GH 2019-03 Pand ouder dan vijfhonderd jaar

Ad Otten

Oudejaarsdag 2016 brandde het af

Heel Gemert kent het pand Haageijk 26. Op de hoek Haageijk-Komweg. Het is de oude VIVO-winkel van Bronneberg-Bardoul. Maar als iemand je vertelt dat dat pand meer dan vijfhonderd jaar oud is, dan geloof je dat niet hè? Maar nu ligt er een rapport van dat pand van een algemeen bekend ‘Bureau voor archeologie en bouwhistorie’ (BAAC – ’s-Hertogenbosch). Een bouwhistorische verkenning die de genoemde ouderdom met feiten onderbouwt.1 Hans Pennings van het gemeentearchief Gemert-Bakel vermoedde al meteen dat het hier om een heel oud pand moest handelen. Dat zag hij aan de zogeheten ‘krommers’ in de kapconstructie, die na de brand geblakerd en al boven de ruïne uit bleven steken.

Het betreft constructiemateriaal van gekromd eikenhout dat na 1600 niet meer werd toegepast. En recentelijk zijn bij het strippen van een pand (vroeger Kandelaars) aan het Ridderplein dergelijke krommers ook aangetroffen. Jan Timmers schreef erover in Gemerts Heem.2 Intussen vraagt ook het daarnaast gelegen pand om aandacht. We doelen op het smalle geveltje met het karakteristieke ‘hoge hoedje’ als voorgevel. In muurwerk werd daar vakwerkbouw aangetroffen.

In het afgelopen decennium is duidelijk geworden dat verschillende panden ‘in de straot’ veel en veel ouder blijken te zijn dan wat de (winkel) gevels van nu suggereren. Eerder werd ook al gememoreerd dat de leeftijd van het pand op de hoek van de Frunte Gang (Kerkstraat 24) niet teruggaat naar het jaar van de muurankers 1677 in de voorgevel, maar dat die alleen maar wijzen op de verstening van de voorgevel in genoemd jaar. Ook dit pand gaat vermoedelijk terug naar vóór 1500.

Intrigerend

Het Bronneberg-pand aan de Haageijk levert behalve de krommers in de spantbenen nog heel wat meer intrigerende zaken op. In het twintig bladzijden tellende ‘Rapport BAAC’ is een uitvoerig historisch onderzoek opgenomen naar pand en bewoners van 1474 tot 1921 van de hand van Hans Pennings. In 1474 wordt zekere Aert Jan Ansems Voegelers (Vogelaars) eigenaar van een groot perceel op de hoek Haageijk-De Haag.3 Deze Aert en zijn vrouw Mechteld4 merkt hij aan als de meest waarschijnlijke bouwers van het pand in de hoek van dit perceel. Deze bouw moet hebben plaatsgevonden in of kort na de verwerving van het dan nog onbebouwde perceel in 1474.

Erfgenaam van het dan inmiddels bebouwde perceel is de zoon van Aert en Mechteld Vogelaars, te weten Aert Aerts, ‘die men heit die Becker’. Deze laatste verkoopt het desbetreffende pand alweer in 1495. Als een van de belendingen wordt dan genoemd het erf van de Heilige Geest oftewel het aan Haageijk gelegen (Oude) Gasthuis (thans Meubelhandel Rooijackers).

Dekbalkjukken en een nokbalk

Behalve de zwaar door het vuur aangetaste krommers meldt het Baac-rapport nog een paar bijzonder oude karakteristieken in de dakconstructie. De spanten van de kap zijn samengesteld door twee dekbalkjukken te stapelen en vervolgens daarop een geschoorde dakstijl te plaatsen waarop de nokbalk rust. De spantbenen van het onderste juk zijn de al eerder ter sprake gebrachte krommers. De toepassing van gekromd (eiken)hout loopt op het einde van de zestiende eeuw teneinde, omdat voor dit soort constructies geschikt eikenhout op de houtmarkt niet of nauwelijks meer voorhanden is. Op grond van bovenstaande gegevens komt men in het rapport tot de ‘voorlopige’ conclusie dat de kapconstructie waarschijnlijk zal dateren uit de periode van circa 1550 tot 1600.

Metselwerk vijftiende of zestiende-eeuws

De linkerzijgevel van het pand bestaat uit handvormstenen, gemetseld in kruisverband. Het zijn forse stenen waarvan de tienlagenmaat maar liefst 70 cm bedraagt. En met name dat laatste noemt het rapport een indicatie dat het metselwerk is terug te voeren tot in de zestiende eeuw en, zo eindigt het rapport, “in stedelijke context in deze regio zou men eerder nog aan een laat vijftiende-eeuwse oorsprong kunnen denken bij een dergelijke forse tienlagenmaat.”

En, zo vindt de auteur van dit artikel, waarom zou die stedelijke context in genoemd tijdvak niet ook voor Gemert van toepassing worden verklaard? Gemert is op de zestiende-eeuwse ‘Brabantia’-kaart van Henricus Nagel (1590) toch niet voor niets het symbool van ‘stad’ gegeven. Met de datering van een eind vijftiendeeeuws pand komt men bovendien in de buurt van de rond 1475 door Hans Pennings als zeer waarschijnlijke ‘bouwer’ aangewezen Aert Jan Ansems Vogelaars.

We slaan vervolgens dik vierhonderd jaar over en kijken naar de buitenkant van het pand aan het begin van de twintigste eeuw.

De ansichtkaart van 1914

Op het straatgezicht van Haageijk staat rechts op de voorgrond het winkel-woonhuis van ‘Lien Put’ (voluit Wendelina van der Putten-Lemmens). Het is een opvallend fraai en aansprekend pand. En kijk eens naar het muurwerk. Dat oogt inderdaad eeuwenoud. En dat bovenlicht boven de winkeldeur is gewoon een juweel… De beschilderde band onder de bakgoot laat ons weten wat er dan binnenshuis allemaal te koop is en wat zich daar aan nijverheid afspeelt. Dankzij een latere foto van rond 1945 lezen we van “TABAK(?) FABRIEK SIGAREN KRUIDENIERSWAREN GAREN en BAND – ERVE HS vd PUTTEN”. De genoemde ‘Lien Put’ is de weduwe van J.F. van der Putten en de schoondochter van de in de muurband genoemde H(endrik) S(ebastiaan) van der Putten. Deze Hendrik begon in 1845 ter plaatse een handelsonderneming in koloniale waren en kruidenierswaren en tabak en een slijterij in sterke drank. Hij begon ook de winkel aan huis en is daarenboven nog patentplichtig als tapper, tabakskerver, (weef) rietmaker en rouwmantelverhuurder. Een drukke bedoening. In het eerste kwart van de twintigste eeuw is het zijn schoondochter ‘Lien’ die dan de zaak exploiteert.

Zij en haar man hebben geen kinderen, maar Lien krijgt hulp van een nichtje, Wilhelmina Bardoul. Zij blijft ongehuwd maar ook zij vindt op haar beurt een nichtje die de zaak voortzet en dat is Nel Bardoul die trouwt met Frans Bronneberg, die iedereen in Gemert kent als ‘koster’ van de parochiekerk. In 1947 nemen zij de zaak over. Zij zijn het ook die besluiten tot een flinke verbouwing van het winkelwoonhuis. Voor de inmiddels al gepleisterde voorgevel wordt een nieuwe gevel geplaatst met winkelramen. Een geheel nieuw aanzien maar de dakconstructie en deels ook de buitenmuren blijven, zij het verborgen, intact. In 1949 opent de nieuwe Vivo-winkel van Nel en Frans Bronneberg- Bardoul.5

Wanneer in de oudejaarsnacht van 2016 het pand afbrandt staat het al jaren leeg. Het verwoeste pand wordt aangekocht door BV Keizersberg Vastgoed (Van Deurzen – Elsendorp), die ook de naastgelegen ‘Woonvisie Rooijackers’ verwerft. Bij de gemeente liggen inmiddels al plannen voor onder meer een grote supermarkt op deze locatie. Een paar dagen voor het krantenbericht in het ED6 verschijnt ‘dat het ruïneuze pand van vroeger Bronneberg om veiligheidsredenen snel zal moeten worden gesloopt’ valt bij het gemeentearchief het in dit artikel besproken BAAC-rapport in de brievenbus.

Met dank aan BAAC ’s-Hertogenbosch en Hans Pennings Gemeentearchief Gemert-Bakel

Noten

1. A.G. Oldenmenger, Gemert Haageijk 26 – bouwhistorische verkenning, BAAC – Bureau voor archeologie en bouwhistorie, Rapport B-19.0204b (juni 2019).

2. Jan Timmers, Een oud gebouw aan het Ridderplein, Gemerts Heem jrg. 56 (2014), nr. 1, p. 2-4.

3. Gemeentearchief Gemert-Bakel – Schepenbank Gemert (AG.082 invnr. 95 f.17 akte d.d. 14 augustus 1474; Rapport BAAC (zie noot 1) bevat voor alle volgende verkopen en overdrachten in de periode van 1474 t/m 1921 een uitvoerige bronvermelding.

4. Mechteld dochter van Aert Truyen. Mogelijk familie van de in 1487 geboren Macropedius, zoon van Willem Jan Aert Truyen en Hadewich van Lanckvelt.

5. Tineke van de Ven-Mols en Carin Rooijackers-Gerrits, Gîmmerse Negôssie – winkels van 1900 tot nu, Gemert 1987, blz. 106-107. 6. ED 27-06-2019 “Gevel ‘onveilig’ pand moet snel worden gesloopt”

2019-03-Pand-ouder-dan-vijfhonderd-jaar.pdf