GH-2016-03 Sint-Severus met duif en kanarie in de Weversstraat
Ad Otten
‘Gemert is vanouds bekend om de weefnijverheid. Begin twintigste eeuw zijn er naast drie textielfabrieken nog meer dan honderd thuiswevers actief en bestaan er een tiental in cafés gevestigde Severusgezelschappen. Severus is de patroon der wevers. Met dat gegeven wil Vrijstaat iets doen en de gedachte bepaalt zich al snel op de locatie Weversstraat. Een apart in de achtertuinen van panden aan de (Nieuw)straat ontstaan woonbuurtje dat van oudsher al onderdeel vormt van het karakteristieke padennetwerk vanuit en rondom het oude centrum. Wel is de aansluiting van de Weversstraat met de winkelstraat in de voorbije vijftig jaar tot een pakhuisstraatje ‘versteend’. Hoe dat aanzien wat op te leuken is de vraag. Schildersbedrijf G&K (op de hoek Nieuwstraat) ziet het met ons wel zitten, denkt mee, en verklaart zich bereid een bijdrage te leveren door juist om de hoek een gevelnis beschikbaar te stellen voor een muurschildering van Sint-Severus. Kunst- en decorschilder Piet van Gerwe kwijt er zich ‘met verve’ van. Op een steenplaat schildert hij een meer dan levensgrote Severus en voorziet die van alle symboliek die hem heel specifiek maakt tot patroon van de Gemertse wevers: duif op zijn hoofd, weefspoel in de hand en een kanarie uit eigen kweek aan zijn zijde. Op 3 april 2009 komt deze Severus voor de dag. Veilig achter een door het gemeentelijke ‘Vitalisering Binnengebied’ gefinancierde gewapende glasplaat. College van B&W, textielfabrikanten en de leden van het Severusgezelschap zijn bij de onthulling tegenwoordig. Het is hét moment voor het ‘in de week zetten’ van nog wat (wevers)projecten in de directe omgeving: een flinke schietspoel (gemaakt door Peer Schoofs) komt boven aan de muur in de eensporige ‘achterom’. Daarvoor wordt later ook de officiële gangnaam ‘Schietspoel’ geaccordeerd. Het is de gang die van de Weversstraat leidt naar de nieuw aangelegde Rentmeestersstraat.
En wist u dat de schietspoel in 1837 op ‘ons’ kasteel voor het eerst in de Brabantse weverij is geïntroduceerd? ‘t Is echt zo! En wist u ook dat veel wevers in het verleden een skon bijverdienste ‘scoorden’ met het kweken van kanaries. Eind negentiende eeuw is de Gemertse kanarie bij vogelkenners zelfs als ‘soort’ aangemerkt. Na de publicatie in Gemerts Heem van een uitgebreid historisch onderzoek naar de Gemertse kanariekwekerij krijgt het pal achter de Weversstraat gelegen parkeerterrein nu de naam Kanarieplaats. Trouwens – sla er de kranten maar op na – om de zoveel jaar worden nog steeds in Gemert gekweekte kanaries wereldkampioen. Eén van die kampioentjes heeft recent nog model gestaan voor Monic van Helvoirt-Peeters die voor Vrijstaat alvast uitpakte met een indrukwekkend ontwerp van een prachtige gouden kanarie op een hoge kolom die – zo hopen wij – op termijn aan de Kanarieplaats de show zal stelen…
In de Weversstraat stelde G&K intussen nóg een muurnis ter beschikking, waarin het Gemerts Nieuwsblad een door Piet van Gerwe geschilderde wijsheid in de Gemertse Taal sponsorde: “D’r wordt vanalles gezíd èn geskrívve èn d’r is aald wél iemes die ’t gelaojft”.
GH-2016-03 Eeuwige student
Ad Otten
In oktober 2007 viert Firma Wijn het 100-jarig bestaan. Cadeautip is: donatie voor een beeld in het kader van Gemert Vrijstaat. De jubilerende firma belooft bovendien de donaties te verdubbelen en vraagt onze stichting met een idee te komen. Inclusief btw krijgen we maar liefst de lieve som van 6000 euro te besteden. Ons idee is een student bij de Latijnse School. Op ‘werkbezoek’ bij de Marechaussee in Buren wees Toon Grassens ons al op kunstwerken van een kunstenares met Gemertse roots: Lia Krol. Zij maakte daar beelden van Oranje’s. En voor de student in Gemert gaat nu haar eigen zoon Lennert model zitten. En wat zijn we hofleverancier Wijn erkentelijk voor die bijzondere geste.
Exact een jaar later kan een in studieboeken verdiepte student op de stoep van de uit 1587 daterende Latijnse School worden onthuld. Weer is er een warme publieke belangstelling. De hele familie Wijn heeft voor de gelegenheid meepesant een familiereünie gepland en met de nodige hilariteit maakt staatssecretaris Joop Wijn (van Economische Zaken) nu ook kennis met de staatssecretaris van Gemert Vrijstaat. Maar het gaat natuurlijk om het beeld van de student dat extra cachet geeft aan de historische bijzonderheid dat de school is gesticht midden in de roerige periode van de Tachtigjarige Oorlog waarin de ene na de andere katholieke Latijnse School juist de deuren moet sluiten. Na de Vrede van Münster is Gemert één van de weinige plaatsen in het Nederland van toen waar je nog katholiek middelbaar onderwijs kan volgen. De school is begiftigd met jaarlijks 12 studiebeurzen en in het verlengde daarvan sticht de vorst van Gemert ook nog eens 12 beurzen voor de universiteit van Leuven. Dat laatste verklaart meteen het vroegere bestaan van een Congregatio Municipii Gemertanii, een Gemertse studentenvereniging aldaar. In de negentiende eeuw wordt de school tot een klein-seminarie (gymnasium) voor late priesterroepingen. Tot in 1969. In de tweede helft van de jaren zeventig betrekt het gemeentearchief het gebouw en een paar jaar later vindt op de bovenetage ook de inmiddels bijna 850 leden tellende heemkundekring een ‘thuis’. Archief en Heemkundekring vormen samen het Historisch Informatiecentrum De Latijnse School. Een plek van studie en onderzoek. Het jongste resultaat: Gemert Vorstendom in plaats van Gemert Vrijstaat!
GH-2016-03 Rochus van de Wereldwinkel
Ad Otten
In het jaar 2006 bestaat het pand aan de Elisabethplaats waarin nu de Wereldwinkel gevestigd is, exact 100 jaar. Het is indertijd gebouwd als verpleeghuis voor patiënten met besmettelijke ziektes en maakte deel uit van het in 1974 gesloopte Elisabeth-gasthuis. In de topgevel zijn de gaten nog zichtbaar die dienden ter bevestiging van het beeld van de heilige Rochus, de patroon tegen de pest en besmettelijke ziekten. Tot in de oorlogsperiode heeft dit heiligenbeeld het aan de gevel volgehouden. De Wereldwinkel schaart zich direct achter ons plan om bovenin de gevel een veel duurzamere Rochus-in-kunststof aan te brengen.
De Gemertse kunstenaar die we op het oog hebben ziet vanwege een te grote onbekendheid met het werken met kunststof van de opdracht af. Jannelies Raaijmakers uit Eindhoven is daar nu juist wel mee vertrouwd. Zij maakte veel beelden voor attractieparken als Efteling en Disneyworld. Al snel bezorgt ze ons een beeldontwerp in klei waarmee wij heel content zijn. Van belang is dat ook iconografisch alles klopt. Jannelies maakt dan het beeld in epoxyhars en ze weet op een console bovendien, tot genoegen van Harry Huybers, met een ‘vette’ vrijstaatletter ST ROCHUS te boetseren. Als laatste stap wordt het beeld gepolychromeerd in kleuren die passen bij de gevel van de Wereldwinkel. Tenslotte biedt de Gemertse kunstenaar Frans Arts – van alle markten thuis – Rochus boven het hoofd nog extra bescherming met een baldakijn in koper.
Op vrijdagmiddag 1 december klimt Harrie Verkampen in de bak van een hoogwerker en ‘tovert’ boven aan de gevel het zoveelste project van Gemert Vrijstaat onder een Gemertse vlag vandaan. Harrie heeft geen smetvrees: als hem van beneden wordt gevraagd Rochus te kussen doet hij dat gewoon.
Met de heilige in top krijgt het pand iets terug uit de periode van het rijke Roomse Leven. Het is bovendien de enige herinnering aan het vroeger door het rk parochieel armbestuur met de kosteloze hulp van de Zusters Franciscanessen geëxploiteerde Gasthuis.
Een goed jaar later plaatst ‘Vrijstaat’ tegenover de Wereldwinkel twee wissellijsten: één met het gasthuis nog in volle glorie en één half gesloopt. De eerste steen van het gasthuis komt dan ook terug. Zo’n 35 jaar is die bewaard op de gemeentewerf. Goed Wonen, eigenaar van de het oude gasthuis vervangende nieuwbouw, is meteen bereid de klus van ‘inmetselen’ te klaren. En verdorie de Elisabethplaats begint dan al een andere uitstraling te krijgen dan alleen maar een saai parkeerterrein.
GH-2016-03 Elisabeth (weer) van Gemert
Ad Otten
Een bijzonder project is zeker ook het terugbrengen van het beeld van Sint-Elisabeth in de openbare ruimte. Tot de sloop van het gasthuis in 1974 kijkt Elisabeth van een nis in de topgevel van de gasthuiskapel uit over de Nieuwstraat. Ze is de patrones van armen en behoeftigen. Het hele Gasthuis gaat tegen de vlakte maar niet het imposante 600 kilo zware beeld omdat dat verhuist naar de tuin van burgemeester De Wit. Er komt een hoop praat van en bij het nieuwe Huize Ruijschenbergh in de Julianastraat is voor de komst van Elisabeth al een fundering gelegd, maar toch blijft het beeld in d’n hof van de eerste burger. Ook na de verkoop van het pand. Maar in 2009 heel bescheiden geïnformeerd of een overdracht misschien mogelijk zou kunnen zijn, blijkt de familie Frits van den Acker daar heel welwillend tegenover te staan zelfs met de mededeling ‘al eerder het Elisabethbeeld aan de gemeente te hebben aangeboden maar dat ze daar nooit een reactie op hebben gekregen’. Meteen is er ook een enthousiaste toezegging van Zorgcentrum Ruijschenbergh om de restauratie van het beeld te bekostigen en er in 2010 in het atrium van de nieuwbouw een passende plaats voor te willen inruimen. Haegens tilt het beeld met gemak over de bomen en de muur en bezorgt het bij Atelier Agrass voor restauratie. Daarna is het voor ‘ons buitenstaanders’ (maar niet voor de mannen van Haegens) nog een heel spektakel om het kolossale beeld door de entree van het splinternieuwe Huize Ruijschenbergh te zien loodsen waar het ‘zoetjes’ overeind en op de beoogde plek wordt gezet, waar het sedertdien alle bezoekers bij binnenkomst welkom heet.
Wist u trouwens dat de heilige Elisabeth een dochter is van de koning van Hongarije, dat haar dochter Sophia trouwde met de hertog van Brabant en dat alle katholieke Betsie’s in Gemert via via naar haar zijn genoemd?
GH-2016-03 Heilige Boontjes in de Bonengang
Ad Otten
Ooit ‘college’ gelopen bij Ido Cranen in de VELT-tuin ‘over boontjes’? Gele, rode, bruine, paarse en gespikkelde passeren bij hem de revue. Ook heilige boontjes oftewel monstransboontjes blijven niet onbesproken en het zijn die boontjes die door Gemert Vrijstaat aan de hand van achttiende-eeuwse bronnen legendarisch zijn gemaakt. De legende is uitgebeeld en beschreven op een prachtige illustratieve plaat van kunstenares Maria van der Velden in de Bonengang.
’t Moet zijn geweest rond 1785. Pastoor Ecrevisse bedient ter plaatse ’t Aaw Bôntje met het sacrament van het Heilig Oliesel. Nog geen uur later is Bôntje dood. Zijn mond zakt open en zijn vrouw ziet de hostie nog achter op z’n tong liggen. Terwijl zij de pastoor erbij haalt moet ‘enen baarlijken duvel’ de gewijde hostie hebben gestolen. De pastoor ziet ‘m nog net wegduiken in d’n hof. De pastoor maakt ter bezwering het ene kruisteken na het andere waarop d’n duvel tussen de boonstaken moet braken en overgeven. Twee maanden later blijken de nog door ’t Aaw Bôntje gezette boontjes allemaal getekend met een monstrans(je) waarin de pastoor normaal gesproken de gewijde hosties uitstalt.
De weduwe van ’t Aaw Bôntje heeft elk jaar opnieuw die bôntjes gezet en die kom je nu overal tegen. Maar de oorsprong van deze bijzondere boontjes ligt dus in de Bonengang. Kunstenares Diny Timmers is gevraagd ter eeuwige herinnering twee van die ‘heilige boontjes’ zo’n tienduizendmaal uitvergroot te plaatsen in de toiletraampjes van de vroegere tabakskerverij van Corstens in de Bonengang. Nu Huize Ruis.
En wist u dat de nu 86-jarige Annie de Jong-van den Elsen voor € 7,50 voor Gemert Vrijstaat van ‘n haffel heilige boontjes een rozenkrans maakte? Die ligt nu in een vitrine in de Heemkamer.
Wil je nog meer weten over de Gemertse heilige boontjes? Raadpleeg dan het world-wide-web en google ‘mysterie 48’. Dan krijg je meepesant ‘t college van Ido over nog meer bijzondere boontjes in ‘t Gemertse.
Bekijk PDFGH-2016-03 Noë sterft op de Ark in Gemert
Ad Otten
Eind twintigste eeuw wordt in het Turkse deel van de Kaukasus op de hellingen van de Ararat op zo’n 5000 meter hoogte een rots met omgeving aangewezen als werelderfgoed. Ze zeggen dat dat de versteende ark van Noë is. In Gemert ligt aan de laagste kant van het dorp, pal tegen de vroegere overstromingsvlakte van De Kampen, een straatnaam De Ark. Uit archiefonderzoek is bekend dat daar een grote hoeve heeft gelegen met de naam ’Hoeve Ark van Noë’. In de Gemertse begraafboeken blijkt dat er in 1653 in Gemert zelfs ene Noë is komen te overlijden en deze persoon blijkt van genoemde hoeve de eigenaar te zijn geweest. Een al te gekke wending in de wereldgeschiedenis stijgt je dan naar het hoofd. Maar… is het wel zo vreemd dat je eerder op de Gemertse locatie De Ark (14 meter boven N.A.P.) – aan de buitenkant van het dorp – ene Noë ziet stranden, dan op 5000 meter hoogte in de Kaukasus?
Hoe het ook zij. Gemert Vrijstaat loopt bij toeval in het atelier van Ton Mooij in Amersfoort op tegen een fraaie en karakteristiek vormgegeven bronzen Ark-van-Noë. Gemaakt door Gert Prins uit Streefkerk. “Er zijn er twee van”, horen we, ”de andere is nog te koop”. We willen die meteen hebben!
De hele buurtschap van De Ark, Bloemerd en Peerke Slitspad is uitgelopen als op 20 oktober 2007 de kinderen van de buurt de op een sokkel geplaatste Ark feestelijk onthullen. Dat is exact op de plaats waar in 1842 de oude hoeve met de naam Ark van Noë is gesloopt. Het beeld staat er prachtig en in de periscoop zit Noë-himself en achter de bootluiken zien we een paard en een ram.
GH-2016-03 Nog meer geveltaal
Ad Otten
Het stichtingsbestuur is het nu meteen duidelijk dat je vooraf dient vast te leggen wie straks eigenaar is, zelfs van de op ‘aandringen’ van de gemeente kosteloos, op vrijwillige basis aangekaarte, uitgewerkte en deels mee uitgevoerde projecten. Bij het wit-zwart laten schilderen van de luiken in de dakkapellen van het gemeentehuis alsook het in de juiste kleuren herstellen van het oude gemeentewapen van Gemert boven de bordesdeur, blijkt het eigendomsrecht geen probleem. Tussen haakjes: voor degene die het niet gelooft, deze ‘restauratie’ is écht een project van Gemert Vrijstaat. Wel heeft het enige moeite gekost om hiervoor ieders instemming te krijgen, maar na het overleggen van bouwtekeningen en foto’s uit het archief gaat iedereen, inclusief Monumentenzorg, overstag. Het gemeentehuis wordt daarmee overigens niet van Gemert Vrijstaat, maar blijft gewoon van de gemeente… Leest u hier ‘n steek onder water? Niet doen! Het is echt een grapje. Gemeentebestuur en betrokken ambtenaren zijn ‘onze’ stichting aldoor enthousiast blijven stimuleren.
Intussen kreeg de woning inclusief Atelier Agrass van Toon en Stannie Grassens, op de hoek Haag-Bloemerd, de toepasselijke huisnaam ‘de Haagbloem’. Zoals in floraboeken gebruikelijk krijgt deze bloemennaam op het bordje een onderschrift mee in ‘t Latijn en voor deze speciale locatie ook in ’t Gímmerts. Onder ‘haagbloem’ komt staan: ‘pispötje – convolvulus sepium’. Beeldend kunstenaar Grassens kan het dan niet laten een gekleurd gevelreliëf van de haagbloem te scheppen. Het komt in de topgevel van De Haag 49. Bij rondleidingen door het dorp wordt er naar gewezen als ‘het grootste en skonste pispötje van de hele wereld’. Gemaakt buiten bezwaar van de kas van Gemert Vrijstaat.
Toon heeft de smaak te pakken en maakt meteen ook een gevelreliëf van een oude reclame van Roode Ster (pijptabak) zoals die vroeger aan de winkelgevel van Fleskens heeft gehangen in het Kruiseind. Daar woont nu Simon van Wetten en Toon wil nog altijd iets ‘terugdoen’ voor de zo bijzonder geslaagde door Simon georganiseerde meerdaagse excursie naar Malbork-Mariënburg, de middeleeuwse residentie van de grootmeester van de Duitse Orde in Polen. Zeventig Gemertenaren arriveren op 1 mei 2004 in een dubbeldekker van Jan de Wit op de binnenplaats van het, na het Moskouse Kremlin grootste kasteelcomplex van Oost-Europa. Het is uitgerekend de dag dat Polen officieel toetreedt tot de EU. Overal feest en vuurwerk. Alle Gemertenaren hebben zich er eregasten gevoeld en Kruiseind 22 in Gemert houdt er aan de gevel een duurzaam beeldreliëf van De Roode Ster aan over. In polyester.
Bijzonder is ook het terugbrengen van het wapen van de Koninklijke Marechaussee. Het pand Binderseind 18-20 dient van het eind van de negentiende eeuw tot 1925 als kazerne. Na de weversrevolutie van 1849 besluit het Provinciaal Bestuur in Gemert een brigade van de marechaussee te stationeren om het hier ontluikende ‘communismus’ bij het minste of geringste meteen de kop in te drukken. Na 1925 is het wapenschild boven de voordeur van lieverlede verdwenen. Bij een bezoek met de huidige pandeigenaars aan het Marechausseemuseum (Buren), en met foto’s van het oorspronkelijke wapenbeeld in de hand, worden we op het spoor gezet van een antiquair die kort tevoren een hele stapel oude wapenschilden van het museum heeft overgenomen. De prijs blijkt intussen wel vertienvoudigd en dan moet het wapen nog worden gerestaureerd, maar het Gemertse bedrijf DecoArt Snoeks maakt er een juweel van. De prijs meer dan waard. Met de eigenaars van ‘de kazerne’ worden de kosten gedeeld.
Bekijk PDFGH-2016-03 Veertig oude ansichten
Ad Otten
In 2007 komt de gemeente na de omvangrijke Reconstructie Buitengebied nu ten behoeve van Gemert-centrum met het project ‘Vitalisering Binnengebied’. Gemert Vrijstaat laat die kans niet aan zich voorbijgaan. Eén van de ingediende, goedgekeurde en in samenwerking met de gemeente uitgevoerde ideeën betreft de veertig waterdicht afsluitbare wissellijsten veelal opgehangen aan het begin van de loodrecht op ‘de Straot’ uitkomende gangen. Flink uitvergrote oude ansichten van zo’n honderd jaar geleden tonen ter plaatse het dorpsgezicht van toen. Het levert de gangen extra aandacht, veel bekijks en complimenten. Er zijn ook ‘kijkers’ die de oude beelden zo fraai vinden dat ze de lijsten openbreken om die kostelijke joekels van oude ansichten thuis op te hangen. Eén keer is een groepje jongelui op heterdaad betrapt, dat wil zeggen een attente voorbijganger meldt bij de politie: “Ze gingen met de fotoprint die kant op!” En potverdorie een politiewagen-op-de-baan achterhaald ’t groepje oknogok. ’s Anderendaags kunnen we de print op het bureau weer ophalen. Maar de namen van de jongelui krijgen we niet. Die print zouden ze ook niet gestolen hebben maar gevonden, zeggen ze… De kosten van de kapotte lijst die vervangen moet worden komt voor rekening van Gemert Vrijstaat omdat ‘onze club’ volgens de gemeente eigenaar is van die lijsten.
Bekijk PDFGH-2016-03 Huisnamen: van ‘Stal van Mordicus’ tot ‘Hofgoet’
Ad Otten
Naast de gangnamen staat ook op het verlanglijstje het benamen van huizen-met-historie. Huisnummers bestaan pas sinds de negentiende eeuw. Vóór die tijd heeft menig huis een karakteristieke eigennaam. In tien jaar tijds geeft Gemert Vrijstaat een kleine honderd huizen niet alleen hun oude naam terug maar vaak ook de uitgezochte historie van het pand. En dat: afleesbaar op de gevel! Voor de huisnamen heeft Harry Huybers een dunnere variant gemaakt van het lettertype ‘De Vrijstaat’. In eerste instantie met eenzelfde email naambord als die voor de gangen maar dan met witte letters op een zwart glanzende ondergrond. Even fraai en chique! Vermeldenswaard is hier dat in de (historische) Kromstraat alle huizen een naam krijgen. Drie namen gaan daar zelfs terug tot dertienhonderdzoveel. Relatief jong is “Stal van Mordicus” die refereert aan de jaren dertig van de vorige eeuw toen in de stal van de boerderij “Mansarde”, die met de Franse kap, een hengst ter dekking stond waarvan in de wijde omgeving alle Brabantse trekpaarden (lees: ‘Belze knollen’) afstammen.
Voor dit geveltaalproject worden in bijzondere gevallen ook nog andere zeker niet minder chique wegen ingeslagen. Zo zorgt Loep Design uit Gemert voor benamingen in bovenlichten (‘In de Boontuin’ en ‘Conventje’) en krijgt in de Ruijschenberghstraat het woonhuis van de
notaris de naam ‘Hofgoet’ in losse roestvrijstalen (rvs) letters. De naam is al bekend in 1366 en is tot in onze tijd ongewijzigd in gebruik gebleven. Bij de overbuurman komt het ten tijde van de grootscheepse uitbreiding van het gemeentearchief na overleg met architect en archivaris nu ook als vanzelf tot een afleesbare benaming “Latijnse School” voor het hele complex van archief en heemkamer. Het is een naam die het verdient om in de historische kern van Gemert gemeengoed te blijven. Niet dan? Om de uit de zestiende eeuw daterende naam “In Sint-Joris” terug te brengen op de gevel van het gemeentehuis levert begrijpelijke problemen maar dat is niet het geval voor de ernaast gelegen uitbreiding welke locatie tot begin twintigste eeuw bekend staat als “Klein Sint-Joris”.
Niet onvermeld mag hier blijven dat de voor huisnamen benaderde particulieren op vrijwillige basis, hetzij voor een deel, helemaal, of soms boven de gemaakte kosten een bijdrage leveren. Geweldig!
GH-2016-03 Een eigen lettertype
Ad Otten
De stichting Gemert Vrijstaat is nog maar kwèlk (= Gemerts voor ternauwernood) van start als grafisch ontwerper Harry Huybers aanbiedt om (gratis en voor niks) ten behoeve van het project gang- en huisnamen een heel nieuw lettertype te ontwerpen. Zijn verantwoording is hieronder ingelijst.
Het lettertype ‘De Vrijstaat’
Bij de ideevorming voor de gangnaamborden lijkt het me niet goed om vanuit een bestaand lettertype te denken. Het is een uniek project dat vraagt om een niet-voor-de hand-liggende oplossing. Aanvankelijk wilde ik elke gangnaam als een soort woordmerk of logo ontwerpen. Elke naam krijgt dan een eigen uitstraling. Omdat echter ook het plan bestaat Gemertse huizen van een naamsaanduiding te voorzien, lijkt het me beter om dan een compleet alfabet te tekenen, zodat alle typografische uitingen van Gemert Vrijstaat in dit font (‘De Vrijstaat’) gezet kunnen worden. Dan ontstaat een visuele eenheid of “familie”.
Bij het letterontwerp heb ik me sterk laten leiden door de Britse grafisch ontwerper Neville Brody, wiens werk uit de jaren tachtig een grote inspiratiebron voor me is geweest. Op zijn beurt is Brody erg beïnvloed door de Russische constructivist Alexander Rodchenko. Dus ben ik ook gaan spitten in zijn werk uit de dertiger jaren van de vorige eeuw. In sommige letters zijn die Oost-Europese invloeden duidelijk herkenbaar, bijvoorbeeld in de A en K.
Naast het eigen lettertype vind ik dat de gangnaamborden ook in hun uitvoering een unieke uitstraling moeten krijgen. De zware, vette uitvoering van de namen heeft een bijna reclame- of display-achtig karakter. Een uitvoering in email past daar uitstekend bij. Ik ben blij dat de gemeente hiermee heeft ingestemd, want het wordt een verrijking in het straatbeeld.
Bekijk PDF