GH-2021-03 Van goede vrouwen tot vroedvrouwen

Ad Otten
Een paar jaar geleden komt de gemeentelijke werkgroep “Naamgeving openbare ruimte” met het idee om voor een volgend uitbreidingsplan alle straten te noeme nnaar vrouwen die voor de gemeenschap van groot belang en betekenis zijn geweest.

Een vroedvrouwenbuurt?
De oudste professioneel georganiseerde vrouwelijke beroepsgroep is dat niet die van de vroedvrouwen? Werkend op de eerste plaats voormoeder en kind maar in feite voor iedereen. Voor het nageslacht. Voor ons allemaal.
Voor ‘vroede vaderen’ in de betekenis van ‘raad van wijze mannen’ wordt vandaag de dag de schouder opgehaald. Maar toch staat ‘vroed’ nog steeds voor ‘wijs’ en zijn vroede vrouwen letterlijk wijze vrouwen. Aanstaande moeders vertrouwen zich van oudsher aan hen toe. In Vlaamse dialecten spreekt men nog van ‘wiesvrouwen’ en in Gemertse archiefstukken van de zeventiende en de achttiende eeuw heeft men het over de goeijvrouw, vroeijvrouw ofte vroeijmoeder. Allemaal complimenteuze benamingen. Ook voor het latere ‘vroedvrouw’. Best bijzonder trouwens voor een plaats in de ordegrootte van Gemert dat in de zeventiende eeuw hier al besloten wordt tot het aanstellen van een beëdigde goeij- of vroeyvrouwdie een jaarlijks gemeentelijk traktementen een tegemoetkoming krijgt uit de parochiële armenkas.
In 1668 is in Amsterdam een examen ingevoerd voor vroedvrouwen en in 1697 ziet in Brugge een leerboek het licht met als titel ‘Onderwijs voor alle vroedvrouwen raeckende hun amptende plicht’ met daarin opgenomen een ‘ExamenObstetricum’ (vragen en antwoorden in zake de verloskunde).

Gezworen vroedvrouwen van 1691 tot omstreeks 1875
Uit het Gemert van 1704 kennen we ene Catalijn Baden, dan 68 jaar, die blijkens de gemeenterekeninge nuit die tijd hier al vanaf 1691 werkt als gezworen vroedvrouw. Tot dusver stuiten we in het archief pas in 1759 op een opvolgster. Het is Gerarda, huisvrouw van de gezworen klerk Servaes van Berlo “voorsien met attestatien ende testimonialien door d’heer A: de la Geneste vermaardt doctor binnen Grave als andere van Cleefgegeven” die in genoemd jaar door de regenten van Gemert als vroedvrouw wordt aangenomen en beëdigd.
Na het overlijden van Gerarda van Berlo in 1785 treedt dochter Barbara in de voetsporen van haar moeder. Opmerkenswaard is dat in een in 1793te Grave uitgegeven almanak met daarin opgenomende “Naamwijzer der Hooge- en Mindere Amptenaren en Regeringsleden der Hoogduitsch Ordens Soeveraine Heerlijkheid Gemert” de naam van vroedvrouw Barbara van Berlo van 90 namende enige vrouwennaam is! Barbara – in 1779 gehuwd met Leendert van Deursen – krijgt in de periode 1780-1796 maar liefst 10 kinderen Van Deursen, van wie een drietal jong overlijdt. Barbara overlijdt in 1804 op het Hoeksken in Gemert.
Tot ver in de negentiende eeuw blijft Gemertvroedvrouwen aanstellen. We noemen hier de namen van Maria Catharina Muller, Elisabeth van Eupen en (Johanna) Maria de Vries, allen als vroedvrouw geadmitteerd te ’s-Hertogenbosch in resp. 1816, 1823 en 1838. Zij staan op de jaarlijkse lijst der erkende beoefenaren van de onderscheidene takken der geneeskunst in de Provincie Noord-Brabant met als vestigingsplaats Gemert.

Baaksters
Nog niet alle archiefbestanden zijn gecheckt maar ergens in de tweede helft van de negentiende eeuw stopt Gemert met de aanstelling van vroedvrouwen. Dat valt samen met een langdurige krimp van het inwonertal vanwege de trek van met name jonge gezinnen naar snel industrialiserende steden met spoor- en kanaalverbindingen die Gemert ook wel ambieert maar daarvoor niet in aanmerking komt.
De grote behoefte van aanstaande moeders aan ‘wijze vrouwen’ wordt dan gedekt door baaksters. Dat zij zoals eerder de vroedvrouwen inde Gemertse volksmond geduid blijven als ‘goejvrouwen’ zegt iets over de waardering die ook hen ten deel valt. Van een aantal is bekend dat zij door huisartsen (de dokters Kuijper en Tiddens) daartoe werden aangezocht, geïnstrueerd en opgeleid.
Maar dat neemt niet weg dat de in Veghel gevestigde regionale gezondheidscommissie rond de eeuwwisseling de slechte toestand in de Gemertse zorg op het gebied van de verloskunde aan de kaak stelt. Zij vindt het zelfs onbegrijpelijk dat de gemeente niet (opnieuw) overgaat tot het aanstellen van een vroedvrouw. Van jaar op jaar komt zij met die aanbeveling. Pas vanaf 1916 komt heel geleidelijk verbetering in een zorgelijke situatie na de op instigatie van met name de nieuw aangetreden en bijzonder actieve pastoor (Lambert Poell) gestichte Wit-Gele-Kruisvereniging(WGK) die kraamzorg, zuigelingenzorg en wijkverpleging in de gemeente gaat organiseren. Het WGK neemt ook een baakster in dienst, in 1930 zelfs een tweede.
Het inwonertal van Gemert is dan ook weer terug op het peil van medio 19de eeuw hetgeen toe te schrijven valt aan de sterk verbeterde mogelijkheden van woon-werkverkeer. Maar op een (zelfstandige) vroedvrouw blijft het dan nog wachten tot 1955.
Hierna volgen drie beknopte biografietjes van personen uit de jaren 1934 tot 1986 die menig lezer zullen aanspreken omdat van jongs af aan die namen al gehoord werden uit de mond van moeders dan wel grootmoeders. Niet zelden ging dat ook gepaard met gevoelens van geluk en dankbaarheid…

ZUSTER GERTRUDA
(hoofd Elisabethziekenhuis 1934-1955) Op 9 mei 1934 komt zuster Gertruda (Stroeve)naar Gemert. Zij is franciscanes en het beoogde hoofd van het in aanbouw te nemen ‘ziekenhuis’. De bouwaanvraag en de tekeningen kan ze nog net mee beoordelen alvorens die worden voorgelegd aan B & W. De lijntjes zijn kort. Architect is de bij Gemeentewerken werkzame Mies Jagers uit Gemert. Op 12 juni 1934 heeft het Armbestuur, eigenaar van het Gasthuis, de vergunning al in huis. Het gebouwencomplex aan de Nieuwstraat krijgt een nieuwe vleugel parallel aan de Ruijschenberghstraat en op 22 juli 1935 kan pastoor Lambert Poell, dé grote ijveraar voor een ziekenhuis in Gemert, de nieuwe vleugel plechtig inzegenen. Dit ‘ziekenhuis’ krijgt met name als kraamkliniek al snel een goede naam. In de eerste weken wordt er viermaal een tweeling geboren en ook een drieling. Van 1935 tot 1966 zien hier een kleine duizend baby’s het levenslicht. Op 10 december 1951 wordt hier ook de 10.000ste Gemertenaar geboren.
Na zo’n 22 jaar onafgebroken werkzaamheid in Gemerts ziekenhuis wordt Soeur Gertruda benoemd tot hoofdverpleegster van St.-Elisabeth in Vught. Wanneer in het dorp bekend wordt dat ‘de zuster’ Gemert gaat verlaten haasten vele moeders zich, met de kinderen waaraan zij de eerste zorg besteedde, naar het Gasthuis om afscheid te nemen. Gertruda wordt opgevolgd door zuster Dafrosadie tot de sluitingsdatum in 1966 actief blijft in de kraamkliniek.

CORRIE TOELEN
(zuster van het Wit-Gele-Kruis 1940-1956) Cornelia A.J. Toelen is geboren 19 maart 1919 in Uden. Ze is een dochter van molenaar Toelen die zich met zijn gezin in de jaren twintig in Gemert vestigt als de nieuwe molenaar van de Mosterdpot op de Molenakker. Ten tijde van pastoor Poell is Corrie als meisje actief in het jeugdwerk. Ze studeert in Moederheil te Ginneken en komt als kraamverzorgster in 1939 weer in Gemert in dienst van het Wit-Gele Kruis. In 1940 volgt ze bij dezelfde kruisvereniging de met pensioen vertrekkende baakster Nel van de Laar-van de Burgt op. In een paar jaar tijd leert heel Gemert haar kennen als ‘zuster of vroedvrouw Toelen’.
In de loop van 1956 wordt Corrie doktersassistente bij dokter Beukers. Dat is betrekkelijk kort na de start van de zelfstandige vroedvrouwenpraktijk van Tonnie van Asseldonk. In 1984, het jaar waarin Corrie met pensioen gaat, krijgt ze de pauselijke onderscheiding Pro Ecclesia et Pontifice. Ze overlijdt in april 2011 in Aarle-Rixtel. Op16 april wordt ze in Gemert begraven. Dat is op de in het Boerenbondsmuseum gevierde vrijwilligersdag van de heemkundekring. Alle aanwezigenzijn er een minuut ‘stil’ van. Peter van den Elsen, geboortig van 1955, schrijft over haar betrokken werkzaamheid een prachtig artikel in het vierde Gemerts Heem van 2016 onder de titel “Met dank aan zuster Corrie Toelen”. Van haar pleegkind Corrie Herlings krijgt de heemkundekring de door haar pleegmoeder minutieus bijgehouden bevallings- en nazorgregisters.

TONNY VAN ASSELDONK
(vroedvrouw 1955-1986)Tonny van Asseldonk is in Gemert geboren op 16juli 1918 en alhier overleden op 23 december2011. Tonny is de eerste gediplomeerde vrouwelijke verloskundige in het Gemert van de twintigste eeuw. Na zeven jaar als doktersassistente te hebben gewerkt bij dokter Clemens Verbeek besluit ze op wat latere leeftijd tot de studie van verloskundige. In 1955 start ze als moderne eerste vroedvrouw in Gemert een eigen praktijk. Eerst in de Nieuwstraat in het ouderlijk huis, vanaf 1959 in de Berglarenstraat. Ze woont daar samen met een tante en haar zus Dily. Na ongeveer 5000 borelingen gaat Tonny in 1986 met pensioen. In dat jaar wordt ze achtenzestig. Dan krijgt ze meer tijd voor een andere passie. Schilderen.

Bronnen:- Anny van de Kimmenade-Beekmans, Van Pesthuis tot wijkgebouw – De ontwikkeling van de gezondheidszorg in Gemert en het Wit-Gele Kruis, Bijdrage tot de geschiedenis van Gemert nr.15, Gemert 1991.
Ad Otten, Beëdigd in 1759. Eerste ‘goede vrouw’ van Gemert, In: Gemerts Heem 1994 nr.2, blz. 49-57.
Peter van den Elsen, Met dank aan Zuster Corrie Toelen, In: Gemerts Heem 2016, nr.4.

De ‘cultuur van het thuis bevallen’ wordt toegevoegd aan de lijst van Nederlands immaterieel erfgoed. Dat melden de Koninklijke Nederlandse Organisatie van Verloskundigen (KNOV) en het Kenniscentrum Immaterieel Erfgoed Nederland. Volgens de KNOV is het thuis bevallen méér dan een medische handeling. “Het heeft een lange traditie en is ook onderdeel van de Nederlandse immateriële cultuur.”
Bron: nos.nl/artikel/2360226-thuis-bevallen-valt-voortaan-onder-nederlands-erfgoed,dd. 11-12-2020

Voor de tekst in PDF met afbeeldingen