Het samenstellen van het landboek in 1717

Vanaf 1 augustus tot en met 10 december van het jaar 1717 werden alle percelen bezocht en opgemeten. De samenstellers gingen met enige regelmaat met elkaar op stap, soms gedurende een dag, soms een halve dag. Jan Hes, president schepen van Gemert, is de enige betrokken persoon die in het Landboek zelf wordt vermeld. Hij zal van alle percelen grond geweten hebben wie de eigenaar precies was. Bovendien was hij kennelijk betrouwbaar genoeg om dit werk goed te doen. De andere personen worden in het Landboek niet met name vermeld. In de rekening van het dorpsbestuur van 1717, de zogenaamde borgemeestersrekening, komen we die namen wel tegen. Jan Hes diende de volgende rekening in:

Spesivicatie Dicatie van den jare 1717
Tot laste van Walraven van den Else, borghemeester com suus.
Item door versoeck van mijn heer drossaert en schepene ben ick gegaen met Peter Oldesee, lantmeter, om hem te helpen en aen te wijsen soo veele als mij moogelijck was de landereijen in Gemert en ider int particolier aen te meeten wie het begherden sonder dat iemandt int paerticolier daer van soude hoeven te betalen en die dat niet gedaen en woude hebben het selve aen te schrijven volghens het vorigh lantboeck.
Met gegaen naer mijnen beste weete 36 daghen
volghens sijn rechenin dico 36 daghen
om naerderhandt daer redelijck van te betalen alles op mijn eijghe cost en tot een pint bier toe en de daghen staen genoemt op Oldesee sijn rechen(in)c.

Burgemeester Walraven van den Elsen schreef daar nog onder:

Dese duitte met heern schepene geachordert met de somma van vijfenveertich gulden dico 45-0-0

Uit deze rekening blijkt inderdaad dat Jan Hes de persoon was die de percelen en de bijbehorende eigenaren kende en dat bij de samenstelling van het Landboek ook landmeter Peter Oldensee was betrokken. De rekening van de landmeter is jammergenoeg niet bewaard gebleven, althans hij is (nog) niet aangetroffen. Overigens is het niet verwonderlijk dat Peter Oldensee werd ingeschakeld. Hij was als landmeter in Gemert vaker actief, zoals in 1703 toen hij een kaart van het Binderseind en Schoorswinkel heeft samengesteld. In 1718 diende hij een rekening in bij de borgemeesters voor het inmeten van “eenigh nuew lant en vande Peel”. Peter Oldensee was ook in naburige dorpen actief. Zo tekende hij in 1720 een kaart van Aarle-Rixtel. Jammergenoeg werd bij het Landboek geen bijbehorende kaart getekend.

Peter Oldensee was beëdigd landmeter. Voor de Raad van Brabant werd hij als zodanig geadmitteerd op 1 december 1698 als Pieter van Oldenzeel, wonende in Deurne. Wanneer hij naar Gemert is verhuisd is niet exact bekend, maar in het Gemertse register van het hoofdgeld van het jaar 1709 staat Peter Oldensee als bewoner van de Haageijk opgenomen.6

 

Opnamen in het landboek in 1717

datum

(allen in 1717)

eerste nummer op die dag laatste nummer op die dag aantal nummers op die dag

1-aug

1

106

106

12-aug

107

172

66

13-aug

173

251

79

14-aug

252

363

112

20-aug

364

473

110

27-aug

474

520

47

28-aug

521

603

83

1-sep

604

668

65

2-sep

669

689

21

3-sep

690

793

104

4-sep

794

827

34

6-sep

828

969

142

9-sep

970

1050

81

10-sep

1051

1141

91

11-sep

1142

1186

45

13-sep

1187

1361

175

15-sep

1362

1448

87

16-sep

1449

1541

93

17-sep

1542

1594

53

18-sep

1595

1668

74

21-sep

1669

1774

106

24-sep

1775

1834

60

25-sep

1835

2012

178

27-sep

2013

2119

107

30-sep

2120

2226

107

4-okt

2227

2329

103

4-nov

2330

2432

103

15-nov

2433

2526

94

6-dec

2527

2652

126

8-dec

2653

2773

121

10-dec

2774

2827

54

totaal aantal nummers

2827

gemiddeld op een dag

91,2

 

Uit de rekening van Jan Hes blijkt verder, dat aan het opmeten van de percelen geen kosten voor de grondeigenaar waren verbonden en dat zij niet werden verplicht om toestemming te verlenen. Echter als ze niet wilden, dan werd de oppervlakte uit het vorige landboek overgenomen. Kennelijk was het Landboek van 1717 niet het eerste. In het gemeentearchief treffen we onder inventarisnummer 413 een register van grondeigenaren aan. Of dat het bedoelde voorgaande landboek betreft lijkt echter twijfelachtig.

Uit de borgemeesterrekeningen blijkt verder dat Peter Oldensee en Jan Hes niet de enige betrokken personen waren. In de rekening van 1717 treffen we nog de volgende onkostenpost aan:

Item betaelt aen Jan Peter Huybers voor dat sijnen soon 32 dagen met den lantmetter heeft gegaen, de somme van 11-4-0, blijck bij ordinantie.

De zoon van Jan Peter Huybers was kennelijk het hulpje van de landmeter, zodat die niet zelf hoefde te sjouwen met de meetkettingen. Opvallend is dat in het landboek 31 dagen worden genoemd, waarop aan het landboek werd gewerkt, terwijl voor de knecht 32 dagen worden gedeclareerd en Jan Hes voor zichzelf uitkomt op 36 dagen. Het eerste verschil kan als een fout bij het schrijfwerk worden gezien, echter met de vier extra dagen van Jan Hes lijkt iets anders aan de hand. Was dat een declaratiefout of heeft Jan Hes extra dagen besteed.

Waarschijnlijk was dat laatste het geval en heeft Jan Hes het schrijfwerk voor zijn rekening genomen. De gegevens die voor het landboek werden verzameld werden namelijk netjes in een dik register, het eigenlijke landboek, opgenomen. Dat werk zal niet “in het veld” zijn uitgevoerd. Soms werd voor dit schrijfwerk een speciale schrijver ingehuurd of moest de secretaris van het dorpsbestuur dat voor zijn rekening nemen. Echter een rekening van de schrijver is niet aangetroffen. Daarnaast blijkt uit het vergelijken van handschriften dat de eerste inschrijvingen in het Landboek niet zijn geschreven door Adam van Alphen, die secretaris van het dorpsbestuur was van 1694 tot 1721. Daarvoor wijkt het handschrift te veel af. Dat geldt ook voor de landmeter Peter Oldensee. Ook die blijkt een behoorlijk afwijkend handschrift te hebben. Echter de gelijkenis van het handschrift van Jan Hes, dat we kennen van diverse ondertekeningen van stukken en uit de ingediende rekening, met het handschrift van de schrijver van het Landboek is opvallend groot. Het lijkt er op dat Jan Hes de daadwerkelijke schrijver van het Landboek was.