Eemke Jan Roverszoon, bendeleider of legeraanvoerder

Jan Timmers

In 1363 is het oorlog in Gemert. Diederik van Gemert, heer van Gemert, heeft hooglopende ruzie met de Duitse Orde. Wat precies de aanleiding was is onduidelijk, maar in het voorjaar van 1363 bereikte de strijd zijn toppunt en Eemke Jan Roverszoon speelde daarbij een hoofdrol. In een oorkonde van de hertog van Brabant wordt als volgt verslag gedaan: “Eemken Jan Roeverszoens zoen, daer dese twist af commen is ende die die Duytsche heren gebrant heeft, gebrandschat, dat haer genommen, den commandeur gespouen in sine aensicht ende gestoten mit den voete”.1

Eemke Jan Roverszoon heeft de Duitse Orde gebrandschat, de Duitse heren aan hun haar getrokken, de commandeur in zijn gezicht gespuwd en (tegen zijn schenen?) geschopt. Als iemand met een dergelijke naam op deze manier tekeer gaat, dan ontstaat al gauw het beeld van een ruziezoekende roverhoofdman. Het is de vraag of dat wel een juist beeld is. Om daar wat meer duidelijkheid over te krijgen, gaan we eerst op zoek naar de hoofdpersoon. Wie was dat eigenlijk?

Het gezin van Jan Rovers van Gemert

In 1379 wordt onze hoofdpersoon aangeduid als: “Emondus filius Johannis dicti Rovers soon de Ghemert” 2. Eemke is de roepnaam die hoort bij de officiële naam Emont, in het latijn Emondus. Hij wordt hier de zoon genoemd van een Jan, genaamd “zoon van Rover van Gemert”. Emont, zoals we hem verder zullen noemen, was dus een zoon van een Jan, die op zijn beurt weer een zoon was van Rover van Gemert.

Rover komt als voornaam in die periode vaak voor en is een roepnaam bij Roelof. In veel archiefstukken komen we personen tegen met als naam: Roelof genaamd Rover of kortweg Roelof Rover. Emont en zijn voorouders dragen de familienaam Van Gemert. In de adellijke familie van de Diederikken, heren van Gemert, komt de naam Emont veel vaker voor. In de periode rond 1275-1293 was een Emont van Gemert heer van Gemert3. Het lijkt erop dat onze Emont tot die familie heeft behoord.

Emont wordt diverse malen vermeld en bij die vermeldingen vinden we zijn directe familie. Vader Jan Roverszoon van Gemert blijkt gehuwd geweest te zijn met een Agnes, die in 1379 is overleden. Hun kinderen zijn naast Emont: Jan, Dirk, Henric en Margriet. Jan, Henric en Margriet blijken voor 1394 te zijn overleden. Emont geeft dan de goederen die hij van hen erfde, in erfpacht aan Bernier en Jan, zonen van Willem Berniers van Erp. Broer Dirk Jan Roverszoon van Gemert is overleden in 1415 en Emont zelf vóór 1422. Van de tot nu toe genoemde gezinsleden blijkt geen van hen wettige kinderen te hebben4. In oorkonden vanaf 1415 blijken er echter wettige erfgenamen te zijn, die in Rijsbergen wonen.

De West-Brabantse familie Rover van Gemert

In een akte voor de schepenen van de Eninge van Rijsbergen lezen we dat Henric de Rover, Aert de Rover, Katelijn hun zuster, samen met de kinderen van wijlen Zebrecht Rover hebben overgegeven aan Peter de Rover alle goederen die zij hebben uit de erfenis van Dirk Jan Roverszoon gelegen te Gemert. Ook een Dirk Roverszoon van Rijsbergen blijkt bezit in Gemert te hebben uit de erfenis van de broers Emont Jan Rovers van Gemert en Dirk Jan Rovers van Gemert.5

Hans Vogels reconstrueerde deze West-Brabantse familie, die zijn oorsprong in Gemert had. De conclusie die we daaruit kunnen trekken is dat Jan Roverszoon van Gemert en diens vrouw Agnes naast de hiervoor al genoemde kinderen, ook een zoon gehad hebben met de naam Roelof genaamd Rover. Deze Gemertenaar trouwde met een dochter van Peter van Ypelaar alias van Ulvenhout en werd onder meer leenman van Breda voor Rijsbergen. Zijn kinderen namen een vooraanstaande positie in in de Baronie van Breda. Zo was Dirk Rovers van Rijsbergen leenman van Breda en schepen van de stad Breda, Aert Rovers was leenman van het goed Burgst in Princenhage en Peter Rovers was schepen van Princenhage.6 In de jaren vanaf 1422 verkopen de nakomelingen van Roelof Rover van Rijsbergen hun Gemertse goederen aan Goyart van Gemert.7 Goyart zal die goederen hebben verworven als rentmeester en plaatsvervangend commandeur van Gemert. Dat laatste mogen we concluderen uit het feit dat betreffende oorkonden zich bevinden in het archief van de Duitse Orde in Wenen.

De missing link: wie is Roelof genaamd Rover

Jan Roverszoon van Gemert was een zoon van Roelof genaamd Rover van Gemert en hij had een broer Henric Rovers van Gemert, die gehuwd was met Liesbeth van Eyck. Hun zoon Jan van Gemert Liesbettenzoon huwde met Agatha Bertout Aert Ywens van Outheusden. Hun zoon Henric was in de periode 1404-1407 schepen van Heusden. Diens broer Bertout bezat een hoeve aan de Heuvel in Gemert en broer Jan was eigenaar van het goed De Wouw aan de Doonheide. Een Gemertse familie met nakomelingen in het Land van Heusden.

De naam Roelof genaamd Rover speelt in deze tak van de familie een belangrijke rol. De grondlegger van de West-Brabantse tak heette zo en hij was vernoemd naar zijn grootvader van vaderskant. Deze naam komen we in de familie van de heren van Gemert ook tegen als de schoonvader van Emont van Gemert, die heer van Gemert was in de periode 1275-1293. Deze Emont was gehuwd met Aleit, dochter van Roelof genaamd Rover van Aanschot.8 Op grond van de normale vernoemingsregels zou je verwachten dat een zoon uit het gezin van Emont en Aleit vernoemd zou zijn naar diens moederlijke grootvader Roelof Rover van Aanschot. Dat was beslist ook het geval, maar tot nu toe is ervan uitgegaan dat deze zoon jong is overleden, zodat hij geen nakomelingen had en niet in archiefstukken is vermeld. De Roelof genaamd Rover van Gemert, de vader van Jan Roverszoon, past wonderwel chronologisch prima in het familieschema van de Diederikken. Onze Emont Jan Roverszoon van Gemert zou dan een achterkleinzoon zijn van Emont, heer van Gemert. Hij zou dan ook een achterneef zijn van Diederik IV, de heer van Gemert die in de oorlog met de Duitse Orde in 1363 het onderspit moest delven.

Er is echter een andere mogelijkheid. Behalve de huwelijksrelatie tussen Emont, heer van Gemert en Aleit van Aanschot was er nog een tweede huwelijk tussen deze families. Een zus van Emont, heer van Gemert was namelijk getrouwd met Arnt Roverszoon van Aanschot, een broer van Aleit. Ook in dit huwelijk zou je een zoon verwachten met de naam Roelof Rover. En ook die vinden we tot nu toe niet in archiefstukken terug. Onze Roelof genaamd Rover, grootvader van EmontJan Rovers van Gemert, zou heel goed in dit gezin passen. Deze laatste mogelijkheid lijkt zelfs wat waarschijnlijker, omdat leden van de familie Rover van Gemert, zowel uit de West-Brabantse tak als uit de Heusdense familie, als familiewapen drie molenijzers in hun schild voeren en dat is ook het familiewapen van de familie Rover van Aanschot. De Heusdense schepen Henric van Gemert voert datzelfde wapen met drie molenijzers, maar met daarop in het midden als hartschild het wapen van de familie Van Gemert met de drie plompenbladen. Die toevoeging als hartschild geeft aan dat zijn moeder of grootmoeder uit de familie van Gemert stamt. Roelof Rover was dan een broer van Emont Rover, ridder en schepen van Den Bosch. Een zus van hem was gehuwd met Rutger van Ouden, die leenman was van het goed Oudenstein in Nuenen. Het goed Oudenstein was een leengoed van de leenhof van Gemert en Rutger zal het verworven hebben via zijn vrouw.9

Het leger van Diederik IV

Keren we terug naar Emont Jan Roverszoon van Gemert. Bij de uitspraak van de hertog van Brabant over de oorlog in Gemert tussen Diederik en de Duitse Orde werd bepaald dat personen die tot de partij van Diederik hoorden, verbannen werden uit Brabant, totdat zij genoegdoening aan de Duitse Orde zouden doen.10 Als in 1364 Diederik van Gemert zijn heerlijkheid en zijn Hooghuis aan de Duitse Orde in leen opdraagt worden veel van zijn medestanders weer toegelaten in Brabant, echter met uitzondering van o.a. Emont Jan Rovers van Gemert.11 Op 2 juli 1375 verzoent hij zich met de Duitse Orde, zodat hij kan terugkeren in Gemert. En op 13 juli 1375 draagt hij al zijn bezit in Gemert over aan de Duitse Orde en krijgt het in leen terug. Hij wordt dan leenman van de Duitse Orde. Als in 1394 de onlusten tussen de Van Gemerts en de Duitse Orde weer oplaaien en er beslag gelegd wordt op de goederen van de Van Gemerts kiest Emont eieren voor zijn geld en geeft zijn Gemertse goederen in erfpacht aan Jan en Bernier, zoons van Willem Berniers van Erp. Uit latere vermeldingen blijkt dat het om flink wat goederen ging.12

Uit het bovenstaande blijkt voldoende dat Emont Jan Rovers van Gemert een persoon met aanzien was, lid was van de adellijke families Van Gemert en Van Aanschot, en flink wat goederen in bezit had. Niet zomaar een Gemertse raddraaier dus, maar iemand die ook persoonlijk (financiële) belangen gehad heeft bij de onlusten. Die hoge maatschappelijke positie blijkt niet alleen voor hem te gelden, maar ook voor andere leden van de strijdkrachten van Diederik van Gemert. In de oorkonden die werden opgemaakt na uitspraak van de hertog van Brabant over de Gemertse onlusten worden 19 handlangers van Diederik met name genoemd. Daar horen o.a. bij de broers Arnt, Henrik en Deenke Vilroc. Het zijn de zoons van Arnt Vilroc van Vladeracken, de schout van Boxmeer. Verder zien we Roelof en Goossen, zoons van Jan van den Kelre. De familie Van den Kelre had veel onroerend goed in de regio. Dan hebben we nog Jan en Henric van Blitterswijk, zonen van de heer van Blitterswijk13; Gielis en Arnt van Berlaer, kleinzonen van Jan Bertout van Berlaer, Heer van Helmond. Van een aantal van hen kan een familieband met Van Gemert worden aangetoond. Een paar zijn opgenomen in het bijgaande familieschema. Maar van veel anderen is die familieband niet bekend en misschien ook niet aanwezig.14

Hoe het leger van Diederik precies is samengesteld zal nog exacter moeten worden uitgezocht. Het valt op dat veel directe familieleden van Diederik niet tot de strijdgroep behoorden. Deelname aan de oorlog van Gemert werd kennelijk niet zozeer bepaald door familiebanden, maar ook door persoonlijke belangen. Ook is het heel goed mogelijk dat een aantal van hen min of meer gedwongen werden deel te nemen, omdat zij leenmannen waren van Diederik van Gemert en leenmannen zijn verplicht om hun leenheer in geval van nood bij te staan. Een leenman zal in dergelijke gevallen ook zijn ‘personeel’ inschakelen. Als alle genoemde 19 personen elk weer twee helpers meebrengen, dan komen we al gauw uit op een legeromvang van zo’n kleine 60 strijdkrachten. En Eemke Jan Rovers van Gemert was hun aanvoerder.

Noten

1. Oorkonde van 5-12-1363, AKDOG inv nr 10, regest 36

2. Deutsch Ordens Zentral Archiv, Wenen, oorkonde nr 2399 dd 25 november 1379. Te vinden op de website van de heemkundekring onder Gemertse Bronnen bij Oorkonden betreffende Gemert. Ook geadministreerd in Bossche Protocollen, R1176 (1376 – 1383) f93v

3. Zie bijvoorbeeld Jan Timmers, Gemertse voorouders van Willem-Alexander, Gemerts Heem 2018 nr 2.

4. Voor de kinderen van Jan Rovers Bossche Protocollen, R1176 (1376 – 1383) f93v, BP R1178 (1387-1390) f106v; wat nakomelingen betreft: het lijkt het er op dat Henric Jan Rovers van Gemert door het leven ging als Henric de Pelser van Gemert, bontwerker van beroep. In 1364 was hij schepen van Gemert onder de naam Hein Fyssienman. Hij overleed in 1385. Bij Fyssia had hij een (natuurlijke?) zoon Jan Fyssienzoon van de Mortel, ook bontwerker van beroep. Er zijn meerdere vermeldingen dat Jan Fyssienzoon van de Mortel een verwante was van de familie Rover van Gemert.

5. Deutsch Ordens Zentral Archiv, Wenen, oorkonden nr 2967, augustus 1415 en nr 2865 dd 6-12-1408. Beide te vinden op de website van de heemkundekring. Bossche Protocollen R1179 f766 dd 13-8-1394; R1192 f551 dd 7-9-1422; R1192 f527 dd 25-8-1427; R1208 1437-38, f123v; R1209 1438-1439 f160v

6. Hans Vogels, De herkomst van d(i)e Rover in het Land van Breda, ongepubliceerde notitie van 28-7-2016, bijgewerkt juli 2018.

7. Zie noot 5.

8. Hans Vogels, De adellijke familie Van Gemert in: T. Thelen (red), Het Hooghuis te Gemert; Bijdragen tot de geschiedenis van Gemert deel 27, Gemert 2001. Aleit is de vermoedelijke voornaam. 9. Hans Vogels beschreef de relaties tussen de families Van Aanschot en Van Gemert, zowel in het boek over het Hooghuis van Gemert (zie noot 8) als in het tijdschrift De Drijehornickels van de heemkundekring Nuenen: Hans Vogels, Het graafschap Rode, de priorij van Hooidonk en de Van Herlaars, Onderbelichte aspecten uit het 12e- tot 14eeeuwse Nuenen; deel 1, jaargang 11, nummer 3, oktober 2002, pp.64-76, deel 2 jaargang 12, nummer 1, maart 2003, pp. 20-32, deel 3 nummer 2, augustus 2003, pp. 36-48, Addendum en errata jaargang 12, nummer 3, pp 74-80. Voortschrijdend inzicht zorgt voor enigszins afwijkende familierelaties dan daar beschreven zijn. De notitie van noot 6 bevat de meest recente opvattingen.

10. AKDOG inv nr 10, regest 36, dd 5-12-1363. Ook Ad Otten, De vestiging van de Duitse Orde in Gemert 1200- 1500; Bijdragen tot de geschiedenis van Gemert deel 13, Gemert 1987

11. AKDOG inv nr 10, regest 38, dd 12-5-1364.

12. AKDOG inv nr 10, regest 59, 2-7-1375; inv nr 10, regest 60, 13-7-1375; inv nr 188; regest 98; dd 13-4-1394; Bossche Protocollen R1179 f766 dd 13-8-1394.

13. M . Flokstra, Een bijdrage over de heren van Blitterswijck in de veertiende en vijftiende eeuw; Castellogica nr I, 1985.

14. AKDOG inv nr 10, regest nr 69, 15-3-1383 vermeldt personen die hun vijandschap jegens de Duitse Orde afzweren en ledig leenman worden van de Duitse Orde: Willem en Johan, zoons van Willem Broegelmans van Vlierden; Arnt Ghybenzoon, zoon van Roef van Broegel; Johan Myen van Vlierden; Johan Baten van Dinther; IJsbout van den Schootakker; Heyn Duysch van der Eyken van Vlierden; Godevart Ketelbueter van Doerne.

GH-2018-03-Eemke-Jan-Roverszoon-bendeleider-of-legeraanvoerder.pdf