GH-2016-04 Armenhoeve is ook Herenhoeve

Ad Otten

Van ‘Villa ten Broek’ tot Armenhoeve

De Armenhoeve in de Kromstraat is een rijksmonument dat van oorsprong dateert uit de middeleeuwen. In 1421 staat het onder de naam ‘Hoeve Ten Broeck’ bekend als de tweede belangrijkste hoeve van de Commanderij van de Duitse Orde in Gemert. Nog in datzelfde jaar wordt de hoeve met een gezegelde oorkonde (op de rugzijde aangeduid als de ‘Villa Ten Broek’), in erfpacht gegeven aan zekere Floris Jan van Vijfeijcken.1 Dertien jaar later is er een nieuwe erfpachter (zeg maar eigenaar) van deze aan het Broek gelegen ‘villa’.2 De Gemertse schepenen verklaren dan dat landcommandeur Iwan van Cortenbach als vrijheer van Gemert de bewuste erfpacht met alle vrijheden die daartoe behoren, heeft overgedragen aan zijn rentmeester Goort van Woermen. Op 17 mei 1454, bij het overlijden van Goort, verandert de Hoeve Ten Broek niet alleen van eigenaar maar ook van naam.

Haringen, brood, erwten en lakense stof

In een lijvig testament opgemaakt op den lesten dagh in april te Vespertijt in het jaar 1454 laat Goort van Woermen vastleggen dat hij de ‘Hof ofte Hoeve Ten Broecke’, bestaande uit huis, hof en omvangrijke landerijen, na zijn dood schenkt aan de parochiekerk van Gemert.3 De Kerkfabriek, dat wil zeggen de pastoor en de kerkmeesters, wijst hij aan als uitvoerder van ‘sijnen utersten wille’ en hij verplicht hen om ‘ten ewigen dage’ op zijn sterfdag en op alle vrijdagen in de vasten, alle armen van Gemert op zijn hoeve in de Kromstraat te spijnen oftewel van zoveel brood te voorzien als men op een maaltijd gewoon is te nuttigen. Dertien daartoe aangewezen armen krijgen op elke vrijdag in de vasten drie haringen, brood, en in raapolie gekookte witte erwten. Op Goede Vrijdag wordt van hen dan wel verlangd dat ze naar de kerk gaan om voor de ziel van de overledene te bidden. Verder krijgen deze dertien eenmaal per jaar, op de feestdag van st. remigius (1 oktober), zoveel lakense stof als nodig is voor het maken van een grauwe mantel…
Na het in werking treden van dit uit de middeleeuwen daterende testament staat tot op de dag van vandaag de voormalige Hoeve Ten Broek bekend als Armenhoeve. Helemaal in lijn van dit antieke testament zijn tot in de jaren dertig van de twintigste eeuw op de Armenhoeve zogenaamde broodspeningen gehouden. De pachter van de hoeve moest hier zorg voor dragen en om hem daartoe ‘goedwillig’ te houden, is hem in het testament van 1454 bij voorbaat ook het een en ander toegezegd.
Daarnaast bevat het testament nog heel veel meer bepalingen, die bovendien niet alleen maar ten gunste van de Gemertse armen blijken te zijn. Maar laten we in het hiernavolgende eerst de testateur Goort van Woermen maar eens onder de loep nemen.

Wie is Goort van Woermen?

Hij is klerk van het bisdom Luik, rentmeester van de Commanderij Gemert, en één van de bewoners op het kasteel in het centrum van het dorp. Vanaf 1434 heeft hij de Hoeve Ten Broeck in erfpacht. Verder is hij ook leenman van de Duitse Orde voor de eveneens in de Kromstraat gelegen Hoeve Ten Boer. Afgaande op zijn naam, geschreven als Van Woermen, Wormen, Waremme, Warme, Weerm, Wermpt, is hij en zijn familie afkomstig uit het dorp van dezelfde naam in de omgeving van Alden Biezen. Hij is de allereerste die in de dan bijna voltooide nieuwe parochiekerk van Gemert wordt begraven. Wanneer een kleine 400 jaar later de kerk een nieuwe vloer krijgt en alle zerken uit de kerk worden verwijderd wordt een lijst gemaakt van alle zerken met de daarop uitgehouwen teksten.4 Deze lijst begint met de oudste zerk: ”Recht voor het H.Cruijsaltaer staet op eenen zarck uytgehouwen:
Hier leijt begraven Godert van Warme rentmeester
tot Gemert sterft int jaer MCCCC ende
LIIII den XVII dagh in meij. Bidt voor de ziel.”

Fundator van Onze Lieve Vrouwe Broederschap

De naam ‘Goyart de Waremia’ komt ook voor onder de vijftiende-eeuwse leden van de Illustere Lieve Vrouwebroederschap in ’s-Hertogenbosch. In het proefschrift ‘De Bossche Optimaten’ (1973), noemt auteur en promovendus G.C.M. (Lucas) van Dijck deze naam als één der voorbeelden van ‘vreemd bloed en schilderachtigheid’ onder de leden. Wist hij veel dat deze Goyart gewoon uit Gemert kwam en dat diezelfde Goyart – in de wandeling Goort – in zijn testament in 1454 meteen ook de basis legt voor een Onze Lieve Vrouwe Broederschap in Gemert. Tien jaar na zijn dood zal met de stichting van een Onze Lieve Vrouwe-altaar in de Gemertse kerk, de door Goyart bedoelde broederschap ook echt van de grond komen. Deze nu nog steeds bestaande broederschap is de oudste vereniging van Gemert. Ouder dan de Rooj en de Gruujn skut die respectievelijk dateren van 1516 en van tussen de jaren 1485 en 1510.
Uit het voorgaande moge duidelijk zijn geworden dat Goyart de Waremia alias Goort van Woermen in het vijftiende-eeuwse Gemert een man moet zijn geweest van heel hoog aanzien.

Armenhoeve ook Herenhoeve

De naam Armenhoeve wekt nog wel eens de verkeerde indruk. Je moet het ook maar weten dat de hoevenaam verklaard moet worden uit het feit dat de hoeve zo ‘rijk en aanzienlijk’ is, dat een fl inke portie uit de hoeve-opbrengst jaarlijks besteed kan worden ten behoeve van de Armen van Gemert. Het testament uit 1454 bevat bovendien nogal wat bepalingen die direct danwel indirect het eigen zieleheil van Goyart betreffen of ten goede moeten komen aan bijvoorbeeld de Heren op het kasteel. Goyart regelt heel uitvoerig zijn begrafenis inclusief copieuze maaltijden. Pastoor, priesters, koorzangers, klerken, koster: hij heeft het allemaal vooraf geregeld met een betaling uit zijn erfenis in het vooruitzicht. Na zijn dood moet ‘voor eeuwig en altijd’ op zijn sterfdag ook een gezongen zielmis met brandende waskaarsen worden opgedragen, en dat er dan ‘een cleede’ over zijn met brandende kaarsen omzoomde zerk zal worden uitgespreid.
Geregeld heeft hij ook dat op alle zondagen zijn naam wordt opgelezen uit het zielboek en de parochianen opgeroepen om voor hem te bidden. De pastoor is verplicht om de Heren op het kasteel op de jaarlijks te gedenken sterfdag te trakteren op twee ‘quarten’ rijnwijn en dat ook op nog negen meer met naam genoemde heiligendagen in het jaar.5 In totaal komt dat op ruim 20 liter wijn per jaar. Allemaal voor de hoge heren op het kasteel waartoe de pastoor als Duitse-Orde-priester zelf ook behoort. en dan te weten dat deze bepalingen in dit middeleeuwse testament “tot allen tiden ende ten ewigen daghe” onderhouden moeten worden.
Heel lang is dat ook echt gebeurd. Al is er in de loop der eeuwen toch wel eens wat aangepast aan nieuwe omstandigheden. Zo blijkt in de twintigste eeuw de plaats van ‘de hoge heren op het kasteel’ inmiddels te zijn ingenomen door de parochiegeestelijkheid, het kerkbestuur en de koster. Zij zijn het die dan het door de pachter en zijn vrouw bereide ‘Herenmaal’ in de Armenhoeve ten deel valt.
Koster Frans Bronneberg heeft een skon ‘journaal’ bijgehouden van dit jaarlijks terugkerende, zoals hij het noemde, ‘Breugheliaanse eetfestijn op de Armenhoef’.6 De pastoor zegende de spijzen waaronder boerenham, spekstreuf met stroop, haan met compôte, ouwe klare, rijstebrij, enz. enz. Lau Huijbers, lange tijd penningmeester van het kerkbestuur, mailde: ”Truus Slits had een archiefstuk, waarin precies de hoeveelheden vlees, meel, e.d. waren voorgeschreven voor de verschillende spijzen. De maaltijd was in de laatste jaren, dat ze plaats had, teveel voor de moderne magen. De kerkelijke autoriteit moest via een wandeling naar Grotels Hof ruimte scheppen voor deel twee van de maaltijd…”.
In 1975 wordt de Armenhoeve particulier eigendom door verkoop aan de pachtersfamilie Slits-van der Steen. Daarmee komt dan een eind aan de ‘Herenmaaltijd’. Veertig jaar eerder is al een punt gezet achter de broodspeningen voor de Armen-van-Gemert.
Vandaag de dag is ‘de Armenhoeve’ eigendom van Louis en Miranda Coolen-Harbers. Met een bouwhistorie die terugreikt tot tenminste de veertiende eeuw concureert deze hoeve met ’t Hofgoed in de Ruijschenbergstraat om het predikaat “het oudste huis van Gemert”.

Noten
1. BHIC ’s-Hertogenbosch – Archief Kommanderij Duitse Orde Gemert [AKDOG] invnrs. 194 en 195 resp. d.d. 31 juli 1421 en 16 oktober 1421.
2. BHIC ’s-Hertogenbosch – AKDOG invnr. 656 (oorkonde d.d. 12 februari 1434)
3. De volledige transcriptie van het testament is als bijlage opgenomen in: Ad Otten, De vestiging van de Duitse Orde in Gemert 1200-1500, 1987. Het originele testament bevindt zich in het archief van Alden Biezen te Hasselt (B). een afschrift bevindt zich in het gemeentearchief Gemert-Bakel t.w. GAG-AG040 invnr.346 ‘Legerboeck van de kercke alhier begonnen den 31 december 1708’ f.9 t.e.m.14.
4. GAG-AG040
5. een ‘quart’ als inhoudsmaat is iets meer dan een liter.
6. Zoon Harrie Bronneberg bezorgde ons een kopie van het journaal dat de periode van 1950-1964 beslaat: Zie dossier Heemkamer ds.11 map 1.
NB Interessant geschiedkundig ‘nieuws’ over de Armenhoeve is kort geleden ook gepubliceerd in: Paul Verhees (red.), Gemerts erfgoed, 2016, blz.21-23.
Met dank aan fam. Coolen-Harbers, Lau Huijbers, Harrie Bronneberg.

Bekijk PDF

GH-2016-04 Michiel van Gemert ‘Bos met mes”

Jan Timmers

Dit jaar is het Bosch-jaar. Het jaar waarin een grote expositie van de werken van Jheronimus Bosch georganiseerd werd in het Noord-Brabants Museum. Maar behalve die expositie waren er tal van evenementen die op een of andere manier te maken hadden of geïnspireerd werden door de beroemde schilder uit Den Bosch. Het valt daarbij op dat er zo veel Brabantse plaatsen zijn, die op een of andere manier een relatie met Jheronimus Bosch hebben gehad. Zoeken we in Gemert naar een dergelijke relatie dan blijkt die er ook te zijn.
Alweer een aantal maanden geleden kwam er per email een vraag binnen bij de heemkundekring van Theo Donkers uit Netterden. In dat bericht schrijft hij:

“Jeroen Bosch, je kan er niet omheen deze dagen. En dus heb ik een boek uit mijn boekenkast gehaald wat ik in 2001 gekocht heb. Het heet Jheronimus Bosch, Alle schilderijen en tekeningen, geschreven door o.a. Jos Koldeweij. In het boek worden enkele pagina’s gewijd aan een zekere Michiel van Gemert, een tijdgenoot van Bosch en waarvan de schrijver overtuigd is dat de twee elkaar gekend en ontmoet hebben. Want Michiel was een in die tijd bekend goudsmid en graveur en woonde in de Vughterstraat niet ver van de Markt waar Bosch woonde. Van Gemert stond ook bekend als monogrammist. En wat de schrijver van het stuk ook bijna zeker weet is dat
Van Gemert (en ook Bosch) de bekende schilder Albrecht Dürer ontmoet heeft toen deze laatste een bezoek bracht aan Den Bosch. Van Gemert werkte van 1502 tot 1522 in Den Bosch. Zoals we weten stierf Jeroen Bosch in 1516. Wat de schrijvers niet zeggen maar wat ik denk dat wel het geval is, is dat Michiel van Gemert ook werkelijk afkomstig was uit Gemert. Wel zal Michiel in Gemert een andere achternaam gehad hebben, net als Jeroen Bosch in Den Bosch stond ingeschreven als Jeroen van Aken. Het was toen gebruikelijk dat kunstenaars die buiten hun eigen woonplaats bekend werden vaak de achternaam aannamen van hun woon- en werkplaats. Michiel van Gemert is vooral bekend als de monogrammist Bos-met-het-mes, zoals ook Koldeweij aangeeft. Natuurlijk ben ik heel benieuwd of de Heemkundekring Gemert bekend is met deze bijzondere Van Gemert.”
Zover het bericht en tegelijkertijd de vraag of wij als heemkundekring meer weten over deze bijzondere Van Gemert. Op dat moment moesten we het antwoord schuldig blijven. Maar wel reden genoeg om op zoek te gaan naar meer
informatie.

Wat er tot nu toe bekend is.

Koldeweij schrijft over Michiel van Gemert dat het een goudsmid was en een vaardig graveur van messen, kannen en andere metalen voorwerpen. Aanvankelijk kreeg hij de noodnaam ‘bos met het mes’ naar de wijze waarop hij zijn prenten signeerde. De toevoeging van het mes heeft ongetwijfeld te maken met zijn achtergrond als graveur van mesheften.1 In de late 15de en 16de eeuw kende ’s-Hertogenbosch een internationaal befaamde messenproductie. De messen werden tot in Spanje geëxporteerd en een bepaald type mes kreeg zelfs de naam ‘belduque’, een verwijzing naar Bolduque, de spaanse naam voor Den Bosch.2 De heften van de messen werden vaak voorzien van graveerwerk, uitgevoerd door gespecialiseerde vakmensen en ‘bos met het mes’ zal één van hen zijn geweest. Koldeweij wijst ook op de rekeningen van de Illustre Lieve Vrouwen Broederschap van Den Bosch. In de jaren 1509/1510, 1510/1511 en 1516/1517 liet de Broederschap in totaal 29 mesheften graveren en de opdracht werd steeds gegund aan Michiel van Gemert, goudsmid op de Vughterstraat.3 Ook kreeg hij een opdracht in 1510/1511 voor het graveren van 45 drinkkannen.
Michiel van Gemert maakte ook prenten. In de stadsrekening van Den Bosch van 1522 staat opgenomen “item Michielen die goutsmit om die juwelen ende prijsen opt papier te ontwerpen, om die zelve alsoe te doen prenten ende drucken.”
Dat Michiel van Gemert niet alleen een bekende van Jheronimus Bosch was, maar ook een relatie had met diens werk blijkt volgens deskundigen vooral uit zijn prent van Job op de mesthoop, maar ook uit ander werk. Het werk van de monogrammist is volgens deskundigen verder ontleend aan dat van Albrecht Dürer en Martin schongauer en ook verwant aan dat van de Bossche kunstenaar Alart du Hamel. De prent van Michiel van Gemert van de heilige sebastiaan is een getrouwe kopie van een gravure van Dürer uit omstreeks 1499.
Michiel van Gemert was werkzaam in Den Bosch in de periode 1502 – 1522, in dezelfde periode als Bosch. In 1503 werd hij lid van het gilde van Bossche edelsmeden zonder de verplichte leerperiode doorlopen te hebben. Koldeweij vermoedt dat hij toen al voldoende bekendheid genoot en dat hij zijn kwaliteit niet meer hoefde te bewijzen voor het gilde.5

Afkomstig uit Gemert?

De graveur ‘Bos met het mes’ werd in Den Bosch Michiel van Gemert genoemd. Het is de vraag of Van Gemert in dit geval een familienaam is. Michiel is in ieder geval geen lid van de adellijke familie Van Gemert, die tot 1366 heer van Gemert was. Die familie is tamelijk goed bekend en er komt geen Michiel in voor. Waarschijnlijk voerde Michiel die naam omdat hij uit Gemert afkomstig was. Hij was werkzaam in Den Bosch in de periode 1502-1522. Wat meteen bij deze jaartallen in het oog springt is dat juist in die periode in Den Bosch werkzaam was een zekere Michiel van Vaerlaer alias Van Gemert. We citeren uit een genealogie van het geslacht Michiels van Vaerlaer:6
“Michiel Everarts van Strijbosch alias Van Gemert. Michiel noemt zich na vestiging in ‘s-Hertogenbosch ‘van Vaerlaer’ en aanvankelijk ook ‘van Gemert’. Geboren plm 1450, gegoed in Gemert, aldaer vermeld 1478-1511; vermeld in akten te ’s-Hertogenbosch sedert 1502. Hij was cremer te ‘s-Hertogenbosch en stierf aldaar voor 9 april 1522.”
De voornaam, de toenaam Van Gemert en de jaartallen geven ons direct het idee dat we hier met de graveur Michiel van Gemert te maken kunnen hebben. Michiel van Vaerlaer van Gemert was afkomstig van Gemert en een zoon van Everart van Strijbosch en diens echtgenoot Lysbeth Henrick Ansem Henrick Maessen van Gemert. Everart was eigenaar van de hoeve Strijbosch in Handel en een telg uit de familie Van der Heze, leenmannen van het goed Ten Boer in de Gemertse Kromstraat.7
Een aantal gegevens wijst er op dat we niet de goede Michiel hebben. Michiel van Vaerlaer komt in de bronnen in het algemeen voor als Van Vaerlaer of Van Strijbosch en zelden als Van Gemert. Bovendien zijn er geen aanwijzingen dat hij in de Vughterstraat woonde. De graveur/goudsmid wordt nooit aangeduid met Van Vaerlaer of strijbosch. Bovendien maakt Koldeweij melding van een opdracht van de kerk van Haaren in 1516 voor een monstrans aan Michiel Michiels van Gemert. Daaruit blijkt dat de vader van Michiel van Gemert ook Michiel heette. Dat wordt bevestigd door een vermelding in de rekening van de Lieve Vrouwe Broederschap in Den Bosch van het jaar 1529: “Ontvangen van wat quaet olt tenne gecomen met eenen olden getten pr. nr. voir die dootsculden van Michiel Michiels soon van Gemert gout ende Arnolda syn huysvrouw gestorven int gasthuys magna miseria. Ende vercocht dit tenne tsamen voir xxiii st.”
Leden van de Lieve Vrouwen Broederschap moesten intredegeld betalen aan de broederschap en na hun dood moest de ‘doodschuld’ worden betaald. Al in 1496 betaalde Michiel Michielszoon van Gemert het intredegeld.8 Na
de dood van goudsmid Michiel Michielszoon van Gemert wordt in 1529 de doodschuld betaald in natura (oud tin en nog andere zaken). Kennelijk ging het slecht met het echtpaar. Ze overleden in het gasthuis, magna miseria (veel ellende), en de doodschuld werd betaald met ‘wat slechte oude spullen’.
Verdere zoektocht naar een Michiel Michielszoon brengt ons bij het boek van Alphons van den Bichelaer over de notarissen in stad en meierij van Den Bosch. Hij beschrijft in het kort de families van alle notarissen waarover hij informatie had.
Zo ook de familie van notaris Johannes Arnoldi van Ghemert, die notaris was in Den Bosch in de periode 1496-1524. Deze notaris was een zoon van Arnt Henrick Ansems van Ghemert en deze Arnt had onder meer een broer Michiel Henrick Ansems van Ghemert. Over hem schrijft Van den Bichelaer: “Michiel Henrick Ansems van Ghemert was kramer en had een huis in de Vughterstraat. Hij wordt ook wel Michiel senior genoemd ter onderscheiding van zijn zoon Michiel junior die in 1495 het huis van zijn inmiddels overleden vader bezat.”9
Michiel van Gemert junior neemt dus in of voor 1495 het huis van zijn vader in de Vughterstraat over. Waarschijnlijk is hij dan net getrouwd en we zagen al dat hij in 1496 zijn intredegeld voor de Lieve Vrouwen Broederschap betaalt. Michiel junior moet dus de goudsmid Michiel van Gemert zijn.
Zijn vader Michiel Henrick Ansems van Ghemert woonde ook al in Den Bosch, maar zijn grootvader was Gemertenaar Henrick Ansems Henrick Maessen van Gemert. We kwamen hem in dit artikel al eerder tegen als vader van Liesbeth, de vrouw van Everart van Strijbosch en moeder van Michiel van strijbosch alias van Vaerlaer alias van Gemert. De goudsmid Michiel van Gemert blijkt dus familie te zijn.

Zijn Gemertse voorouders

Michiel van Gemert had Gemertse voorouders. Zijn vader woonde al in Den Bosch en waarschijnlijk verhuisde zijn grootvader Ansem van Gemert naar Den Bosch. Van zijn Gemertse voorouders geven we hieronder een kort overzicht.10
Oudst bekende voorouder is Thomas (Maes) van Gemert

We vinden zijn volgende kinderenvermeld:
1. Jan Maessoen van Gemert. Gehuwd met Yda dochter van Melis van Milheeze, eigenaar van het goed Ter Tuynen in Milheeze. Overleden vóór 1391. Zijn kinderen zijn eigenaar van het goed Ter Eycken in De Mortel.
2. Willem Maessoen van Gemert, vermeld in de periode 1387-1390
3. Hendrik Maessoen van Gemert, overleden vóór september 1411.

Kinderen van Hendrik Maessoen van Gemert zijn:
1. Jan Hendrik Maessoen van Gemert. Overleden vóór 1442. Gehuwd met Sophie, natuurlijke dochter van Wouter Spiering van Gemert uit de familie van de heren van Gemert.
2. Willem Hendrik Maessoen van Gemert. (Willem Heynen). Gehuwd met Beel (weduwe in 1447). Willem bezat veel onroerend goed in Gemert en inkomsten uit het Hofgoed in Gemert. Hij bezat een deel van goed stakenborg in Deurne. Zoon Hendrik huwde Margriet dochter van Hendrik van Nuland. Hij schonk een erfpacht aan Onze Lieve Vrouw van Handel.
3. Ansem Hendrik Maessoen van Gemert (Ansem Heynen)

Van de kinderen van Ansem Henrick Maessoen van Gemert noemen we:
1. Hendrik. Diens dochter Liesbeth huwde Everard Jan van Vaerlaer en was moeder van Michiel van Vaerlaer.
2. Arnt. Diens zoon Jan was notaris in Den Bosch
3. Michiel. Diens zoon Michiel junior was goudsmid en graveur in Den Bosch (Bos met het mes).

Noten:
1. Koldeweij, A.M., P. Vandenbroeck en B. Vermet (2001) Jheronimus Bosch. Alle schilderijen en tekeningen, rotterdam: Museum Boijmans Van Beuningen 2001.
2. ronald van Genabeek, Messen uit de stoofstraat. De beerput van een messenmaker uit de 16de eeuw, in: Ronald van Genabeek e.a. Putten uit het Bossche verleden, vriendenbundel voor Hans Janssen. Den Bosch 2012.
3. Zie noot 1. In het boek van Jos Koldeweij, Zilver uit ‘s-Hertogenbosch, Noord-Brabants Museum 1985, wordt de goudsmid Michel van Gemaert genoemd voor de periode 1501-1522. Daarnaast wordt zijn naam ook gelezen als Michiel van Ghent. In de latere publicatie van 2001 is die leesfout hersteld. Aanvankelijk was de relatie tussen Michiel van Gemert en de graveur ‘bos met het mes’ nog niet gelegd. In de publicatie van 2001 (zie noot 1) is die relatie wel duidelijk gemaakt.
4. De afbeelding is ontleend aan Van Genabeek, zie noot 2.
5. De informatie over ‘bos met het mes’ is ontleend aan Koldeweij, noot 1.
6. Jhr. Mr. C.C. van Valkenburg, De oudste generaties van het geslacht Michiels van Vaerlaer, De Nederlandsche Leeuw jaargang 1959 kolommen 314 en volgenden. Deze genealogie kan inmiddels met Gemertse bronnen aangevuld en verbeterd worden.
7. Het voert te ver om hier over de familie Van der Heze – Van Vaerlaer – Strijbosch verder uit te wijden. Naast het artikel van Mr van Valkenburg is er ook over geschreven in Gemerts Heem. Daarnaast zijn er aanvullende gegevens bekend. Wellicht komen we er een volgende keer uitgebreider op terug.
8. De gegevens uit de rekening van de Illustre Lieve Vrouwen Broederschap zijn te vinden in het archief van de broederschap op .
9. Alphons van den Bichelaer, Het notariaat in stad en Meierij van ’s-Hertogenbosch tijdens de Late Middeleeuwen (1306-1531), Amsterdam 1998.
10. De gegevens zijn ontleend aan allerlei archiefbronnen uit Gemert, Helmond, Den Bosch, Bakel etc. We geven het overzicht zonder bronvermeldingen. Het overzicht beperkt zich tot de voorouders van Michiel van Gemert. Wellicht kunnen we er een keer uitgebreider op terugkomen.

Bekijk PDF