GH 2019-03 Akkertje

Wim Vos

Mijn broer Piet Vos maakte mij in juli 2018 opmerkzaam op een artikel van Mrinus (!sic) de Witte in ‘Brabants’1. De auteur heeft het daarin over het Berghemse woord ‘kop’ voor ‘hoofd’ en merkt onderaan op: “Heb je vervolgens last van koppijn, dan nam je vroeger ’n Akkertje (een pijnstiller van de firma Van de Akker).” Mijn broer en ik herinneren ons dat ‘óns moeder’ (1900-1983) en wijzelf ook het woord ‘ákkertje’ vaak gebruikten voor een ouderwetse pijnstiller. De schrijver meent dat het middel gemaakt werd door de firma Van de Akker, maar dat moet zijn de Firma Akker. De Rotterdamse Firma Akker in chemische, voornamelijk farmaceutische producten, werd in 1908 gesticht door Leon (Leo) Louis Akker. Het bekendst werden de ‘Akkertjes’, pijnstillers. Daarnaast produceerde het bedrijf Akkertjes’ anijstabletten, abdijsiroop en abdijpillen.

Deze middelen werden middels reclamecampagnes aan de man gebracht tussen 1928 en 1962.

Dat ging niet helemaal zonder problemen, want de ‘Vereeniging tegen de Kwakzalverij’ schreef al in 1928 tegen deze middelen. De Akkertjes werden geanalyseerd en aangetoond werd dat er acetylsalicylzuur (aspirine), phenacetine en coffeïne inzat. De fenatecine werd in het lichaam deels gemetaboliseerd tot paracetamol en werkte dus pijnstillend. Fenatecine werd echter in 20ste eeuw verboden omdat langdurig gebruik een nierbekkenontsteking kon veroorzaken, een nadelig effect op de pompwerking van het hart had en misschien zelfs kankerverwekkend was2. Voor die tijd was het Akkertje echter met de kennis van toen een effectieve pijnstiller. Met de Joodse familie Akker liep het in de Tweede Wereldoorlog slecht af: enige leden werden door de Duitsers vermoord in Sobibor in 1943 en Dachau in 19453.

Aanvulling op het Gemerts Woordenboek 2017

ákkertje o ev/mv –s verkl: oud pijnstillend middel (een poeder in een ouwelcapsule, geadverteerd tussen tussen 1928-1962, tegen hoofdpijn, kiespijn, zenuwpijn, lendepijn, reumatische pijnen, onbehaaglijkheid, griep, enz. Vat már ’n ákkertje as ge zon kòppeeng hét.

Noten

1. Mrinus de Witte in ‘Brabants’ (Kwartaalblad over Brabanders en hun taal, Jaargang 5, nummer 1, juni 2018, onder de titel ‘De Witte wit wir wè’ op p.33.

2. Wikipedia, onder fenatecine.

3. www.joodserfgoedrotterdam.nl . Joodserfgoedrotterdam. Joodse sporen in Rotterdam en omgeving.

2019-03-Kapittelstokje.pdf