GH-2023-1-Wat kranten schreven over De Goede Moordenaar

Voor opmaak met illustraties in pdf: klik hier

Pa u l Ve r h e e s

De Gemertse kuiper Martinus van Ansem zal best een leuke dag hebben gehad op het festival in Aarle-Rixtel. Vermoeiend ook, en waarschijnlijk nogal wat drank in zijn lijf. Maar dat vermeldden de kranten niet die in 1908 berichtten over een ongeluk met de stoomtram van Helmond naar Gemert. In de tram op weg naar huis sukkelde Van Ansem in slaap en viel uit de wagen. Hierbij werd zijn rechterhand zodanig verbrijzeld, dat die moest worden geamputeerd.

Anderen brachten het er in de loop der jaren nog slechter vanaf. De stoomtram die van 1883 tot 1935 door Gemert reed, kreeg in de volksmond de naam De Goede Moordenaar. ‘Goede’, want de tram ontsloot Gemert op het spoorwegnetwerk via de stations in Helmond en Den Bosch.

Reizen vanuit Gemert werd veel gemakkelijker. Ook het vervoer van dieren en goederen ging voortaan veel eenvoudiger. Gemert werd opgestoten in de vaart der volkeren. Maar ook: ‘Moordenaar’, want nogal wat mensen vonden door de tram de dood of werden voor het leven verminkt.

Cynisch reisverhaal

In een cynisch reisverhaal onder de titel ‘Lollig’ komen we de bijnaam ‘De Goede Moordenaar’ voor het eerst tegen in een krantenartikel. Een zekere R. beschreef in de Helmondsche Courant van 29 april 1911 zijn reiservaringen met de stoomtram. Uit zijn verhaal blijkt dat reizen met de tram geen pretje was. “Van Helmond naar Den Bosch en van Vechel naar Oss loopt een kruiwagen, met stoom. Hij heeft verschillende namen. De officiële: Stoomtram ’s Hertogenbosch-Helmond. In den volksmond: de goede moordenaar.’ ’t Is een ellendig ding, vond de schrijver. Grote ongelukken maakte R. niet mee op zijn reis, maar ook de kleine irriteerden hem. “Wachten bij de Drie Ossen. Wacht… wachten… Eindelijk komt van den overkant de tram van de andere richting… nog wachten. Onderwijl groote verhandelingen over weggerolde aardappelen uit een stukgeganen zak.’ Verderop in dit Heemartikel over de Goede Moordenaar citeren we uit een krantenartikel over een ernstig ongeluk dat een stoker overkwam. In zijn reisverhaal gaf R. ons al een indruk van het gevaarlijke werk van zo’n stoker, waar de arbeidsinspectie vandaag de dag een stokje voor zou steken: “Stokerjoggie duwt telkens met een lang ijzer de wisselnaald terug. Als de laatste wagen er over is, holt hij langs de tram op en springt op de vierkante machine. De tram zet door, begint te haasten…’ Daar moesten ongelukken van komen. En die kwamen er ook. In kranten tussen 1883 en 1935 vinden we alleen al in Gemert en omgeving veertien dodelijke ongelukken en vijftien letselongevallen. Het kunnen er in de 52 jaren dat de tram heeft gereden veel meer geweest zijn, maar niet elk ongeluk zal de krant gehaald hebben en in de archieven is vast niet alles terug te vinden.

Echte moord in Gemert

Een jaar na zijn intrede had de tram kennelijk al de reputatie een ‘moordenaar’ te zijn. Drie Gemertenaren wilden die bedenkelijke status misbruiken door het gevaarte een moord in de wielen te schuiven, maar dat plan mislukte. Dagblad De Zuid-Willemsvaart deed er op 18 juni 1884 uitvoerig verslag van: “Eenige weken geleden zag de machinist van de stoomtram ’s-Bosch- Helmond onder de gemeente Gemert een man dwars over de rails liggen. Hij had het geluk nog tijdig te kunnen stoppen en den man van den weg te verwijderen. Toen bleek, dat deze een inwoner van Gemert was, die geheel bewusteloos was.’ De man werd naar huis gebracht en leefde volgens de krant nog enkele dagen zonder bij bewustzijn te komen. Hij had voor zijn overlijden geen woord meer gesproken. “Zijn dood werd toegeschreven aan een val en na de begrafenis werd weinig meer over de zaak gesproken’, wist de krant. Maar toen nam het incident een wending die eigenlijk alleen schrijvers van misdaadromans kunnen bedenken. “Langzamerhand echter kwamen er geruchten in omloop, die later meer bepaalde vormen aannamen en een drietal ingezetenen van Gemert werden als moordenaars van den ongelukkigen aangewezen. Die geruchten zijn, naar thans blijkt, niet van grond ontbloot’, zo berichtte De Zuid- Willemsvaart.

Zwaar geboeid naar Roermond

Op maandag 16 juni 1884 kwam een delegatie van Justitie uit Roermond naar Gemert om de zaak te onderzoeken. Die had ‘het lijk doen opgraven en door een paar geneesheren doen schouwen. Er moet gebleken zijn dat de dood aan gewelddadigheden moet worden toegeschreven. Een veertigtal getuigen zijn gehoord, waarna een drietal inwoners van Gemert in arrest genomen en onder sterk geleide en zwaar geboeid naar Roermond is overgebracht’, meldde de krant. Wat was er dan wel gebeurd? “Zij zouden den ongelukkige hebben doodgestompt en hem op de rails van den tramweg hebben gelegd, in de hoop dat hij zoude worden overreden en daardoor de aandacht zoude worden afgewend. De moord wordt aan wraak toegeschreven. Eenige jaren geleden, zegt men, heeft de vermoorde de drie gearresteerden bij de politie aangeklaagd wegens het visschen zonder akte. Daarvoor heeft hij nu moeten boeten.’ Tragisch, maar de stoomtram werd hierdoor geen moordenaar. Niet in dit geval. Bleven over de slachtoffers die wel door de tram om het leven kwamen of ernstig gewond raakten. En dan nog was het niet altijd de schuld van de tram of zijn bestuurder.

Verschrikkelijk ongeluk

Op 28 december 1912 vond een student van de Latijnse School in Gemert de dood in Heeswijk, toen hij als passagier meereisde op de stoomtram. Diverse kranten schreven over een ‘verschrikkelijk ongeluk’. Je had niet als getuige in die tram willen zitten, als je de details van het ongeluk leest, zoals de journalisten die heel beeldend onder woorden brachten. Ze beschreven een uitgelaten stemming, die eindigde in een drama. “Met de stoomtram waren een aantal studenten van het gymnasium te Gemert naar ’s Hertogenbosch vertrokken, om thuis de Kerstvacantie te gaan doorbrengen. Onder de studenten heerschte nogal groote opgewektheid, wat zich wel verklaren laat, doch waarbij niet steeds de noodige voorzichtigheid werd in acht genomen, zoodat het trampersoneel herhaaldelijk moest waarschuwen’, aldus de kranten. En toen ging het mis. “Onder Heeswijk, ongeveer ter hoogte van de boerderij tegenover het kasteel, beging een van de studenten, die achter op de tram stond, de onvoorzichtigheid om het lichaam buiten den wagen te steken, om zo tegen de ruiten te tikken, waarvoor zijn kameraden zaten. Hij heeft daarbij natuurlijk niet gedacht aan de boomen, die langs den weg staan en kreeg zoo’n hevigen slag, dat hij door de ruit werd heengedrukt.’

Gruwelijk

Vindt u dit al gruwelijk? Sla dan deze alinea over. “Zoo bleef hij hangen, werkte het hoofd nog terug, doch kreeg van de volgende boomen telkens opnieuw een slag. De tram werd zoo spoedig mogelijk tot staan gebracht, doch de ongelukkige die verschrikkelijk verminkt was en enorm veel bloed had verloren, was reeds een lijk.’ Ontreddering alom. “Onmiddellijk werd teruggereden naar Heeswijk, waar geestelijke en geneeskundige hulp spoedig ter plaatse was. Zij was echter overbodig. Men kan zich de verslagenheid voorstellen, die onder de studenten en de overige trampassagiers heerschte. Zooals uit het bovenstaande blijkt, is het ongeluk geheel te wijten aan onbedachtzaamheid van het slachtoffer zelf en treft het trampersoneel niet de minste schuld.’

Onvoorzichtig

Onvoorzichtigheid van passagiers was vaker de oorzaak van dodelijke ongelukken. Een paar maanden voor dit ongeluk gebeurde, kwam in oktober 1912 de Deurnenaar G.B. in Gemert om het leven. “Hij wilde op de stoomtram Den Bosch-Helmond springen, doch kwam bij het afscheid nemen tegen een telefoonpaal aan, waardoor hij onder de tram geslingerd en onmiddellijk gedood werd’, meldden enkele kranten over dit ongeval. De eerste stoomtram op de lijn ’s Hertogenbosch- Helmond reed op 1 mei 1883. Nog in diezelfde maand, op 25 mei, viel het eerste dodelijke slachtoffer. In Erp werd een vrouw overreden door de tram. “Zij bleef op de plaats dood’, schreef de Nieuwe Haarlemsche Courant, die eraan toevoegde: “Vermoedelijk werd het ongeluk door eigen onvoorzichtigheid van de vrouw veroorzaakt, doordien zij namelijk, in een waggon 1e klasse gezeten, wilde overstappen in de 2e kl.-waggon.’ Het is niet vreemd dat dit bericht opduikt in de Nieuwe Haarlemsche Courant. In die tijd waren dodelijk ongelukken vaak landelijk nieuws. Berichten hierover werden meegenomen in landelijke en plaatselijke kranten van het hoge noorden tot het diepe zuiden. Op dinsdag 16 oktober 1883 meldde de Haagse Courant: “Zaterdagmiddag omstreeks 4 uren werd, tusschen Gemert en Beek-en-Donk, door den stoomtram ’s-Bosch- Helmond eene vrouw overreden. De ongelukkige werd geheel verpletterd.’ Dagblad De Zuid-Willemsvaart – dichter bij huis – wist er meer van: “Een treurig ongeluk had Zaterdag jl. onder deze gemeente plaats. Eene dove vrouw wandelde naar Beek op behoorlijken afstand van de rails van de tram, deze komt haar achterop, doch hoort het luide bellen van den machinist niet; toen de tram vlakbij was, merkt ze iets achter zich en willende uitwijken springt zij voor de machine. De machinist stopte en gaf onmiddellijk tegenstoom, zoodat de geheele trein onder een geweldige schok en merkelijke beschadigingen bijna op den slag stilstond en de machine vierkant uit de baan sprong – maar de vrouw was er te kort bij geweest en werd levenloos onder de locomotief uitgehaald.’

Meegesleept

Op 17 december 1923 berichtte de Limburger Koerier over een dodelijk ongeluk bij café De Drie Ossen in Gemert. “De 65-jarige A. v. Uden uit Erp, die zijn zoon naar de Helmondsche markt vergezelde, week, toen de stoomtram uit Gemert passeerde, in de verkeerde richting uit. De man werd gegrepen en een eindweegs meegesleept. Nadat de tram tot stilstand was gebracht, bleek het slachtoffer een voet te zijn afgereden, terwijl hij tevens aan het hoofd gekneusd was. In het ziekenhuis overleed hij kort daarna.’ Soms wijdden regionale kranten maar een regeltje aan een dodelijk tramongeluk. De Nieuwe Tilburgse Courant van 22 december 1924: “Gisteravond is onder de gemeente Gemert door den stoomtram Den Bosch-Helmond een jongeman uit Den Bosch, zekere F., doodgereden.’ Op 9 december 1931 bracht de Bredasche Courant onder de kop ‘Onder een stoomtram – Doodelijk ongeluk te Gemert’ een meer gedetailleerd bericht over alweer een tramongeluk in Gemert: “Hedenmorgen is te Gemert een ongeval met doodelijken afloop gebeurd. De 20-jarige H. Wassenberg kwam ’s morgens zijn vriend Meijer afhalen om gezamenlijk naar de fabriek te fietsen. Wassenberg had zijn fiets tegen het huis laten staan. Toen hij de tram hoorde naderen, die om ongeveer half zeven uit de richting Helmond te Gemert arriveert, begaf hij zich naar buiten om zijn fiets weg te nemen. De tram was toen echter reeds halverwege gepasseerd. Wassenberg is toen op onverklaarbare wijze onder de tram geraakt en op slag gedood.’ Ook kinderen werden slachtoffer van de Goede Moordenaar. De Zuid-Willemsvaart schreef op 22 maart 1884, bepaald niet terughoudend met details, over een ongeluk ‘nabij herberg de blauwe Falien’. “Terwijl de stoomtram langs die huizen passeerde, kwam een kind van ruim drie jaar uit een huis geloopen en liep vlak voor den tram, met het treurig gevolg dat het onder de locomotief geraakte en het eene beentje geheel werd afgereden terwijl het andere er nog even aanhing. Na eenige oogenblikken was het kind een lijk.’ Op dinsdag 6 december 1887 ging het weer mis. De Zuid-Willemsvaart meldde in een bericht dat het 8-jarige zoontje van J. Dirks ‘de onvoorzichtigheid had, op den in loop zijnden tram te springen’. Het kind viel er af, kwam onder de laatste wagen en overleed twee dagen later aan zijn verwondingen. In februari 1888 verongelukte volgens een bericht in De Zuid-Willemsvaart een Amsterdamse koopman die van Gemert naar Veghel wandelde en ‘dom genoeg in de lijn van de tram was gaan loopen’. En op 15 juli 1893 schreef de krant over ‘een algemeen geacht inwoner, de 70-jarige J. van Lieshout’ die ook al onder de wielen van de tram kwam. “Voorzien van de laatste Sacramenten overleed de ongelukkige nog dezelfden nacht.’ Dan was er nog een 21-jarige M. uit Asten die op zondagavond 11 september 1898 ‘van het balkon tuimelde’ toen door een bocht in de weg ‘een hevige schok werd veroorzaakt’. “De droefheid van den vader te beschrijven, die ’s anderendaags het lijk van den ongelukkige zoon kwam halen is onmogelijk’, aldus De Zuid-Willemsvaart.

Veel impact

Heel veel impact had het ongeluk dat een oudere vrouw op dinsdagavond 17 april 1928 in Gemert overkwam. Een nieuwsbericht hierover verscheen in heel veel kranten. Hier uit De Standaard: “De 75-jarige juffrouw W. Hendriks is gisteravond om kwart voor negen te Gemert door de stoomtram gegrepen en onmiddellijk gedood. Het ongeval is veroorzaakt, doordat zij uitweek voor een automobiel en de onmiddellijk achter haar komende tram niet heeft gezien.’ De tram had inmiddels de glans van het ‘goede’ behoorlijk verloren en werd steeds meer gezien als een ‘moordenaar’. Vier dagen na het ongeluk verscheen op de voorpagina van dagblad De Zuid-Willemsvaart een pittig commentaar waarin met de beschuldigende vinger naar de Stoomtram Maatschappij werd gewezen.

“De nadere bijzonderheden, ook in ons blad vermeld over het ongeluk te Gemert, waarbij een 75-jarige vrouw onder de stoomtram kwam en letterlijk in stukken werd gereden, vestigen opnieuw de aandacht op een achterlijken toestand: de zeer gebrekkige en geheel onvoldoende verlichting aan den kop der tramtreinen.’ Schrijver legde uit dat de locomotief aan de voorkant slechts twee ouderwetse petroleumlampen voerde, waardoor de tram in het donker slecht zichtbaar was voor ander verkeer en “de machinist bij donkeren avond slechts een paar meter voor zich kan uitzien en dus onmogelijk tijdig kan stoppen, wanneer hij iets op de rails bemerkt’. “In het tragische geval te Gemert heeft de machinist niets op de trambaan gezien en pas aan het schokken der machine gemerkt dat hij iets of iemand moest hebben overreden.’ Het betoog in De Zuid-Willemsvaart eindigde met een concrete oproep: “De gebrekkige lichten aan tramlocomotieven zijn een bespotting van de veiligheid. De voorschriften, waarop het gebruik van petroleumlantaarns misschien steunt, moeten met spoed worden gewijzigd. Kunnen in afwachting daarvan de tramondernemingen zèlf niet voor een krachtig aanvullend licht zorgen?’

Veroordeeld

Soms werd trampersoneel wel persoonlijk afgerekend op nalatigheid waardoor het een ongeluk had veroorzaakt. In september 1887 werd de machinist van een stoomtram door het gerechtshof in Den Bosch in hoger beroep veroordeeld tot vijftien dagen gevangenisstraf voor het veroorzaken van een ongeluk in Gemert, waarbij een man gewond raakte. De machinist had ‘bij de kromming van den provinciale klinkerweg’ nagelaten ‘door eenig signaal de nadering van den tram aan te kondigen’. Daardoor reed de tram tegen een tegemoetkomend paard met kar. “Het paard is gevallen en een in de kar gezeten landbouwer uit Oeffelt bekwam een verwonding aan het rechterbeen, tengevolge waarvan deze is verhinderd geworden zijne beroepsbezigheden uit te oefenen.’ In 1896 maakte de Noordbrabantsche en ’s Hertogenbossche Courant melding van de veroordeling van een conducteur door het Bossche gerechtshof. Hij kreeg een celstraf van zes weken opgelegd, maar hij kreeg bij koninklijk besluit strafvermindering. “Deze is thans veranderd in eene maand hechtenis.’ Wat er fout ging is in de archieven niet te achterhalen. De krant sprak van ‘het bekende ongeluk nabij Gemert’, maar er zijn in de voorafgaande maanden geen krantenberichten van tramongelukken aangetroffen. Of het zou moeten gaan om een ernstig ongeluk anderhalf jaar voor de gerechtelijke uitspraak. In januari 1894 schreven verschillende kranten over het ongeluk dat een 16-jarige jongen overkwam, toen hij in Gemert op de tram wilde stappen.

‘Welk een toekomst!’

“De stoker van de stoomtrein, die te 8.30 uur van Helmond vertrekt, wilde Zaterdagavond te Gemert op de in beweging zijnde machine stappen, gleed uit en kreeg het gevaarte over beide beenen. De ongelukkige – een jongen van ongeveer 16 jaar – werd in zorgvollen toestand naar het Liefdeshuis overgebracht. De knaap leeft nog. Het eene been is hem afgezet en ook voor het andere bestaat vrees, dat het dezelfde operatie moet ondergaan.’ De kranten toonden medelijden. De Gooi- en Eemlander: “De ongelukkige zal dus voor zijn geheele leven – indien hij er het levend afbrengt – verminkt zijn.’ En het Rotterdamsch Nieuwsblad: “De arme jongen zal zeer waarschijnlijk het andere been ook nog moeten missen. En dan eerst 16 jaar! Welk een toekomst!’ Niet alle ongevallen hadden een dodelijke afloop, maar ernstig waren ze vaak wel. Zo was kleermaker K. uit Mierlo op weg naar Gemert van het balkon van de tram gevallen en bekneld geraakt tussen de wagen en een telefoonpaal. “Door het trampersoneel medegenomen naar Beek, werd hij aldaar in het gasthuis onder geneeskundige behandeling gesteld’, meldde de Nieuwe Haarlemsche Courant. In december 1887 wilde een jongen in Gemert op een rijdende tram springen en viel eronder “zoodat hem beide beenen werden afgereden. Zijn toestand is hopeloos’, aldus het Nieuws van Dag. Of de jongen later alsnog is overleden, is niet terug te vinden in de krantenarchieven. Soms hadden mensen bij het uitstappen niet het geduld om te wachten tot de tram was gestopt. De Limburger Koerier schreef in november 1896: “GEMERT. Met de stoomtram is hier aangebracht een vrouw, die van de tram stapte, voor deze geheel stil stond, met het ongelukkig gevolg, dat ze werd gegrepen en zoodanig tusschen de wielen geklemd geraakte, dat meer dan een ó uur noodig was, om haar te kunnen verlossen uit hare hachelijken toestand, wat eindelijk gelukte door een stuk uit den bodem van een der wagens te zagen. Bij hare bevrijding bleek, dat haar rechter voetgewricht aan den enkel geheel vaneengescheurd was, zoodat de beenderen naar buiten staken, terwijl ook de linkervoet vrij ernstig was gekneusd. Gelukkig kon onmiddellijk geneeskundige hulp worden verleend door den heer dr. Kuiper, die juist ter plaatse was.’

Onbesuisd rijden

In 1902 was dagblad De Noord-Brabanter alle ongelukken ook beu. Na een aanrijding tussen twee trams in Veghel met veel materiële schade en een lichtgewonde passagier schreef de krant: “Het is te hopen, dat door de Directie betere maatregelen genomen worden om dat onbesuisd rijden te voorkomen, waarover in het algemeen zeer geklaagd wordt.’ Soms bleven ongelukken met de stoomtram beperkt tot materiële schade of lichte verwondingen. In maart 1893 ontspoorde de stoomtram tussen Erp en Gemert. Uit het Rotterdamsch Nieuwblad: “Gelukkig werd de locomotief in haar vaart gestuit door een aan den weg staanden boom, waardoor groote ongelukken werden voorkomen. Nu bepaalde de schade zich tot een rijtuig 2e klasse, waarvan het balkon geheel werd verbrijzeld, terwijl de zich daarop bevindende passagier eenige kneuzingen aan het hoofd ontving.’ En het Nieuws van de Dag berichtte op 8 april 1904: “Tusschen de stations Gemert en Koksche brug is Woensdag de stoomtram Den Bosch-Helmond ontspoord. Een veewagen met vier varkens moest uit den trein verwijderd worden. De dieren kregen geen letsel en ook van het personeel werd gelukkig niemand gekwetst. Het ongeval veroorzaakte alleen ruim een half uur vertraging.’

Mensch onwaardig

Soms ook werden ongelukken tijdig voorkomen. In april 1903 schreef De Zuid-Willemsvaart: “Zondagavond zijn er op twee plaatsen op de lijn der stoomtram ’s Bosch-Helmond, door de rijdende treinen hindernissen ondervonden. Te Gemert even buiten de kom had men een daar voor de handliggend stuk hout en te Nistelrode een telegraafpaal op de lijn gelegd. Gelukkig werden de voorwerpen ontdekt en verwijderd, zonder stoornis of ongelukken te veroorzaken. De avond was zeer donker en gunstig dus voor de laffe daden, de bedrijvers mogen echter wel eens nadenken wat ze doen, dit zijn daden den mensch onwaardig.’ Aan de reeks ongelukken met de Goede Moordenaar kwam een einde, toen busdiensten de tramverbindingen meer en meer overnamen. In 1935 reed de laatste tram door Gemert en tussen 1937 en 1939 zijn de tramrails in Gemert opgeruimd. En die ongelukkige Martinus van Ansem die in 1908 op 25-jarige leeftijd zijn rechterhand verspeelde bij een val uit de tram? De gehandicapte man trouwde zeven jaar na zijn ongeluk met Johanna Verhofstadt. Hij overleed in 1958, toch nog 74 jaar oud geworden.

Bronnen: Voor dit artikel is gebruikt gemaakt van krantenberichten die zijn gevonden in de digitale databank Delpher.nl van de Koninklijke Bibliotheek die is te raadplegen op internet.

 

De stoomtram op de lijn Den Bosch-Helmond reed van 1883 tot 1935 door Gemert en kreeg vanwege de vele dodelijke ongelukken die ermee gebeurden de bijnaam De Goede Moordenaar. (Foto Brabants Historisch Informatie Centrum VEG1501)

 De tramrails lagen pal voor de gevel van herberg De Drie Ossen aan de Beeksedijk, waar ook een halte was. De foto is gemaakt omstreeks 1915. (Foto hkk01930 uit de Beeldbank van Heemkundekring De Kommanderij Gemert)

Van ongelukken met de stoomtram in Gemert zijn geen foto’s bekend. Deze foto is in 1932 gemaakt in Uden, waar bij de Rakt een tram en vrachtwagen tegen elkaar botsten. De fiets die tegen de tram staat is van de ambtenaar onregelmatigheden T. Hammecher van de tramwegmaatschappij. (Foto Brabants Historisch Informatie Centrum UDE1564)

 Op deze foto van de Kerkstraat, voor het eerst gepubliceerd in de Brabantse Illustratie op 6 februari 1929, is te zien hoe voetgangers en paard met kar zich dicht langs de tramrails verplaatsten. Als de stoomtram passeerde, was het oppassen geblazen. (Foto hkk03379 uit de Beeldbank van Heemkundekring De Kommanderij Gemert)

 De laatste tram reed in 1935, waarna de rails zijn opgeruimd in de jaren 1937-1939. De prentbriefkaart waarop deze foto van het Kruiseind stond had een poststempel met jaartal 1936. (Foto hkk03665 uit de Beeldbank van Heemkundekring De Kommanderij Gemert)  

GH-2023-1-4-13-Wat-kranten-schreven-over-De-Goede-Moordenaar.pdf