1410 febr 14, AKDOG 675, regest 160, afschrift CvB

Afschrift CvB 430 f48,f48v van AKDOG 675, regest 160, dd 14-2-1410
Transcriptie Jan Timmers

Uitgifte van een deel van de Maasbeemd behorend tot het Hofgoed aan Henric Quedens.

Wij Korstiaen vanden Mortel, Dierck vanden Bleeke, Ansem Goessenssoen, Geret Fyensoen, Wynrick Geretssoen, Henrick Queden ende Johan Karrel scepen in Gemert tuegen in desen openen brieve dat voer ons is coemen heer Dierck van Betgenhuysen commenduer tot Gemert in diere tyt, heeft vuytgegeven ende erflycken verpacht met raede syns oversten heer Reynarts van Huesen lantcommenduer der Balyen vanden Biessen ende met der broeders des huys van Gemert eenen goeden sekeren man Henrick die men heyt Queden in synen heelen bedde eenen buenre ende een zille beempts dat hem gelevert ende gemeten is vanden groeten beemde geheyten Maesbeempt ende was toebehoerende den Hoffgoede, dat geleghen is metten eenre syden ende metten eenen eynde neven des Oerdens erve voerscreven, dander syde is geleghen neven Heynen Queens ende Johan Karrels. Ende vuyt desen voerscreven erve heet Henrick Queden geloeft voer hem ende voer syn naecoemelinge den voergenoemden commenduer tot behoef des huys van Gemert vyftich vaet roggen tsjaers erffelycken te gelden ende te betaelen jaerlycxs altoes op onser liever vrouwendach purificatio. Ende te leveren opten huyse van Gemert opten sulre metter geboeden maete van Gemert. Alle argelist off nijevonden altoes vuytgescheyden. In oerconde der waerheyt soe hebben wy scepen voerscreven onser zegel ons gemeyns scependompts van Gemert aen desen brief gehangen ende gegeven inden jaer ons heeren duysent vierhondert ende thiene, vierthien daeghen in februario.

Download