarom al vroeg begaanbaar zijn geweest. De Broekkantseweg is nog een zandweg, maar waar deze weg de Snelle Loop oversteekt, ligt nu nog een (ongebruikte) brug. Dit is een markant punt in het landschap dat als grenspunt tussen Beek en Donk en Gemert al in 1300 werd vermeld onder de naam Bribrake. Dat duidt er op dat de weg toen al in gebruik moet zijn geweest.
Deze oude verbinding ligt overigens nogal ver verwijderd van de huidige Beeksedijk en vormt eerder een verbinding van Gemert met Donk, dan een verbinding met Beek. Er moet ook een tweede route geweest zijn, die dichter bij de huidige Beeksedijk moet hebben gelopen. Duidelijke aanwijzingen daarvoor vinden we in de procesdossiers van de conflicten rond De Snelle Loop. Uit de getuigenverklaringen in 1609 blijkt dat er in het Heuvelse Broek een oversteekplaats was over de Snelle Loop, bestaande uit een vonder voor de voetgangers en een voorde waar karren en koetsen door het water konden passeren. De Snelle Loop was feitelijk een landweer op de gemeentegrens, bestaande uit een begroeide wal met aan weerszijden een waterloop. Bij de doorgang door de landweer was een hek aanwezig in de vorm van een draaiboom. ’s Avonds werd de draaiboom gesloten en ’s ochtends weer opengemaakt.4 De exacte plaats van de doorgang met vonder en voorde is niet bekend. Mogelijk is bij de aanleg van de Beeksedijk in 1662 de oversteekplaats wat verlegd, maar daar zijn geen directe aanwijzingen voor. Alhoewel er geen archiefstukken hierover bekend zijn, zal in 1662 ook meteen een stenen brug zijn aangelegd. In 1792 wordt de brug over de Snelle Loop vernieuwd en uit de aanbesteding blijkt dat er toen al een stenen brug aanwezig was.
Behalve bovenstaande aanwijzingen dat er al voor de aanleg van de Beeksedijk in 1662 een weg door het Heuvelse Broek richting Beek en Donk liep, zijn er nog meer opmerkelijke dingen. Zo zien we op de oudste kadasterkaarten dat er een weggetje aanwezig moet zijn geweest vanaf de huidige Galgeveldseweg tot aan de brug in de Beeksedijk over de Snelle Loop. Dat weggetje is op de definitieve kaart van 1832 weggepoetst, maar was aanvankelijk in de veldtekeningen van 1811 wel ingetekend. De weg werd op de kaart aangegeven met “Chemin de Beek en Donk à …” (weg van Beek en Donk naar…). Overigens moeilijk leesbaar en gedeeltelijk, net als de weg zelf, weggepoetst. In de periode tussen 1811 en 1832 moeten de percelen langs de Beeksedijk tussen de huidige Derdesteeg en de Snelle Loop ontgonnen zijn. Bij die ontginning verdween het weggetje en is de Derdesteeg aangelegd. De conclusie is dat de Galgeveldseweg vóór 1811 rechtstreeks doorliep naar de brug over de Snelle Loop en dan verder richting Beek en Donk. Vóór de aanleg van de Beeksedijk in 1662 moet de huidige Galgeveldseweg zijn voorganger geweest zijn. Ook de naam van die weg maakt dat duidelijk. De Galgeveldseweg loopt immers naar een galgenveld. Wij in Gemert denken dan in eerste instantie natuurlijk aan de galg van Gemert, maar die stond langs de weg van Milschot naar Grotel. De Gemertse Galgeveldseweg blijkt niet naar de galg van Gemert te lopen, maar naar de galg van Beek en Donk. De Beek en Donkse galg stond immers op het perceel in de hoek van de Gemertseweg en de Snelle Loop. Uiteraard aan de Beek en Donkse kant van de Snelle Loop. Op een kaartje van 1814 staat de galg ingetekend met daarbij de aantekening “gerigt van Beek”.5
De conclusie kan niet anders zijn dan dat de Galgeveldseweg dé weg was vanuit Gemert naar de Beek en Donkse galg en daarmee automatisch ook de weg naar Beek en Donk; de voorganger dus van de huidige Beeksedijk.

Via de Dijkstraat (later Broekstraat geheten)

De aanleg van de Beeksedijk vond plaats in 1662. De verbindingsweg van Gemert naar Beek en Donk verliep via de huidige Galgeveldseweg. De wegenstructuur aan de rand van het Heuvelse Broek heeft er vóór 1662 anders uitgezien dan nu het geval is. Het is mogelijk dat men vanuit Gemert toch via de Heuvel, vervolgens een stukje Broekstraat en dan via de Galgeveldseweg naar Beek en Donk ging. Er zijn echter aanwijzingen dat dat toch wat anders in elkaar zat. In de Gemertse schepenprotocollen vinden we dd 5-3-1574 de vermelding van een perceel grond in de Dijckstraat en dat perceel wordt begrensd aan één eind door de Oudestraat en aan het andere eind door de weg ‘daer wesende alsmen gaat nae Beeck’.7 De naam Dijkstraat komt in de 16de en 17de eeuw veel voor in Gemertse archiefstukken. Uit die vermeldingen blijkt dat de naam Dijkstraat toen gegeven werd aan wat we nu de Broekstraat noemen, minstens vanaf de Doregraaf (ter hoogte van de Galgeveldseweg) tot aan Boekent.
· R106 31-1-1554: een huis, hof en erf in die Dickstraet neven een waterlaet geheten den Doeregraeff
· R113 12 april 1616: hof en erfenis aan Boeckent aan de Dijckstraet
Kennelijk was de Broekstraat de weg ‘daer wesende als men gaet naer Beeck’. De weg naar Beek en Donk zou dan lopen via de Broekstraat en de Galgeveldseweg. Dat lijkt een behoorlijke omweg. Er was ook een kortere route, want uit andere vermeldingen valt op te maken dat er ter hoogte van de Groenendaal een voetpad lag waarover men binnendoor naar de Broekstraat/Galgeveldseweg kon. Immers bij de volgende vermeldingen gaat het om een huis aan de Broekstraat met aan het andere eind een pad.
R106 7-5-1556: hof en erf in de Dijckstraet neven den Groenendael en van een kerckpat tot op de gemeijnstraet
R107 1 feb. 1561: een huis en erf te Gemert in die Dijckstraet neven den Gronendael, de kerckpad en de gemeijnstraet
Het precieze verloop van de pad tussen Gemert-dorp en Dijkstraat/Broekstraat blijft helaas wat onduidelijk.

Reconstructie Heuvel-Dijkstraat

In 1662 werd de Beeksedijk aangelegd. De Heuvel was daarvoor geen doorgaande weg en liep niet verder dan het punt waar Heuvel, Broekstraat en Hazeldonklaan bij elkaar komen. De naam Broekstraat werd nog niet gebruikt, maar heette toen Dijkstraat. Het is mogelijk dat ook nog een stuk van de Hazeldonklaan die naam droeg. Waar de drie wegen bij elkaar kwamen staat op de kadasterkaart van 1832 een driehoekig pleintje. We mogen veronderstellen dat die situatie in 1662 ook aanwezig was. Veel oude akkerdorpen hebben een driehoekig pleintje als centraal punt. Het is dan ook aannemelijk dat die plek het centrale punt van de buurtschap De Heuvel vormde. Op het kaartje dat de reconstructie van De Heuvel in 1662 weergeeft zijn de percelen die betrokken waren bij de grondtransacties van 1662 aangegeven met de letters A, B en C. Aart Joris Verpersen is eigenaar van perceel B in de Speding, een verbastering van de oude naam Speedonk. Het perceel grensde aan een waterloop, de Leygraaf, die vanuit De Mortel kwam. Naar alle waarschijnlijkheid vormde die waterloop de ontginningsgrens van 1662. Aan de overkant van de Leygraaf lagen gemeenschappelijke broekgronden: het Heuvelse Broek. Perceel A vormde huis, hof en aangelag van Mathijs Driessen. Het eigendom wordt soms ook aangeduid met de naam Drogemanskamp. Het is ongetwijfeld een oude ontginning. In een Gemertse schepenakte van 1415 wordt de Drogemanskamp al genoemd. Aan de Drogemanskamp was een jaarlijkse erfpacht verbonden, die betaald moest worden aan de familie Van Gemert. Die inkomsten werden in 1632 verkocht aan de Duitse Orde.8 De gebogen perceelsgrens van Drogemanskamp zal al ontstaan zijn bij de eerste ontginning in de middeleeuwen en bestaat nu nog steeds.

NOTEN:

1. Anny van de Kimmenade-Beekmans, Weg Gemert-Bakel: verhard in 1881, Gemerts Heem jrg 39 (1997) nr 1 blz 33-58
2. Regesten schepenprotocollen van Simon van Wetten, Gemert R119 nrs 1, 2, 126
3. www.watwaswaar.nl. Kadasterkaarten Gemert 1811-1832
4. Simon van Wetten, Grensconflict zonder limieten, de strijd rondom de Snelle Loop, Bijdragen tot de geschiedenis van Gemert deel 21, blz 63-64.
5. Frans Leenders, Galg en kaak in Beek en Donk, D’n Tesnuzzik, 30 (2010) nr 1 blz 3-8
6. Het kaartje komt uit het BHIC, Provinciaal archief (toegang 17), inv. nr. 3849. Met dank aan Antoon Vissers.
7. Regesten schepenprotocollen van Simon van Wetten, Gemert R110.
8. Regesten schepenprotocollen R113 nr 662 dd 7-3 1620, R114 nr 568 dd 22-6-1632.

Bekijk PDF