GH-2001-02 In Memoriam, Boerderij Smulders Onze Lieve Vrouwestraat 62 in Handel

Jan Timmers

In het jaar des heren anno 2000 viel het doek voor een van de meest karakteristieke en historische panden in het centrum van Handel. Iedereen met een beetje hart voor historie schrikt ervan en vraagt zich af hoe zoiets mogelijk is. Op die vraag zullen we hier niet ingaan, maar onze aandacht richten op het monumentale karakter van het pand en zijn bouwhistorie.
In een eerder artikel in Gemerts Heem over de verschillende soorten boerderijen in Gemert en de ontwikkeling ervan werd het pand aan de Onze Lieve Vrouwestraat 62 in Handel, in de volksmond bekend als de boerderij van Smulders, aangeduid als een vroege langgevelboerderij. Een boerderijtype waarvan het woongedeelte het karakter heeft van een langgevelboerderij, maar waarvan het stalgedeelte nog de opzet en indeling heeft van een hallehuis. In Gemert komen dergelijke boerderijen voor, waarvan blijkt dat ze merendeels gebouwd zijn in de eerste helft van de 18de eeuw 1. Zo ook de boerderij van Smulders, die in de korte gevel muurankers bezat, die als bouwjaar 1715 aangaven. Van dit type boerderijen bestonden er tot voor kort nog drie, nu dus nog twee, te weten de panden Deel 80 (jaartalankers 1699) en Kromstraat 1-3 (De Blauwe Kei, jaartalankers 1734). Het pand Deel 80 wijkt qua opzet enigszins af, maar de overeenkomst tussen De Blauwe Kei en boerderij Smulders is treffend. We zullen in dit artikel nader ingaan op de bouwhistorie van boerderij Smulders, op de overeenkomst met De Blauwe Kei en tevens nagaan of over de ontwikkeling van beide boerderijen iets meer gezegd kan worden.

Jaartalankers op een gebouw geven aan wanneer het metselwerk, waarin de ankers zitten, werd opgetrokken. Vaak wordt hieruit de conclusie getrokken dat het betreffende gebouw als zodanig in het aangegeven jaar is ontstaan. Dat hoeft echter niet het geval te zijn. De meeste panden worden in de loop van hun bestaan diverse malen verbouwd en aangepast. Als delen van een gebouw nog in goede staat blijken te zijn worden ze bij verbouw vaak gehandhaafd. Het kan daarbij gaan om de buitenkant, maar ook om het interieur van het gebouw. Uit bouwhistorisch onderzoek blijkt regelmatig dat panden, die aan de buitenkant nog niet eens zo oud lijken te zijn, binnenin veel oudere delen en restanten bevatten. De oudste manier van bouwen, waarvan nu nog restanten voorkomen, is de houtskeletbouw met vakwerkwanden. Het houten skelet werd opgebouwd uit gebinten en de buitenzijde werd verder ingevuld met horizontale en verticale balken, zodat vakken ontstonden, die met besmeerd vlechtwerk werden opgevuld. Het houtskelet vormde de kern van het gebouw en droeg de dakconstructie. Als in de loop van de tijd het pand werd verbouwd, bleef het houtskelet als drager van het dak meestal gehandhaafd. Zo is bij meerdere boerderijen in Noord-Brabant geconstateerd dat de kern ervan bestond uit een oorspronkelijk houtskelet, dat soms in beide richtingen werd verlengd en weer later werd omgeven door nieuw muurwerk, opgetrokken uit baksteen. In Vessem bleek een langgevelboerderij, die op het eerste oog uit de 19de eeuw leek te dateren, een houten kern te bevatten uit de 15de eeuw 2. Uit onderzoek blijkt dat veel boerderijen met een houtskelet van ankerbalkgebinten in eerste aanleg veel ouder zijn dan de bakstenen muren aan de buitenkant.
De boerderij van Smulders heeft jaartalankers uit 1715. Dit jaartal geeft dus aan dat de korte zijgevel waarin de ankers waren bevestigd in dat jaar is opgetrokken. Het houtskelet binnenin kan echter een nog oudere geschiedenis hebben. Redenen dus om die constructie wat nader te bekijken. Aan de hand van een eerste verkenning door de auteur van dit artikel, gevolgd door een bouwhistorisch onderzoek door het Monumentenhuis Brabant, zijn hierover een aantal interessante dingen te melden. 3

Het houtskelet

Het houtskelet van boerderij Smulders bestond uit 6 ankerbalkgebinten. De ankerbalkgebinten verdelen de boerderij in 6 traveeën. De drie noordelijke traveeën vormen het stalgedeelte van de boerderij, de drie zuidelijke traveeën vormen het woongedeelte. Het meest noordelijke ankerbalkgebint stond nagenoeg tegen de korte, noordelijke gevel en heeft een afwijkende maatvoering, een afwijkende vorm en staat helemaal uit het gelid van de overige gebinten. Het is duidelijk een latere toevoeging. Oorspronkelijk kende het gebouw vijf ankerbalkgebinten. Dit komt overeen met de constatering dat de drie meest zuidelijke ankerbalkgebinten waren voorzien van de telmerken 5, 4 en 3. Of de twee overige gebinten de nummers 2 en 1 hadden is niet onderzocht, maar dat is wel waarschijnlijk. Gebint 5 stond nagenoeg midden in het woongedeelte. Een zeer ongewone constructie, immers de twee traveeën tussen gebinten 3, 4 en 5 zijn samen even breed als het travee tussen gebint 5 en de zuidelijke gevel. Om de grote overspanning van dit travee te overbruggen is geen extra gebint geplaatst, zoals je normaal zou verwachten. In plaats daarvan is het travee in tweeën gedeeld door een balk die op de bakstenen buitenmuur rust en de zolder op die manier ondersteunt. Het is daarom duidelijk dat dit gedeelte van het huis tegelijkertijd is ontstaan als de bakstenen buitenmuren, terwijl de vijf genummerde ankerbalkgebinten een hogere ouderdom kunnen hebben. Als dat zo zou zijn dan betekent het dat het pand niet alleen in noordelijke richting is verlengd, maar ook in zuidelijke richting. De gebinten 1 en 5 vormen dan de oorspronkelijke eindgevels van de boerderij. Omdat bekend is dat de oude hallehuizen in Noord-Brabant overwegend bestaan uit 5 ankerbalkgebinten, waarvan de gebinten 1 en 5 de eindgevels vormden, lijkt het in eerste instantie aannemelijk dat de kern van boerderij Smulders bestaat uit een oud hallehuis. Later zou dan het woongedeelte vergroot zijn in de lengterichting, waarbij de toegangsdeur in de lange zijgevel werd aangebracht. Gezien de jaartalankers in het muurwerk moet deze uitbreiding in 1715 plaats hebben gehad. Mogelijk bestonden voorheen de buitenwanden nog uit vakwerkbouw en is 1715 dus het jaar waarin de boerderij werd “versteend”.
Er zijn een paar aanwijzingen die erop wijzen dat de ontwikkeling van het gebouw niet is verlopen volgens het bovenstaande, maar dat het woongedeelte in zijn geheel op hetzelfde moment is ontstaan. Dat betekent dus dat de vijf oudste ankerbalkgebinten en het oorspronkelijk muurwerk beide tegelijkertijd zijn samengesteld. Dat moet dan in 1715 hebben plaatsgevonden. De eerste aanwijzing vinden we in de constructie van de gebintplaten. De gebintplaat, ook wel genoemd de worm, is de balk die boven op de kop van de gebintstijlen is aangebracht en die de gebinten in de lengterichting met elkaar verbindt. Als het meest zuidelijk travee een latere toevoeging is, dan zou je verwachten dat op de plaats van het laatste gebint (gebint 5 dus) een las aanwezig is in beide gebintplaten. Dit blijkt niet het geval te zijn. Er is wel een las in de gebintplaat geconstateerd, maar deze ligt midden tussen gebinten 4 en 5. Bovendien wijst de vorm van de las niet op een latere verlenging van de gebintplaat.
De tweede aanwijzing betreft de constructie van gebint 4. Dit gebint is geen volledig ankerbalkgebint. De ankerbalk, die normaal de twee gebintstijlen met elkaar verbindt en onderling verankert, is bij gebint 4 langer en rust op de bakstenen voorgevel. Het bovenstuk van de gebintstijl die de gebintplaat ondersteund, rust op de ankerbalk en is voor de stevigheid extra geschoord op die ankerbalk. Deze constructie van gebint 4 kan niet ouder zijn dan het muurwerk, waar de ankerbalk op rust. Gebint 4 lijkt daarmee eenzelfde ouderdom te hebben als het muurwerk.
Een derde aanwijzing vinden we in de dakconstructie. De boerderij van Smulders had oorspronkelijk een zogenaamde sporenkap. Op korte onderlinge afstand worden van voor tot achter boven op de gebintplaten twee sporen geplaatst die bovenaan bij de nok met elkaar worden verbonden. Iets onder de nok worden de twee sporen met elkaar verbonden middels een zogenaamde hanebalk. De sporenkap was aan de oostzijde nog grotendeels aanwezig. De sporen boven het woongedeelte blijken allemaal gelijksoortig te zijn en er is dus geen aanwijzing dat de kap van het woongedeelte later verlengd is geweest. Doorslaggevend zijn de argumenten niet. Het is zeer goed mogelijk dat oorspronkelijk gebint 4 wel degelijk een volledig ankerbalkgebint was, maar dat op het moment van verlenging en verstening van het pand in 1715 gebint 4 is gewijzigd en dat tegelijkertijd nieuwe, langere gebintplaten zijn aangebracht en dat het gebouw van een nieuwe sporenkap is voorzien. Verderop komen we nog terug op de mogelijk hogere ouderdom van het houtskelet.

Het muurwerk

Het oudste muurwerk van boerderij Smulders is de meest zuidelijke korte gevel. Deze gevel is opgemetseld tot aan de nok van de boerderij, een zogenaamde topgevel, hetgeen een bijzonderheid is. Voor boerderijen was een schilddak veel gebruikelijker. De gevel is opgetrokken uit gele handvorm bakstenen. Een soort baksteen dat niet erg veel voorkomt, maar in Gemert in die periode vaker werd gebruikt, o.a. bij De Blauwe Kei 4. De overige gevels blijken allemaal jonger te zijn. De noordelijke korte gevel is gemetseld van paarsrode handvorm bakstenen, die volgens het bouwhistorisch onderzoek dateren uit de eerste helft van de 19de eeuw. Naar alle waarschijnlijkheid gebouwd op het moment dat de boerderij in noordelijke richting, bij het stalgedeelte dus, werd verlengd, zoals uit het houtskelet al bleek. Opvallend is wel dat de grote staldeur in deze korte gevel gehandhaafd werd. Het kozijn van deze staldeur lijkt ouder te zijn en werd bij de nieuwbouw van de korte gevel hergebruikt. De plaats van de staldeur in de korte gevel is typerend voor hallehuizen. Gebruikelijk was dat bij verlenging van hallehuizen de grote staldeur werd verplaatst naar de lange voorgevel. Omdat dit hier niet gebeurde kan worden geconcludeerd dat de voorgevel op dat moment ongewijzigd is gebleven. De voorgevel aan de straatzijde is opgemetseld uit rode, machinaal gevormde baksteen. Gezien de details van deze gevel en vanwege de ingemetselde keramische brievenbus in art-deco-stijl kan deze gevel worden gedateerd omstreeks 1920. Deze gevel is in die periode geheel vernieuwd. De vorm echter is daarbij nagenoeg hetzelfde gebleven. De achtergevel is rond 1950 en deels nog daarna vernieuwd. Daarbij werd het woongedeelte smaller gemaakt dan oorspronkelijk het geval was 5. De onderkant van het metselwerk was deels nog oorspronkelijk en daarin werd de aanzet aangetroffen van een tongewelf van een voormalige kelder. Bij het vernieuwen van de achtergevel werd deze kelder verwijderd, terwijl een pal ernaast gelegen kelder, eveneens met een bakstenen tongewelf werd gehandhaafd. Oorspronkelijk lagen in de zuidwesthoek van het woongedeelte twee smalle kelders naast elkaar. Bij het vernieuwen van de achtergevel werd de buitenste kelder gedempt en werd de nieuwe buitenmuur naar binnen geplaatst en gemetseld op de oude scheidingsmuur van de twee kelders. Omdat de topgevel uit 1715 deel uitmaakt van de wand van de kelders, moeten deze kelders en dus ook de achtergevel oorspronkelijk in dat jaar zijn gebouwd.
Tussen het woongedeelte en het stalgedeelte bevond zich een oorspronkelijke brandgevel, waartegen de schouw was geplaatst. De bovenzijde van de brandmuur reikte niet hoger dan de bovenzijde van de zolder en liep niet door tot aan de nok. Verder werd het woongedeelte nog gescheiden door een steense binnenmuur op de plaats van gebint 5. De overige binnenmuren waren (deels?) niet oorspronkelijk meer, maar latere toevoegingen.

Vergelijking met De Blauwe Kei

Al bij de eerste verkenning van de boerderij Smulders bleek er een grote gelijkenis met De Blauwe Kei (Kromstraat 1-3). De opzet en indeling zijn nagenoeg identiek. Beide hebben oorspronkelijk 5 ankerbalkgebinten. De brandmuur staat ter hoogte van gebint 3; een binnenmuur van het woongedeelte staat ter hoogte van gebint 5 en het travee tussen gebint 5 en de topgevel, die bij beide boerderijen aanwezig is, is veel breder dan de anderen en wordt in tweeën gedeeld door een balk die op de muur is opgelegd. Bovendien hebben beide boerderijen twee naast elkaar gelegen kelders met een tongewelf, gelegen in de hoek van het woongedeelte tegen de topgevel en achtergevel. Ook de bijzondere constructie van gebint 4 is bij beide panden identiek. Het stalgedeelte is ongedeeld en de grote staldeur is in de korte eindgevel geplaatst. De indeling van de voorgevel en de topgevel is eveneens hetzelfde. Ook een aantal details zijn opvallend gelijk. Het betreft hier o.a. de manier waarop de sporen op de gebintplaten zijn bevestigd en de bijzondere wijze waarop de dakconstructie boven de zij beuken hierbij aansluit. De oudste bakstenen gevel van boerderij Smulders is opgetrokken uit dezelfde gele bakstenen als die van De Blauwe Kei en beide dragen jaartalankers (1715 respectievelijk 1734). Daarnaast valt het op dat de telmerken in de gebinten exact dezelfde vorm hebben. Ze lijken met dezelfde beitels gestoken te zijn. Het heeft er alle schijn van dat beide boerderijen door één en dezelfde aannemer/bouwmeester zijn gebouwd.

Herberg als oorspronkelijke functie

Opvallend bij beide boerderijen is de grootte van het woongedeelte, dat maar liefst 13 bij 11 meter bedraagt. Het woongedeelte van de meeste boerderijen is vaak nog niet de helft hiervan. Natuurlijk kan dit wijzen op een zekere welvaart van de eigenaars, maar waarschijnlijk is hiervoor een andere reden aan te wijzen. Boerderij Smulders is gebouwd tegenover de kapel van Handel, een druk bezocht bedevaartsoord van Onze Lieve Vrouw van Handel. De bebouwing rond de kapel van Handel was rond 1700 nog zeer beperkt en het is dan ook zeer aannemelijk dat in het pand een herberg werd gevestigd. Het verklaart in ieder geval de grote omvang van de woning.
Van De Blauwe Kei is uit archiefonderzoek bekend dat het al in 1667 een brouwerij met herberg was, eigendom van Jan Dierx van Zeeland 6. Op die plek bleef een herberg aanwezig tot in het begin van de 19de eeuw. In november 1733 kwam het pand met brouwerij in eigendom van Simon Penninx, die de opdrachtgever moet zijn geweest van de nieuwbouw of verbouw van de herberg, die volgens de muurankers in 1734 werd gerealiseerd. De Blauwe Kei werd dus met zekerheid als herberg gebouwd. De grote gelijkenis tussen de boerderijen en de zekerheid dat één ervan als herberg werd gebouwd, doen ons concluderen dat beide oorspronkelijk die functie gehad moeten hebben. Deze functie verklaart de bijzondere vorm van met name het woongedeelte van beide panden.
Boerderij Smulders dateert uit 1715 en is dus iets ouder dan De Blauwe Kei. Gezien de overeenkomst, zelfs in de details, leidt tot de conclusie dat de bouw door dezelfde aanemer/bouwmeester werd neergezet. Boerderij Smulders diende dan duidelijk als voorbeeld voor De Blauwe Kei.
Het derde Gemertse pand dat qua opzet vergelijkbaar is, is het pand Deel 80.De gelijkenis van Deel 80 met de twee andere is echter minder prominent aanwezig, maar ook daar is het grote woongedeelte opvallend. Van het pand Deel 80, dat in 1699 werd gebouwd volgens de muurankers, is uit archiefbronnen ook duidelijk geworden dat het gebouwd werd als brouwerij. Het woongedeelte heeft zonder twijfel ook dienst gedaan als herberg. Al in 1683, bij de erfdeling tussen de kinderen van Aert de Bruyn blijkt Deel 80 een herberg te zijn. In 1698 koopt Willem Daniëls van den Broek het pand en hij zal het geweest zijn die het huidige pand zijn aanzien heeft gegeven. Nog rond 1900 was in het pand een café gevestigd. 7 Het feit dat alle drie de panden herberg waren, wil niet zeggen dat ze niet tegelijkertijd ook als boerderij dienst deden. Het was gebruikelijk dat een herbergier naast het brouwen ook nog een boerenbedrijf exploiteerde. De combinatie van herberg en boerderij kwam veel vaker voor. Dat is ook de reden dat alle drie de panden duidelijk als boerderij herkenbaar zijn.

Oudere voorgangers ?

De ouderdom van zowel boerderij Smulders als De Blauwe Kei lijken terug te gaan tot 1715 respectievelijk 1734. In het voorgaande werd gesuggereerd dat het houtskelet, bestaande uit 5 ankerbalkgebinten, wellicht een hogere ouderdom heeft. In de vergelijking met het houtskelet van De Blauwe Kei lijkt dat inderdaad gerechtvaardigd te zijn. In de stijlen van de ankerbalkgebinten van De Blauwe Kei komen op veel plaatsen sporen voor van oudere houtverbindingen, die wijzen op horizontaal regelwerk van bijvoorbeeld vakwerkwanden. De gebinten zijn deels beslist ouder dan 1734. Ook uit de schriftelijke bronnen blijkt dat op de plaats waar nu De Blauwe Kei staat vóór 1734 ook al bebouwing aanwezig was en dat wordt door archeologische waarnemingen verder bevestigd. Uit de bouwhistorische gegevens blijkt echter dat in 1734 nagenoeg het gehele pand opnieuw is opgetrokken. Belangrijke delen van het houtskelet zijn ouder en werden in 1734 hergebruikt. Waarschijnlijk zijn die delen afkomstig van een voorganger die op dezelfde plaats stond. Of hetzelfde ook geldt voor de Handelse boerderij is niet zeker. De gebintstijlen waren voor een groot deel ingemetseld, zodat eventuele oude sporen niet konden worden vastgesteld, maar misschien wel aanwezig waren. Het archiefonderzoek is voor de kern van Handel nog niet ver genoeg gevorderd om te kunnen zeggen of er op dezelfde plaats al een voorganger gestaan heeft. Uitsluitsel over de ouderdom van de kern van beide herberg/boerderijen is daarom niet te geven.

Tot slot

In het voorjaar van 2001 werd op de plaats van boerderij Smulders nieuwbouw gepleegd. De uiterlijke vorm van het nieuwe pand is duidelijk ontleend aan zijn voorganger. De dakbedekking is deels riet, deels pannen. De afmetingen zijn nagenoeg gelijk, maar het karakter is veranderd. De manier waarop de nieuwbouw is gerealiseerd houdt onvoldoende rekening met de monumentale waarde van wat geweest is. De moderne manier van bouwen weet geen raad met de waardevolle detaillering die aanwezig was. Handel is een stuk nieuwbouw rijker, die alleen in vorm en afmeting doet denken aan het voormalige monumentale pand.

NOTEN:

1. Jan Timmers, Gemertse boerderijen in soorten ofwel de mythe van de langgevelboerderij, Gemerts Heem, 1997, nr 4 blz. 145-169
2. H. Strijbosch, Van hallehuis tot langgevelboerderij. Een laatmiddeleeuwse boerderij te Vessem, Jaarboek SHBO 1999.
3. D.J.K. Zweers, Bouwhistorische verkenning Onze Lieve Vrouwestraat 62 te Handel, Monumentenhuis Brabant mei 2001. Dit rapport leverde belangrijke gegevens voor dit artikel.
4. Gele bakstenen werden ook gebruikt bij het pand Deel 80, het Wevershuis in de Pandelaar en ook bij boerderij de Mughof op Boekent tegenover De Blauwe Kei. Dit laatste kon worden geconstateerd tijdens verbouwingswerkzaamheden. Oorspronkelijk metselwerk met gele baksteen werd sporadisch aangetroffen, echter als hergebruikte stenen kwamen ze tamelijk veel voor in het pand. Bovendien konden in de uiterste hoek van het woongedeelte van het pand sporen worden aangetroffen van twee smalle naast elkaar gelegen kelders.
5. GAG, dossier OLVstraat 62. Op een tekening voor een vergunning tot verbouw van 1967 bleek de versmalling al te bestaan.
6. Gemert R119 dd 27 maart 1667
7. Peter van den Elsen, De brouwerij in de Deel, Gemerts Heem nummer 68, herfst 1977, blz 13-21.

Bekijk PDF