GH-2021-02 Jan heeft interesse in archeologie

Jan Timmers

Over de activiteiten van Jan van Gemert als amateurarcheoloog is niet veel bekend. Maar voor de prehistorie en vooral de steentijd1 had hij veel belangstelling. Binnen de heemkundekring was wel bekend dat Jan archeologisch materiaal in Gemert had gevonden.

In maart 1979 werd een archeologische werkgroep binnen de heemkundekring opgericht en het advies was om een bezoek te brengen aan een aantal mensen die vondsten uit Gemert in hun collectie hadden. Jacques van den Broek werd genoemd naast Mathieu Bos, Willem Vos en Koos van der Heijden, maar ook Jan van Gemert. Nog in hetzelfde jaar bezochten we Jan in zijn boerderij in Grathem, of beter gezegd, in Kelpen- Oler. Jan vertelde enthousiast over zijn hobby, onder meer dat hij in de tijd dat hij nog in Gemert woonde een aantal steentijdvondsten gedaan had in de omgeving van Koks. Dat materiaal werd meteen meegegeven voor de collectie van de heemkundekring.

Die steentijdvondsten, die uit het Neolithicum (de nieuwe steentijd) dateren, bevinden zich nog steeds in de collectie. Daarnaast beschikte Jan over een indrukwekkende verzameling van artefacten uit de steentijd. Deels waren dat vondsten die hij in de regio rond Grathem had gedaan, maar het grootste deel had hij uit de periode dat hij actief deelnam aan archeologisch onderzoek in de jaren 60 van de vorige eeuw.
In Zuidoost-Brabant was een actieve club van mensen met een uitgesproken belangstelling voor de steentijd. Jan moet zich bij die club hebben aangesloten. Via dat netwerk raakte hij betrokken bij een belangrijk onderzoek in De Rips. Het Biologisch Archeologisch Instituut (BAI) van de Universiteit Groningen had de leiding van onderzoek, dat een viertal campagnes omvatte en in de periode 1961-1964 werd uitgevoerd. Jan vertelde dat hij als taak had om het vondstmateriaal te tekenen.

De vindplaats in De Rips kreeg later veel belangstelling van amateurarcheologen die jarenlang aan het oppervlak steentijdmateriaal hebben verzameld. Later is in De Rips nog diverse keren archeologisch onderzoek door andere organisaties uitgevoerd en de vindplaats is momenteel het enige archeologische rijksmonument binnen de gemeente Gemert-Bakel. Het is de meest omvangrijke steentijdvindplaats van de provincie.2

Jan van Gemert was, mede door zijn opvallende verschijning, binnen het netwerk van Brabantse steentijdfanaten een bekende persoon. Hij bezocht met regelmaat de jaarlijkse contactdagen van amateurarcheologen die destijds georganiseerd werden door de archeologische sectie van het Provinciaal Genootschap3. Omdat de specifiek voor Gemert belangrijke stukken uit de archeologische collectie van Jan inmiddels in Gemert teruggekomen waren, is er lang geen contact meer geweest. Maar in 2019 nam zoon Gregoor contact op, omdat hij een juiste bestemming zocht voor het deel van de archeologie- collectie, dat na het overlijden van Jan bij Gregoor in beheer kwam. Met hulp van de Brabantse steentijd expert Pieter Dijkstra is de verzameling verder geïnventariseerd.

In die collectie blijkt materiaal aanwezig te zijn dat bovenstaande gegevens bevestigt, maar er blijkt nog meer te zijn. Jan is niet alleen actief betrokken geweest bij onderzoek in De Rips. Gezien de aanwezigheid van veel vondstmateriaal uit Waubach (gemeente Landgraaf), Aubel (België), Luyksgestel, Horst-America en Ospel zal Jan ook betrokken geweest zijn bij onderzoek in die plaatsen. Het materiaal had Jan in rijtjes op karton geplakt en in platte vitrinekasten bewaard.
Daarnaast bevinden zich in de verzameling van Jan veel ruw bewerkt vuursteen en halffabricaten van steentijd gereedschap, afkomstig uit de vuursteenmijnen in het Limburgse Rijckholt. Wellicht bracht Jan een bezoek aan de mijn, maar via het netwerk van amateurs werd ook regelmatig materiaal onderling geruild. Er bestond in die kring belangstelling voor allerlei soorten stenen artefacten, natuurlijk in het bijzonder uit de regio, maar ook van ver daarbuiten. Zo zijn er artefacten waarbij Jan de aantekening maakte dat het gaat om diverse oppervlaktevondsten afkomstig uit Nederland. Hij wist zelf kennelijk niet precies waar het materiaal was gevonden. Mogelijk was er ook niet altijd sprake van ruilen, maar werd er ook materiaal ‘verhandeld’ via datzelfde circuit.
Op die manier zal Jan ook het steentijdmateriaal uit Noord-Amerika hebben verworven. In zijn collectie is een sigarenkistje aanwezig met als opschrift “Stenen uit Ohio” met daarin zelfs naam en adres van wie het materiaal (waarschijnlijk) afkomstig was. Het diende misschien bij de koop als een soort bewijs van echtheid. Bij ons gesprek in 1979 vertelde Jan ook al over het steentijdmateriaal van de indianen in Noord-Amerika, dat hij had kunnen verwerven. Jan van Gemert: jager-verzamelaar van steentijdvondsten.

Noten:
1. De steentijd is de oudste periode van de prehistorie en duurde tot het begin van de bronstijd circa 2000 v. Chr. De steentijd wordt onderverdeeld in het paleolithicum of oude steentijd (tot 9000 v. Chr.), het mesolithicum of middensteentijd (9000 v. Chr. tot 5000 v. Chr.) en het neolithicum of nieuwe steentijd (5000 v. Chr. tot 2000 v. Chr.)
2. De vindplaats staat in de literatuur bekend onder de naam Milheeze. In publicaties wordt de naam De Rips zelden gebruikt. Slechts een klein deel van de vindplaats ligt in Milheeze.
3. Nu nog steeds worden die contactdagen jaarlijks als studiedagen georganiseerd door het Noord-Brabants Archeologisch Genootschap (www.nbag.nl)

Voor tekst in PDF met afbeeldingen