GH-2022-1 Een dominee, maar voor wie?

Hans van de Laarschot

De gereformeerde gemeente Gemert tussen 1685 en 1698

De Tachtigjarige Oorlog eindigde met de Vrede van Münster in 1648. De Oranjes hadden met hun opstand de noordelijke Nederlanden bevrijd van een overheid onder leiding van de Spaanse koning. Een van de gevolgen van de vrede was de invoering door de nieuwe overheid in Den Haag van de enige ware religie, de gereformeerde. In alle staten van de Republiek der Verenigde Nederlanden, ook in Staats-Brabant en in de soevereine heerlijkheid Gemert.

Eeuwenlang geloof in de katholieke beginselen moest nu gedwongen worden losgelaten, ingeruild voor een onbekend geloof. De overgrote meerderheid van de Gemertenaren had hier geen oren naar en bleef katholiek. Een beeld dat elke plaats in Peelland laat zien. Lange tijd waren de gezinnen van de dominee, als die er was benoemd, en de schoolmeester1 de enige protestanten in Gemert. De ‘Rade van Staten’ in Den Haag bepaalde dat ook Gemert een eigen dominee en een protestantse schoolmeester moest hebben. En elk jaar stuurde de Classis Kempen- en Peelland een of twee dominees uit haar midden naar de gereformeerde gemeenten om te horen en zien hoe het ging met de dominee, schoolmeester en lidmaten en hun verhouding met de papen. Wat vonden de dominees interessant om over hun ‘kerkvisitaties’ aan Gemert te rapporteren aan de ‘Edel Mogenden’ in Den Haag?

Heijdelbergsche catechismus

Eind juli 1685 sprak Adolphus Plaen, de predikant van Deurne en Vlierden, in de Gemertse kerk de dominee en de schoolmeester. Van hen kreeg hij te horen dat in Gemert acht leden en ongeveer net zoveel toehoorders waren, die ’s zondags de dienst bijwoonden. De dominee verzorgde die die dag twee keer, waarbij hij de ‘Heijdelbergsche catechismus’ uitlegde. Op zondag werd ook ‘de jonge jeught gecatechiseert’. Het Heilig Avondmaal is ‘op sijn tijt uytgedeelt’.

Op 19 juli 1686 zijn het Lambertus van Flodrop en Theodorus van den Broucq, respectievelijk predikant van Aarle en Bakel en van Geldrop en Riel, die Gemert visiteren. De gereformeerde gemeente telt dan tien lidmaten en het aantal toehoorders is zelfs gegroeid tot zeventien. Ze constateren dat ‘’t leven van den heer predikant stightelijck en wel is; wordt voormiddagh gepredickt ende namiddagh sondaeghs den catechismus verklaert ende na gedaene predicatie gecatechiseert, somtijts drymael, somtijts viermael’. Ook verzorgt hij de proefpredicaties en het Avondmaal en bezoekt hij de zieken. De schoolmeester is ‘wel van leven’ en hij bezoekt naar behoren de kerkdiensten.

Dominee Van den Broucq is het volgende jaar ook in Gemert. Op 27 juni 1687 is hij vergezeld door dominee Henricus Blanckert van Schijndel en Liempde. Hun bevindingen noteren ze kort en bondig: ‘wat aengaedt ’t leven, dienst van den heere predikant ende schoolmeester alles wel bevonden, ledematen 8, toehoorders soo groodt als kleyn 14 à 15’. Op 1 juli 1688 noteren Van Flodrop en Blanckert een flinke krimp van het aantal lidmaten en toehoorders. De gemeente telt nog maar vijf leden en zes toehoorders. Ze rapporteren wel uitgebreider: ‘- den predickdienst wort sondaghs voor den middagh wel waergenomen en ’s naermiddaghs den catechismus verclaert dogh somtijts naegelaeten, daer bij 2 mael in de weeck gecatechizeer;

– ’t leven van den predikant is stichtelijck en wel;

– ’t avontmael des heeren wort somtijts 4 mael ’s iaers en somtijts driemael uytgedeelt;

– de proefpredikatie wort vrijdaghs voor ’t avontmael gedaen;

– krancke alsser sijn, worden besocht;

– sijn 5 litmaeten en 6 toehoorders behalven de litmaeten;

– ’t leven van den schoolmeester is wel, en des selfs dienst wort wel waergenomen’.

Geen predikant

De dominee ziet het met zo’n kleine gemeente niet meer zitten in Gemert. In 1689 ontmoeten de visitatoren Blanckert en Johannes Hanewinckel (Mierlo en Stiphout) er dan ook geen predikant. Ze melden dat de Classis zorgt voor een invaller, zodat toch diensten gehouden kunnen worden. De vraag is voor wie? Tenslotte rapporteren ze enkel nog, dat ‘de schoolmeester is goet van leven’.

Johannes Feijlingius (Maarheeze en Soerendonk) en Arnoldus Pannenbecker (Deurne en Vlierden) komen in 1690 ook in een Gemert zonder predikant (‘geen fixe domicilie’). Daardoor wordt elke zondag ‘preciselick‘ doch maar eenmaal gepreekt. Enkel de schoolmeester met zijn gezin, dat elf zielen telt, is ‘van de religie’.

Dezelfde visitatoren kunnen in 1691 melden, dat ‘de predicant nu een fixe domicilie’ in Gemert heeft. Ze zagen dat hij voorbeeldig leefde en zijn functie volledig invulde. Van de schoolmeester had de nieuwe Gemertse dominee het kerkboek met daarin ‘de gedoopte leden en getrouwden’   en enkele diaconie-rekeningen gekregen. De gemeente bestaat dat jaar uit zes leden, onder wie twee mannen.

Kerkboek

In 1692 is Gemert de eerste gemeente voor de visitatierondgang. De predikanten Pannenbecker en Henricus van Schaerdenburch (Veghel) zijn vol lof over de predikant, de schoolmeester, de catechesaties en de bediening van het H. Avondmaal. Ze hebben enkel kritiek op het kerkboek. De lidmaten worden daarin wel ingeschreven, maar ze hebben het slechts ‘stuckwijse’ aangetroffen, dus niet als boek ingebonden. Het aantal lidmaten is ten opzichte van het jaar ervoor hetzelfde gebleven. In 1693 is dat gedaald naar vijf, het op een na laagste aantal in het Classis-gebied; Asten kent er vier, terwijl Budel over de honderd lidmaten heeft en ongeveer driehonderd toehoorders. Dat jaar maken Van Schaerdenburch en Petrus Guil. Callenfels (Heeze bij Leende) een samenvattend verslag over hun rondgang door Kempen- en Peelland. Over Gemert is niets uitzonderlijks te vermelden, net zo min als in de meeste gemeenten. Alles is er ‘wel’. Voor de eerste keer gaat het over de pesterijen door de katholieken, de ‘paepsche stouticheeden’. ‘Deese blijven niet alleen in haer vigeur, maer neemen daegelijx meer toe. In alle dorpen sijn paepen en pape-kercken.’ Voor Gemert worden jammer genoeg geen pesterijen verduidelijkt.

Na jaren een bediening door de dominee van Aarle is in 1694 Bakel een combinatie geworden van de gereformeerde gemeente Gemert. De bediening door de predikant is tot genoegen. De twee plaatsen tellen samen tien lidmaten en ‘ettelike toehoorders’, melden Callenfels en J. Mina kort. Het jaar ervoor waren in Bakel zes protestanten. Het gezamenlijke aantal groeit niet, zoals blijkt uit het verslag over 1697 van dominee Blanckert en de dominee van Aarle en Beek, Lambertus van Flodrop. Zij rapporteren over Gemert en Bakel ook weer gedetailleerder: ‘Visitatie van de kercke van Gemert en Bakel

– ’t leven van den predikant is stichtelijck.

– den predickdienst met de vereyschte plichten worden soo tot Gemert als Bakel wel waergenomen.

– ’t Avontmael des Heeren wordt 4 mael ’s iaers uytgedeelt.

– de proefpredikatien worden gedaen.

– tot Gemert en Bakel sijn geen diacony penningen.

– de rantsoenpenningen worden wel gedistribueert.

– sijn negen lidmaeten t’samen, en 12 toehoorders.

– de schoolmeesters sijn goet van leven, nemen haere diensten wel waer. Geen paepsche schoole tot Bakel, dogh wort een kercken huys gebouwt.

– de kercke aldaer leijt seer desolaet, soe aen dack, als oock glasen en vloer.

– kercke- en arme reeckeningen sijn in eenige iaeren herwaerts niet geschiet.’

Onduidelijk is of het opmerken van het verval van de kerk slaat op de kerk van Gemert of die van Bakel. Het zal vermoedelijk over Bakel gaan. In 1689 is al over de slechte staat van de kerkramen in Bakel gerapporteerd. En door het verdrag van 14 juni 1662 tussen de Duitse Orde en de Staten-Generaal over de status van Gemert2 bleef de Gemertenaren het verval van hun kerk, wat andere Peellandse kerken wel trof tijdens de ‘protestantse periode’, bespaard.3

Noten:

  1. Helaas worden in de visitatieverslagen de namen van dominees en schoolmeesters niet genoemd. Tussen 1672 en 1691 was Hermanus van Ravensteyn de gereformeerde schoolmeester van Gemert. Hij werd in 1691 opgevolgd door Gijsbert van Ravensteyn, die dat bleef tot 1750. Bron: H.Th.M. Roosenboom. De dorpsschool in de Meierij van ’s-Hertogenbosch van 1648 tot 1795; p. 309. Tilburg, 1997. 2. Tijdlijn Erfgoedwiki Gemert-Bakel – Erfgoedwiki (erfgoedgeowiki.nl). Tachtigjarige Oorlog. 3. Bron voor dit artikel is: Nationaal Archief, 1.01.19 Raad van State, inv.nr. 2154 II. Akten wegens de visitaties van kerken en scholen in Peelland en Kempenland, 1685-1696.

Café Den Engelenburcht aan het Binderseind is gevestigd in een pand dat is gebouwd in 1910. Voor die tijd stond hier de woning van de Gemertse dominees. Den Engelenburcht is genoemd naar de echtgenote van dominee Leonard Swildens (1714-1779). Ze heette Sijbille Engelenburghs en overleed in 1812. (Foto Paul Verhees)

Voor tekst in PDF met afbeeldingen