GH-2008-01 Sporen van de oorlog

 

Ruud Wildekamp

In april 1939, direct na de afkondiging van de tweede BO-VU (Buitengewone Oproeping-Uitwendige Veiligheid, een soort van voormobilisatie), werd het gehele 13e Regiment Infanterie (13 RI), onder Luitenant-kolonel G. Greidanus, in het noordelijke deel van de Peelstelling geplaatst. Het Ie Bataljon (I-13 RI), onder bevel van de Reserve Kapitein J.J.W. Willemsen, werd weer in de gemeente Gemert geplaatst, nu direct in de omgeving van het te verdedigen gebied bij Elsendorp. Het IIIe Bataljon kwam bij Grave en in de Princepeel en het IIe in de gemeente Mill en Sint Hubert. 2008-1 sporen1De regimentscommandopost was in deze periode in het dorp Zeeland gevestigd. Aan I-13 RI was toegevoegd een sectie van de 13e Batterij 6-Veld, uitgerust met vier 2008-1 sporen2kanonnen, die ook in Elsendorp werden geplaatst.

Het was er primitief daar in Elsendorp. Er was geen elektriciteit, geen drinkwater en vooral geen vertier voor de gemobiliseerden. Om toch de tijd nuttig te besteden werden er veel marsen gelopen, veel gesport en veel stellingen gegraven. Drinkwater werd aangevoerd vanaf de zuivelfabriek in Gemert en vertier bood het muziekkorps dat werd opgericht. Stellingen moesten worden betrokken tussen een punt op 500 m ten noorden van het kruispunt Elsendorp en op 2,3 km ten zuiden daarvan. Zodra kwartier was betrokken werd begonnen met de aanleg van veldversterkingen, loopgraven langs de weg van Gemert naar Sint Anthonis en de weg van Elsendorp naar De Rips. Opstelplaatsen voor de kanonnen kwamen bij het kruispunt van Elsendorp. Het regimentshoofdkwartier werd, samen met het bataljonshoofdkwartier in de Villa Cleefswit, ondergebracht.

Begin juni 1939 werd de staf van het 1e Bataljon van het 13e Regiment Infanterie geconcentreerd binnen de bebouwde kom van Gemert waar meer comfort aanwezig was dan in Elsendorp. Een compagnie van I-13 RI werd in Gemert geplaatst, terwijl één compagnie in Boekel kwam en één in De Mortel. De stafofficieren betrokken kwartier in het poortgebouw van het Gemertse kasteel en het regimentsbureau kwam in het pand van de wapenhandel Van Kemenade aan de Kerkstraat. Op 28 juli 1939 volgde de officiële ontvangst van 13 RI in Gemert met een parade en muziek door het eigen muziekkorps. Op 22 augustus 1939 de BO-UV opnieuw in werking gesteld, gevolgd door de afkondiging van de Algemene Mobilisatie op 28 augustus 1939. De troepen trokken daarop weg uit Gemert om opnieuw hun stellingen in Elsendorp te betrekken. De bataljonscommandopost van I-13 RI, nu onder commando van Kapitein L.Th. Boesten, verplaatst naar de villa op het landgoed Cleefswit tussen Gemert en Elsendorp. Tevens werd het regiment uitgebreid met de 13e Compagnie Pantserafweergeschut en de 13e Compagnie Mortieren. Het kantonnement Gemert werd nog versterkt met de komst van de 3e Batterij van de IIe Afdeling van het 3e Regiment Artillerie (3-II-3 RA) dat was uitgerust met vier 7-Veld, kanonnen van 75 mm. Ook dit onderdeel werd op het landgoed Cleefswit geplaatst.

De militairen van 13 RI werden in eerste instantie in boerderijen, loodsen en scholen in de gemeente ondergebracht. Daar dit de nodige overlast voor de burgerij opleverde werden in de loop van december enkele barakken voor hen gebouwd. Aan de Elsendorpseweg verrezen zes legeringsbarakken en een arrestantenbarak, terwijl langs de weg naar Sint-Anthonis zes keukenbarakken werden opgetrokken. Aan de Lodderdijk en op Boekent kwam een kantinebarak en aan de Molenstraat, in de omgeving van de zuivelfabriek, een douche-inrichting.

Zomer 1939 werd tussen Elsendorp en Sint Anthonis begonnen met de aanleg van het Defensiekanaal. Deze waterhindernis zou, versterkt met betonnen kazematten, de basis vormen voor het middendeel van de Peel-Raamstelling. Werkelozen uit Gemert, Helmond en Eindhoven werden dagelijks aangevoerd om, in het kader van de ‘werkverschaffing’, dit kanaal te graven. Nadat dit gereed was, werden ze ook ingezet bij de aanleg van de kazematten. De militairen legden zelf de verbindingsloopgraven en mitrailleurnesten tussen de kazematten aan. Het 2008-1 sporen3I-13 RI diende het gedeelte van de Peel-Raamstelling tussen Elsendorp en Oploo te verdedigen.

Op last van de commandant Ve Divisie werd een tweede kanaal, het Koordekanaal, gegraven. Dit Koordekanaal liep van de voormalige Hazenhut bij Vredepeel (naast de tegenwoordige Luchtmachtbasis De Peel) en een punt tussen Elsendorp en Venhorst. Door de militairen van I-13 RI werden, langs deze waterhindernis, veldversterkingen aangelegd op het terrein van het Landgoed Cleefswit, grenzende aan de huidige Middenpeelweg. Daarbij werd ook deze kazemat aangelegd. Gezien de vorm zal ze overwegend zijn bedoeld als waarnemingspost. De schuine zijden van de opening aan de voorzijde suggereren ook een mogelijke positie voor een lichte mitrailleur.

In de zijmuur van het huidige Hotel ‘De Hoefpoort’ zijn drie kogelgaten te vinden. Ze zijn het tastbare restant van een vuurgevecht dat in de morgen van de 11e mei 1940 werd gevoerd tussen het Nederlandse Detachement Frets en het 2. Radfahrer-Schwadron van Aufklärungs-Abteilung 256.

Het detachement was vóór de Duitse inval in Sint-Anthonis gedetacheerd met als opdracht het uitvoeren van vernielingen aan bruggen en bruggetjes tussen de Maas en het Defensiekanaal, zodra de Duitsers de westelijke Maasoever zouden hebben bereikt. Op 10 mei werden, overeenkomstig deze opdracht, bruggen opgeblazen en verhakkingen gesteld. Daarna diende men zich op de Peel-Raamstelling terug te trekken. Aangekomen in Elsendorp werd het bericht ontvangen om, samen met I-13 RI, terug te trekken op de Zuid-Willemsvaart en zich vandaar naar Schijndel te begeven. Aan de Zuid-Willemsvaart werd nog assistentie verleend bij het doen springen van de Donkse brug. Eenmaal in Schijndel ontving Frets de opdracht van de commandant van Vak Erp te trachten de brug bij Oeffelt, die onbeschadigd in vijandelijke handen was gevallen, alsnog te doen springen. Frets en zijn detachement begaven zich op weg en arriveerden rond 21.00 uur in Gemert. Wegens oververmoeidheid van zijn troep verzocht hij te mogen rusten in het kasteel van Gemert. Daar werden ze, in de ochtend van de 11e, min of meer overvallen door het 2. Radfahrer-Schwadron van Aufklärungs-Abteilung 256, dat vanaf Elsendorp per fiets Gemert binnentrok. Dit Duitse onderdeel was bij Boxmeer de Maas overgestoken en trok, via Sint-Anthonis en Oploo, op naar Elsendorp.

Doel van deze Duitsers was het verkennen van de toestand van de kanaalbruggen bij Beek en Donk. In het centrum van Gemert werden twee Nederlandse soldaten gezien die zich ijlings terugtrokken in het hoekhuis, aan het Binderseind, van grossier Coolen. Schütze Emil Hofmann wilde hen gevangen nemen maar werd gedood door een schot door de deur. Het schot waarschuwde het Detachement Frets in het kasteel en er ontwikkelde zich een vuurgevecht.Tijdens dit gevecht namen de Duitsers een groot aantal inwoners in gijzeling en verzamelde hen in en rond de muziekkiosk op het Borretplein, recht tegenover het kasteel. De Nederlandse militairen boden enige tijd weerstand vanuit het kasteel, waarbij sergeant Paul van Oostveen sneuvelde. Door de inzet van een stuk 3.7 cm Pantserafweergeschut raakte zowel de oostelijke vleugel van het poortgebouw alsook de oostelijke en de zuidelijke vleugel van de voorburcht van het kasteelcomplex in brand en ging verloren. Kapitein Frets gaf zich daarop, rond 12.00 uur, met een deel van zijn manschapen over. Onder de gegijzelde burgers vielen twee doden. De twaalfjarige Nico van Vugt verloor het leven door een verdwaalde kogel en een geestelijk gehandicapte, Bernhard Baggermans, die bij de bevolking bekend stond als ‘de Paus’, werd door een Duitser doodgeschoten omdat hij niet snel genoeg aan een sommatie voldeed. Ongeveer 20 manschappen van het detachement Frets, onder leiding van een luitenant, hadden kans gezien om via de tuin van het kasteel te ontsnappen. Hun tocht richting Beek en Donk werd waargenomen door een Duits vliegtuig dat gedurende een deel van het gevecht rondjes draaide boven het centrum van Gemert.

Nadat, op 11 mei 1940 het gevecht tussen het Detachement Frets was ontstaan, ontvingen de Duitsers van het 2. Radfahrer-Schwadron van Aufklärungs-Abteilung 256, versterking van de overige onderdelen van de Aufklärungs-Abteilung 256. Met vrachtwagens werden deze militairen aangevoerd. Zij brachten extra mittrailleurs met zich mee. Na een half uur verscheen ook een stuk geschut ten tonele. Naar alle waarschijnlijkheid een stuk pantserafweergeschut van 3.6 cm dat tot de organieke infanteriebewapening behoorde. Daarnaast werden de Duitsers, naar informatie van pater Loffeld van het kasteel, ook versterkt met één of meer ‘geschutswagens’. Waarschijnlijk worden hiermee de verkenningspantserwagens bedoeld waarmee Aufklärungs-Abteilung 256 ook was uitgerust. Door de gezamenlijke inzet van het geschut raakte een deel van het kasteel en de hoektoren in brand. De Gemertse brandweer was niet bij machte het vuur te blussen en kreeg daarop assistentie van de brandweer van Boekel.2008-1 sporen4

Gedurende de eerste jaren van de bezetting werd de schade aan het kasteel hersteld en een verbouwing uitgevoerd. Bij het bereiken van het hoogste punt, op 8 december 1942, werd een gedenksteen, met het opschrift 1942, geplaatst in de muur van het auditorium naast de binnenpoort. Bij de inzegening van het auditorium, 27 oktober 1943, werd een tweede gedenksteen met het opschrift 1943, geplaatst naast de poort binnen de overkapping van de binnenpoort.

Bekijk PDF