GH-2001-02 Haageijk: Gerecht in Proeeleik

Ad Otten

 Op 13 juli 1394 was er iets bijzonders aan de hand in ‘het centrum’ van Gemert. Twee schepenen van Den Bosch en vijf schepenen van Gemert vergaderden met notaris Henric Kuyst en een heleboel notabele getuigen van her en der, over een te treffen minnelijke schikking over ‘Den Duvelskamp’. Over de eigendomsrechten van deze ‘kamp’ – vermoedelijk de plaats waar de Duitse Orde een nieuw kasteel wilde bouwen – werd al meer dan tien jaar lang tussen de Duitse Orde en de oudadellijke familie Van Gemert hevig geredetwist. 1 In sommige oorkonden wordt er zelfs gesproken van ‘oorlog ende krieg’. Maar in de zomer van 1394, op die dertiende juli, komt men dan toch eindelijk tot een vergelijk. In het daaromtrent opgemaakte notariĆ«le ‘instrument’ kan men lezen dat deze ‘schikking’ werd getroffen ‘onder de Prieel-eik waar in Gemert de rechtszittingen gehouden plachten te worden’.2
In 1433 blijkt deze Prieeleik in Gemert nog steeds bekend. Althans op 4 januari van dat jaar oorkonden de schepenen van Gemert dat zekere Willem Saelden Neve een erfcijns van 6 lopen rogge per jaar heeft overgedragen ten behoeve van de Kapel van Onze Lieve Vrouw van Handel en dat deze erfcijns was gevestigd op een hoeve ‘bij de Pryoele-eik’ te Gemert. Peter Lathouwers uit Handel weet mede te delen dat in de achttiende eeuw de handelse kapel jaarlijks nog een erfcijns van 6 vaten rogge beurde uit een hoeve bij de Haageijk. En ineens is er die gedachte: Verdorie, zou de naam Prieel-eik later misschien niet Haageijk zijn geworden? De tot dusver oudst bekende vermelding van ‘die Haegh Eyck is van 1505’.3 Dat zou dus heel goed kunnen… Nee dat moet wel zo geweest zijn! Het is tegelijk een prachtige bevestiging van de verschuiving van het centrum van Gemert die zo rond 1400 een aanvang nam. Tot 1400 werd in de Haageijk voorheen Prieel-eik recht gesproken. Daar pal aan de stenen brug over de Rips lag ook het gasthuis van Gemert, tegenover de hoeve watermolen, een wrijfmolen en ietsje daarachter de watermolen…
In de loop van de vijftiende eeuw moet ‘het gerecht’ zijn verhuisd naar de Plaatse tegenover het nieuw gebouwde kasteel aan het huidige Ridderplein. Het nieuwe centrum van Gemert. De nieuwe gerechtplaats kreeg de naam: de dingbank.

Zou het niet aardig zijn om op het parkeerterreintje aan de Haageijk bijvoorbeeld een prieel-eik te herplanten?

NOTEN:

1. Voor het geschil over den Duvelskamp zie: Ad Otten, Vestiging van de Duitse Orde in Gemert, 1200-1500, 1987, blz.79-84.
2. Alphons van den Bichelaer, Het notariaat in de Meierij van ‘s-Hertogenbosch in de late middeleeuwen 1306-1531, bijl.1.; RA ‘s-Bosch KADOG Invnr.1083: De letterlijke tekst in het latijn luidt: ‘…in villa de Ghemert sub arbore quercina dicta die Prieel eyck sub qua placita kuralia(?) fi(?) solent…’
3. M. van der Wijst, Gemertse toponiemen van 1366 tot 1802, in: Gemerts Heem nr.42 (1971).

Bekijk PDF