GH-2023-2-Over ’t pedje naar de Deel
Voor opmaak met illustratie in pdf: klik hier
Theo Donkers en Riek Donkers-van den Acker
In het Gemerts Nieuwsblad van 2 mei 2023 stond in de rubriek Gemeentenieuws een uitnodiging voor een omgevingsdialoog voor het gebied tussen Deel en Groenesteeg. Daarin wordt belanghebbenden gevraagd om mee te denken over hoe dit gebied moet worden ingericht als er woningen gebouwd gaan worden. De gemeente Gemert-Bakel wil de komende tien jaar nog eens 2400 woningen bouwen en daarbij zal opnieuw eeuwenoud landelijk gebied verloren gaan.
En hier gaat het nu om een gebied waar ik heel veel mooie herinneringen aan heb. Een van die herinneringen betreft het oude kerkpad dat vlakbij de oude boerderij van mijn opa Kneel van den Acker begon en eindigde bij de monumentale boerderij van D’n Tuws, gelegen aan de Deel. Mijn op 1 september 2009 overleden moeder, Riek van den Acker, schreef in het Gemerts Heem van 1997 nr. 2 over ’t Pèdje nô de Deel onder andere het volgende: “Waj han vrügger onz aajge pètje nó de skool èn nô de kéérk. Dè gong dûr onze Fôs, èn kwam aojt op ’t stichje dè nô d’n Tûws liejp in de Deel, ge wît wél, die skôn boerderééj aojt 1699. ’t Iz ‘r al ’n éngkelt jaor nie mir (dè pèdje).” De vertaling van voorgaand Gemertse citaat luidt: “Wij hadden vroeger ons eigen paadje naar de school en naar de kerk. Het ging over onze akker en kwam uit op het steegje dat naar ‘d’n Tuws liep in de Deel, je weet wel die mooie boerderij uit 1699. Het paadje is er al enkele jaren niet meer.”
Aldus een heel klein deel van het verhaal van ons moeder over ’t kerkpaadje dat liep van de Groenesteeg naar de Deel. Het paadje was ruim vijfhonderd meter lang en voor ongeveer de helft (het deel van het paadje dat over het grondgebied van Van den Acker liep) niet breder dan één meter. Het liep tussen de weide- en akkerlanden van respectievelijk Cornelis (Kneel) van den Acker en van ‘D’n Tuws’, de eigenaar van de monumentale boerderij op de hoek van het paadje en de Deel.
Langgevelboerderij
In dit artikel staat een recente foto van de boerderij van D’n Tuws in volle glorie. Daarop is vóór de heg een klein wit vierkant meterkastje te zien. Daar kwam het paadje uit op de Deel. Ver op de achtergrond is vaag zichtbaar de oude langgevelboerderij van Kneel van den Acker aan de Groenesteeg. Een nu nog maagdelijk boerenlandschap dat eigenlijk beschermd zou moeten worden. We hebben wat onderzoek gedaan in het archief en op oude kadastrale kaarten nergens een paadje vinden.
Dat betekent dat het hele paadje naar de Deel over particuliere gronden liep en dus officieel niet bestond. Geen wonder dat het bij de ruilverkaveling werd omgeploegd. Men ging toen niet meer te voet naar de kerk. En zo werd het eeuwenoude kerkpaadje overbodig en kon het verdwijnen. Het paadje zoals ik het me herinner uit mijn kindertijd (jaren ’50, begin jaren ’60) bestond uit een door het vele fietsen uitgesleten hol zandpaadje van ongeveer 25 centimeter breed met aan weerskanten een strook kort gras met zo om de zes meter een houten weipulleke (weipaaltje) met daaraan op circa tachtig centimeter hoogte uiterst venijnig pikkerdraot (prikkeldraad) vastgespijkerd.
Achter op de fiets
Als ik achter op de fiets bij mijn tante Tiny over het paadje richting de Deel reed, had ik altijd schrik dat we onze benen aan de prikkeldraad open zouden halen. Tante Tiny nam me vaak mee naar het kasteel om er de eendjes te voeren. Als we dan langs D’n Tuws kwamen, begonnen hun twee bouviers gruwelijk te blaffen achter de heg en dan had ik heel veel schrik. Ook heb ik nog een vage herinnering aan mijn oma die in de verte over het paadje naar de Deel liep en erg opviel vanwege de grote witte poffer die ze op haar hoofd droeg. Het was in de tijd dat mijn oma vrijwel dagelijks te voet naar het dorp liep om de vroegmis in de oude kerk bij te wonen.
In het verhaal van ons moeder passeert over dat paadje dagelijks een bonte stoet van Gemertse mensen. Als mijn moeder samen met haar vader op de akker naast het paadje aan het werk was, dan stopte er regelmatig een passant die toch even zijn verhaal van die dag aan Kneel van den Acker kwijt moest. Het is prachtig om te lezen welke mensen allemaal over het paadje kwamen; mijn moeder beschrijft er tientallen. “Wejter, Hárrie én Kîske Manders, Nártje Verskürre, Verhaogen èm Poel aojd de Deel, Mieske Jaogerz èn Jan as ie z’nen hit nô de wèèj gebraocht ha. Òtte, de Panter, (hoe hiejd die ôk al wîr?) èn Rôjèkkers, Put aojd de Haach èn nòch soveul maer wôrvan iq de naom nie onthaawen hép.”
Ploegendienst
Er waren volgens ons moeder ook mannen die in ploegendienst werkten en ’s avonds in het donker te voet over het pèdje naar huis gingen. Bij D’n Tuws stond een lantaarnpaal, en ook bij de boerderij van Kneel, meer niet. In de winter kon het dan ook verrekkes donker zijn daar op het pèdje. Ik kan me voorstellen dat je er als een blinde tussen de prikkeldraden je weg naar huis moest zien te vinden… En ons moeder had ook oog voor de natuur: “Wôr ons pètje ophiejl èn de steecht begon nô d’n Tûws, dôr lách frügger ‘nen hîlle natte, verlôrren tip. Wa dôr in ’t fûrjaor allemôl groejde: dòtterbloemme, speenkraojt, gael lissen èn annemoontjes. Dôr zaote kikfórse, sallemanderz èn hael veul tàrren èn keeverkes. ’t Kriejoelde ‘rvan.” Oftewel in het Nederlands: “Waar ons paadje ophield en de steeg naar d’n Tûws begon, daar lag vroeger een hele natte verloren tip. Wat daar in het voorjaar allemaal groeide: dotterbloemen, speenkruid, gele lissen en anemoontjes.
Daar zaten kikkers, salamanders en heel veel torren en kevertjes. ’t Krioelde ervan.”
Natte verloren tip
Het was bij deze ‘natte, verlôrren tip’ (verloren hoek) waar het grondgebied van Van den Acker ophield en dat van d’n Tûws begon. Gaande van de Deel via het paadje naar de Groenesteeg liep je het eerste deel over het grondgebied van d’n Tûws. Dit eerste deel was een steeg (karrenspoor) die bij de natte verloren tip over ging in een smal fietspaadje, dat vervolgens uitkwam op de Groenesteeg, circa 25 meter ten westen van de boerderij van Kneel. Die ‘bonte stoet van Gemertse mensen’ bestond niet alleen uit bewoners van de Groenesteeg (de families Van den Acker en Van den Elsen), maar ook uit mensen die in De Wind woonden. De Wind is een buurtschap, gelegen ten noorden van de Peelse Loop.
De Wind
Het deel van de zandweg na de brug is nu een fiets- en wandelpaadje geworden dat door en langs het bosje naar De Wind loopt. Net als het paadje naar De Deel is ook het stuk zandweg vanaf de Groenesteeg naar de betonnen brug over de Peelse Loop, samen met de brug ergens na 1972 verdwenen. Daardoor werden de bewoners van De Wind gedwongen om via de Boekelseweg naar het centrum van Gemert te gaan. Ik heb als kind vaak bij die brug over de Peelse Loop in het water gespeeld. Ik kon onder de brug door lopen, zo diep was de beekbedding daar, en heb er héél wat stekelbaarsjes gevangen.
Hoe mooi zou het zijn om in de woningbouwplannen voor Deel-Groenesteeg het paadje naar de Deel weer tot leven te wekken, liefst op de plek waar het eeuwenlang lag. En helemaal mooi zou zijn als halverwege, daar waar het paadje een slinger maakt, de kikkerpoel weer in ere wordt hersteld. En ook zou het prachtig zijn als het geheel in een brede strook gras met bloemen wordt vervat. De prikkeldraad hoeft niet, maar wel graag een paar bomen en wat struweel bij de kikkerpoel.
Ontmoetingsplaats
Hier zou een ontmoetingsplaats moeten worden gecreëerd waar mensen elkaar hun verhalen kunnen vertellen, hun hart kunnen luchten en herinneringen aan vroeger op kunnen halen. Helemaal mooi – ik gebruik die term vaak, maar meen het ook echt – zou zijn als op deze plek ook een informatiebord komt te staan met de beschrijving van ons moeder van al die prachtige personen die over het oude paadje naar de Deel liepen. Een schrijven zowel in het Gemerts dialect als in het Nederlands. Een paadje van rust, waar alleen voetgangers en fietsers gebruik van mogen maken.
Verklaring gekleurde stipjes van boven naar beneden op detail luchtfoto van ’t pèdje: Rood – de boerderij van Kneel van den Acker en Jana van Asseldonk, de ouders van Riek; Geel – het begin van ’t pèdje bij de duiker in de sloot langs de Groenesteeg; Blauw – kikkerpoel ofwel een ‘hîlle natte, verlôrren tip’ waar ’t pèdje langs af slingerde; Donkergroen – de hoge beukenheg om het erf van D’n Tûws door donkere schaduw goed te zien; Lichtgroen – hier mondt ’t pèdje, tussen kikkerpoel en D’n Tuws ’t stigje geheten, uit in de Deel.
Een recente foto van de boerderij van D’n Tuws in volle glorie. De foto is genomen vanaf de Molenbroekse Loop die een stukje naar links onder de Deel door stroomt. Ik weet niet of de tip grond tussen de Deel en de Molenbroekse Loop ook volgebouwd gaat worden. Dat zou zonde zijn. Het zicht op de monumentale boerderij van D’n Tuws, en de landerijen daar achter, is dan helemaal verdwenen.
Op deze topografische kaart van rond 1900 is het paadje met geel gemarkeerd. De kaart is afkomstig uit de Grote historische topografische atlas 1894-1914 Noord-Brabant. Uitg.: Nieuwland 2005.
Deze foto van Jo, Piet en José van den Elzen is in 1956 gemaakt nabij de Deelse Kampen. Het is niet met zekerheid vast te stellen of ze hier op het in dit artikel bedoelde paadje staan, maar de foto geeft wel een beeld van hoe zo’n paadje er uit zag. (Foto NCB C19-142 A1458)