GH 2022-1 Aanvulling Gemerts Woordenboek

Wim Vos

Marij van Pelt-Vos maakte me opmerkzaam op het gerecht ‘kaawskottel’ en het juiste
genus van ‘óvverskòt’, Harry Slits leverde diverse woorden en Rob de Haas schreef
over de naam van een Indisch spelletje dat door de talrijke Indo’s in Nederland en
ook in Gemert in de jaren vijftig en zestig geïntroduceerd werd en waarvan de Molukse
naam ook in Gemert aangepast werd aan ons dialect. Zoals gebruikelijk in Gemerts
Heem zijn de nieuwe lemmata in dezelfde vorm gegoten als de lemmata in het Gemerts
Woordenboek 2017 t.b.v. een gemakkelijke digitalisering later. Tenslotte een dubbel
woord van dank aan Harry Slits voor zijn bijdrage en nauwkeurige correctie.

Gímmers – Nederlands
án 1
vz: 2. voor ’t Is ‘r goej weer án/ goewd án: het is
er goed weer voor.
boerentuk
m ev/geen mv: 1. boerenafkomst. Ónze wéthaawer
is van boerentuk. (Vgl boerekòmaf). 2. boerenaard,
een voor boeren typerend positief of
negatief karakter hebbend. Haj ‘s van boerentuk,
haj wít van ánvatte. Ze zén van boerentuk, èrg óp
d’raajge.
doen 2
m ev/geen mv: het doen, het handelen. Vùr minnen
doen bén ik nòg vruug: meestal ben ik later.
in-gon
ww onoverg (vormen, zie gon, is in-gegon): 5.
voor waar aannemen. Dè gít ‘r baj maj nie in. Baj
heur góng ‘t ‘r in as koek.
kaawskottel
v ev mv mod. -s: hors-d’oeuvre. [Opm: In Gemert
bij feestelijke gelegenheden gemaakt van het
soepvlees met hardgekookte eieren en mooi
opgemaakt].
keeste
ww -, -te, h. gekeest): overg ) kisten, een lijk in
de doodkist leggen. (informeel) Lot oewaajge nie
keeste: laat je niet op je kop zitten.
köpkedaojke
ww onoverg 1daojk köpke, 2/2m/3daojkt köpke,
1m/3mdaojke köpke/ -, h. köpke gedooke):
kopjebuitelen, kopjeduikelen, een koprol maken.
[Opm: In de o.v.t. worden de vormen dook, dookt
en dooke vermeden]. Ik waor/ gaj/gállie waort/
haj waor/waj waoren án ’t köpkedaojke].
kòppeltjedaojkele
ww onoverg: (1daojk kòppeltje, 2/2m/3daojkt
kòppeltje, 1m/3m daojke kòppeltje/ 1dook/
2/2mdookt/1m/3m dooke kòppeltje/ h. kòppeltje
gedooke): kopjebuitelen, een koprol maken.
lulaj
o ev/mv -èèr: kletsmajoor, iemand die onzin vertelt.
lulhannes
m ev/mv -se: kletsmajoor, iemand die onzin
vertelt.
lulsees
v ev/mv seeze: kletsmajoor, iemand die onzin
vertelt.
niesèns
uitroep aan het begin van een kinderspelletje, bv
verstoppertje, tikkertje: ik heb geen beurt/ niet
de eerste beurt!
ooër
o ev/mv orre verkl ùrke: oor. 1. Oew orre stejl
haawe: je niet laten kisten, je niet op je kop laten
zitten.
óvverskòt
m ev/mv -te verkl -skötje: 1. overschot. D’n
óvverskòt van ’t físt worde gewoon ewéggegojd,
’t waor nòg zeund. ’t Óvverskötje kaande wél
haawe.
píkkelíllieje
ww onoverg (-t, -de, h. gepikkelíllied): patu lele
(Moluks), (kinder)spel, in de jaren vijftig en zestig
geïntroduceerd in Gemert door de talrijke Indischen;
gespeeld door twee partijen: de werpers
en de vangers; benodigdheden: twee stokjes van
ongeveer 40 cm en eentje van 20 cm; het kleine
stokje wordt gelegd over een gleufje in het zand
(gemaakt met de hak van een schoen (over twee
bakstenen kan ook); een werper steekt de lange
stok onder het kleine stokje en slingert dat het
veld in; voor verdere regels en varianten van het
spel, zie Rob de Haas, Pikkelilliën; van oude spellen,
de dingen die voorbij zijn gegaan, Gemerts
Heem, 2021, nr. 3, p. 7-8).
skiejte
ww (1skiejt, 2/2m/3skiet, 1m/3mskiejte, 1/2/m/3skoot,
1m/3mskoote) schieten. I. 12. met een schietlood
de verticale richting bepalen. (gez, zie reecht).
stroophoewr
v ev/mv -hoere; vleier, iemand die met vleien
eigen voordeel probeert te halen. Kiek dor stít ie
wír baj d’n aojtvoerder, die stroophoewr.
toethoereg
bn (uitsl pred) hoorndol. Ge zòt ‘r toethoereg van
worre.
vùrslès
bw: niet serieus, niet meetellend (bij een spelletje).
We zalle ùrst/uurst ’ne kaër
vùrslès speule.
Nederlands – Gímmers
aannemen (voor waar -): in-gon 5
boerenaard: boerentuk
boerenafkomst: boerekòmaf, boerentuk
hoorndol: toethoereg
hors-dóeuvre: kaawskottel
kisten (v.e. lijk): keeste
kletsmajoor: klètsmejoor, lulbèt, lulbóks, luldól,
lulhannes, lulhoewr, lulklooët, lulsees
kopjebuitelen: köpkedaojke, kòppeltjedaojkele
kopjeduikelen: köpkedaojke, kòppeltjedaojkele
koprol, een – maken: köpkedaojke, kòppeltjedaojkele
patu lele: pikkelíllieje
serieus (niet -) vanslès, vùrslès
uitroep (aan begin v.e. kinderspelletje): niesèns
vleier: stroophoewr

Voor tekst in PDF met afbeeldingen