Van schouwdragers tot schouw

C a s  J a m i n

Hoe twee versleten schouwornamenten Toon Grassens inspireerden tot de (re)constructie van een schouw in renaissancestijl.
In de oorlog is Toon Grassens (geb. 1939) nog een kleine jongen die ‘s zondags een kwartje zakgeld krijgt. Het is zijn gewoonte om daarmee een gebakje te kopen bij de bakkerij en woning van Leo van Koll1 aan het Kruiseind 1-3 (nu Haageijk) in Gemert2. Het is een mooi stenen pand, wat nog niet zo vanzelfsprekend is, want er zijn indertijd nog genoeg houten huizen en huizen met lemen muren. Op zondag is de bakkerswinkel gesloten, maar Toon kent de weg via het paadje achterom naar de achterdeur. Daar kan hij een gebakje kopen bij Nelleke Jonkers3, de moeder van bakker Van Koll. Bij die bezoekjes bewondert hij de zandstenen beelden die buiten aan weerszijden van de achterdeur het eikenhouten deurkozijn dragen. Misschien wordt hier wel het zaadje geplant voor Toons latere ambacht van beeldhouwer.

Schouwdragers

Na een opleiding aan de Koninklijke Academie voor Kunst en Vormgeving in ’s-Hertogenbosch heeft Toon zich ontwikkeld tot beeldhouwer4. Hij weet inmiddels dat de gebeeldhouwde figuren in het deurkozijn bij Van Koll oorspronkelijk gemaakt zullen zijn als schouwdragers. Het betreft een renaissancevoorstelling van een atlant en kariatide – mannelijke en vrouwelijke dragende mensfiguren – die als pendanten tegenover elkaar een snaarinstrument bespelen, met daaronder leeuwen met kwasten in de bek en eikenbladeren. De herkomst van de schouwdragers is vermoedelijk niet meer na te gaan. Wel gaat het verhaal dat, na de grote brand5 in het Kasteel van Gemert in 1883, stukken van het kasteel in de latere bakkerij verwerkt zijn bij de bouw of een verbouwing. De kadastrale geschiedenis6 van de latere bakkerij spreekt dat verhaal echter tegen. Bij de samenstelling van het eerste kadaster tussen 1813 en 1832 bestaat het pand namelijk al. Bovendien blijven de buitenafmetingen van het oorspronkelijke gebouw tot aan de sloop in 1972 steeds gehandhaafd. Wel zijn er herhaaldelijk significante interne wijzigingen, waaronder splitsingen in twee en in drie woningen. In de jaren na de kasteelbrand van 1883 wordt voor het perceel pas in 1891 een wijziging in het kadaster opgetekend. Er is kennelijk in 1890 een kleine aanbouw aan de achterzijde gerealiseerd, mogelijk bij de latere achterdeur van de bakker. Dat er materiaal van het kasteel zeven jaar lang ergens ongebruikt bewaard blijft, lijkt niet direct waarschijnlijk. Zeker niet voor bouwmaterialen waarvan iedereen de gebruikswaarde kent, zoals bakstenen, hout en pannen. Echter, de hier beschreven beelden zullen de meeste mensen niet als schouwdragers herkend hebben, noch zal men zich er makkelijk een gebruiksdoel bij hebben kunnen voorstellen. Het is daarom ook niet helemaal uit te sluiten dat de schouwdragers toch afkomstig zijn uit het kasteel van Gemert. De herkomst zal vermoedelijk altijd een mysterie blijven.

Wedergeboorte

In de loop der jaren raken de schouwdragers sterk verweerd. Het gebruikte Udelfanger zandsteen uit Duitsland is namelijk erg gevoelig voor winderosie en dus eigenlijk niet geschikt voor buiten7. In 1972 zal het voormalige bakkerspand worden gesloopt voor de aanleg van de Vondellaan. Toon zoekt contact met de sloper. Na de nodige omhaal kan hij de inmiddels sterk verweerde schouwdragers kopen voor vijf gulden. Toon haalt ze op met een kruiwagen met dekens erin. Zowel ter plaatse als op weg naar huis krijgt hij meewarige blikken van dorpsgenoten. Er is ook commentaar op zijn aanwinsten: ‘Wa godde tòch ánvange mí diejen aawe rómmel?’. Thuis maakt Toon afdrukken van wat er resteert van de oorspronkelijke figuren en reconstrueert de rest op basis van zijn geheugen en zijn kennis van de beeldhouwkunst. De nieuwe beelden vervaardigt hij uit de veel sterkere witte Bentheimer zandsteen, die eveneens wordt gewonnen in Duitsland. Met roetwater geeft hij ze hun donkerdere kleur om ze te ‘verouderen’.

Schoorsteenmantels

Als de schouwdragers klaar zijn, zoekt Toon nog een bijpassende basis en top om de schouwdragers op te zetten en mee te tooien. Toon werkt in die tijd aan de kunstacademie in ’s-Hertogenbosch als werkplaatsassistent op de afdeling beeldhouwen. Als hij in een museum aan het werk is om studenten van de kunstacademie te helpen bij het organiseren van een expositie, ziet hij daar een schouw met geschikte figuren: eikenbladeren met vruchten voor de basis en een leeuw met schild als top. Hij maakt ook hier afdrukken van die hij thuis in witte Bentheimer zandsteen uitwerkt. Toon bouwt vervolgens thuis bij hem en zijn vrouw Stannie een complete schouwmantel, met daarin verwerkt de gereconstrueerde schouwdragers. Voor bijpassende tegeltjes rijdt Toon helemaal naar Makkum in Friesland. Als Toon en Stannie rond 1987 verhuizen, naar een te renoveren woonboerderij in dezelfde straat, willen zij de schouwmantel meenemen. Dat lukt, maar de tegeltjes uit Friesland zitten te vast en verhuizen niet mee. In het nieuwe huis wordt een hoek gereserveerd voor een ruime schoorsteenmantel met een moderne houtkachel. Hier krijgen de gereconstrueerde schouwdragers uit de voormalige bakkerij, samen met de bijpassende basis en top uit het museum, opnieuw een fraaie plek. Langs de bovenrand van de schoorsteenmantel is een eikenhouten omlijsting aangebracht, met daarop van links naar rechts de wapens van de Duitse Orde, van Gemert-Bakel, van Dinther (Stannies geboortedorp) en van Gemert (Toons geboortedorp).
Toon en Stannie verhuizen in 2015 opnieuw naar een ander huis in De Haag en de schouw blijft achter in de woonboerderij. De nieuwe bewoners hebben de schouw ongemoeid gelaten uit waardering en respect voor het grote vakmanschap waarmee Toon die heeft vervaardigd.

Noten:

  1. Leonardus Henricus Gerardus van Koll (1914-1968). Bron: registers van geboorte en overlijden in Gemert, via BHIC.
  2. Voordat de Vondellaan in 1972 wordt aangelegd, loopt de Haageijk nog ononderbroken door in het Kruiseind. Van waar nu apotheek Lindner ligt tot waar nu frituur ’t Huukske ligt, staat een rij panden. De woning annex bakkerij van Leo van Koll maakt daar deel van uit; GA Gemert AG.004.0905.3: bouwvergunning ‘handeling: bouwen bakkerij, veranderen winkelpui’, Kruiseind 1-3, d.d. 17-1-1939; GA Gemert AG.004.846: hinderwetvergunning voor een broodbakkerij, Kruiseind 1 & 3, d.d. 18-4-1939.
  3. Petronella van Koll-Jonkers (1889-1966). Bron: geboorteregister Gemert en overlijdensregister Helmond, via BHIC.
  4. Simon van Wetten, ‘Interview Toon Grassens’ (2018), Omroep Centraal, via YouTube; ‘Koninklijke Academie voor Kunst en Vormgeving’, Wikipedia.
  5. Paul Verhees, ‘Het Gemerts kasteel op IJsland’, Gemerts Heem 1999 nr. 3.
  6. Het kadastraal onderzoek betreft de eigenaars en de verbouwingen van het perceel sectie L nummer 18 in 1832. Daarvoor zijn de leggers en de hulpkaarten bekeken tot 1972 in het archief van het kadaster. Met dank aan Jan Timmers.
  7. W. Dubelaar en H.J Tolboom, ‘Udelfanger zandsteen’, Grondboor & Hamer 2004 nr. 5.

 

Fotobijschriften:

Een jonge Toon Grassens.

De twee eeuwenoude originele schouwdragers in Udelfanger zandsteen, grotendeels verweerd. Tegenwoordig in bewaring bij de heemkundekring. (Foto’s Cas Jamin)

Toons reconstructie van de oorspronkelijke schouwdragers.

 De tweede schouw, in de woonboerderij van Toon en Stannie, sinds circa 1987. (Foto Cas Jamin)

 Toon Grassens rond de tijd van de sloop van de bakkerij voor de aanleg van de Vondellaan in 1972.

Voor tekst in PDF met afbeeldingen