Een Indische invasie

 

Gemert heeft door de eeuwen heen vreemdelingen gehuisvest. Dat het eeuwenlang een soevereine heerlijkheid is geweest, zal zeker hebben meegespeeld. Maar wat niet eerder in de Gemertse geschiedenis is vertoond, gebeurt kort na het eind van de Tweede Wereldoorlog zo rond 1950. Een aanzienlijke groep Indische Nederlanders vestigt zich in Gemert. Enkele honderden gezinnen. Gevlucht uit Indonesië. Mensen met een ander postuur, bruin gekleurd en een heel andere cultuur. Maar wel Nederlanders, die ook het Nederlands goed beheersen. Voor de Gemertenaren van die tijd een verrassende combinatie. Het grote aantal nieuwkomers heeft onmiskenbaar voor veranderingen gezorgd in de opbouw en ontwikkeling van Gemert in de tweede helft van de twintigste eeuw, maar ook in de mentaliteit van zijn burgers. Reden genoeg om meer te vertellen over deze bijzondere immigratie.
“Kami bangsa Indonesia dengan ini menjakatan kemerdekaan Indonesia. Hal hal jang mengenai pemindahan kekoeasaan d.l.l. diselenggarakan dengan tjara saksama dan dalam tempoh jang sesingkat-singkatnja.”
“Wij het volk van Indonesië, verklaren hiermee de onafhankelijkheid van Indonesië. De zaken die verband houden met de overdracht van de macht enz. zullen op ordelijke wijze en zo snel mogelijk worden geregeld.”
Dat deze vreemde woorden uitgesproken op 17 augustus 1945 aan de andere kant van de wereld zoveel gevolgen heeft voor het gemoedelijke Gemert kan dan nog niemand bevroeden. Maar met deze woorden verklaart nationalist Soekarno Indonesië onafhankelijk. Nederland wil zijn Aziatische kolonie niet zomaar opgeven en stuurt duizenden soldaten naar de Oost om er een guerrillaoorlog uit te vechten. Ook Gemertse soldaten. Een aantal van hen zal niet meer terugkeren en vindt ver van huis een laatste rustplaats op een militair ereveld. Gemertse families worden keihard geconfronteerd met de wereldgeschiedenis. Het dorp is geschokt.
Hoe het verder loopt, is bekend. “Indië verloren, rampspoed geboren”. En een ramp wordt het. Zeker voor de ruim 300.000 Nederlanders en Indische Nederlanders die gedwongen zijn om hun geboortegrond te verlaten, alles achterlatend. Berooid komen ze in het kille ‘Holland’ aan. Een ongewisse toekomst tegemoet.
Het is eind 1950 als de raad van de gemeente Gemert besluit om 120 gezinnen van Indische KNIL-militairen huisvesting te bieden. Genereus natuurlijk, maar ook met enig eigen belang. Gemert verdient daarmee extra woningen voor de eigen bevolking. Dat komt goed uit, want de woningnood onder de bevolking is hoog. Binnen twee jaar worden twee nieuwe wijken gebouwd: Molenakker en Berglaren. Aanvankelijk worden Gemertenaren en Indischen zodanig gehuisvest, dat een Indisch gezin steeds een Gemertse en een Indische buur heeft. Dit bewoningsschema beoogt de integratie tussen beide bevolkingsgroepen te bevorderen. Het werkt. Indischen en Gemertenaren komen bij elkaar over de vloer. De inburgering verloopt soepeltjes. Het aantal gemengde huwelijken tussen Indischen en autochtonen groeit snel.
Na de eerste 120 militaire gezinnen volgen er nog veel meer, ook burgergezinnen. Dat duurt nog tot midden jaren zestig. Pas dan is de kwestie Nieuw-Guinea opgelost. Zoveel gekleurde mensen met een geheel andere achtergrond en cultuur in korte tijd opnemen, kan niet zonder gevolgen blijven voor zo’n kleine, tamelijk gesloten dorpsgemeenschap. De invloed van de Indische nieuwkomers raakt de lokale samenleving tot in haar vezels. Op religieus, economisch, cultureel, maatschappelijk gebied. Ander taalgebruik, ander eten, andere leefgewoonten, andere omgangsvormen, andere muziek, andere sporten, andere geloofsovertuigingen, andere verenigingen. Kortom, Gemert verandert van koers.