GH-2021-02 Jan bleef zijn geboortestreek trouw
Paul Verhees
Als… als… als… Als het leven van Jan van Gemert over enkele sporen iets anders was verlopen dan het is gegaan, dan was dit nummer van Gemerts Heem misschien wel gewijd aan een wereldberoemde kunstenaar. Maar het leven van Jan is verlopen zoals het is gegaan en hij werd niet wereldberoemd. Jan van Gemert heeft wel een memorabele staat van dienst.
Jans zoon Gregoor is ervan overtuigd dat zijn vader nationaal en misschien wel internationaal had kunnen doorbreken, toen hij in 1958 de tweede prijs won in de landelijk hoog aangeschreven schilderwedstrijd met als inzet de Talensprijs – van het bekende olieverfmerk. Maar juist toen was Jan van Gemert bezig met zijn opleiding voor de M.O.-akte handenarbeid, waarmee hij docent kon worden in creatieve vakken. Met dat diploma had hij uitzicht op een baan in het onderwijs en dat verschafte hem een vast inkomen. Dat was hem meer waard dan een internationale carrière. Tot die tijd had hij zijn kostje bij elkaar gescharreld met de verkoop van zijn kunstwerken. Dat was geen vetpot en bovendien was het een onregelmatige inkomensbasis. Wat maakt Jan van Gemert dan toch tot een bovengemiddelde kunstenaar? Het is vooral zijn enorme productie uit met name de jaren vijftig, waarvan veel bewaard is gebleven. Ook zijn veelzijdigheid maakt hem tot een interessante kunstenaar: hij was schilder, beeldhouwer, keramist, glaskunstenaar, grafisch vormgever en zelfs archeoloog. Al beschouwt Jan zichzelf toch vooral als schilder. Rob de Haas schreef veertien jaar geleden al over Jan van Gemert in Gemerts Heem: Hij wordt de vader van de moderne kunst in Gemert genoemd. Hij heeft er in elk geval heel wat sporen nagelaten. In het Eindhovens Dagblad in mei 1975 zegt Jan over zichzelf: “Ik was een proletariër en dat ben ik gebleven.”