GH-2018-02 Franse refugé Mgr. Clermont de Tonnerre in Gemert 1793

Ad Otten en Frans van der Aa

Met de bestorming en de inname van de Bastille in Parijs op 14 juli 1789 begint de Franse revolutie. Er komt een beweging op gang tegen de gevestigde orde. Met de leuze Vrijheid, Gelijkheid en Broederschap wordt met vaak veel geweld van radicale politieke groeperingen, de macht en de privileges van adel en geestelijkheid terug- gedrongen. Tegelijk moet de katholieke kerk worden tot een zaak van het Franse volk. Op 27 november 1790 wordt daartoe elke geestelijke verplicht de eed af te leggen op de Constitution Civile dat een breuk inhoudt van de banden met de Paus en de wereld- kerk. Wie weigert kan als bedreiger van de nationale vrede strenge straffen tegemoet zien: verlies van staatsburgerschap, hoge geldboetes, verbanning of nog erger.
monseigneur Anne Antoine Jules Clermont-Tonnerre, geboren in Parijs in 1749 als de tweede zoon van de hertog van Clermont-Tonnerre, promoveerde aan de Sorbonne tot doctor in de theologie, wordt in 1782 benoemd tot bisschop van Chalons-sur-marne en is vanaf voorjaar 1789 ook lid van de Franse Staten-Generaal.
Hij protesteert tegen de invoering van de Constitution Civile en weigert vervolgens de daaruit voortvloeiende eed op de “staatse ambtenaars- instelling der geestelijken” af te leggen. Hem rest uiteindelijk geen andere mogelijkheid dan te vluchten. In een Franse biografie1 heet het dat de monseigneur, met enige adellijke familieleden waaronder zijn nicht de Comtesse de Banaston, naar ‘Allemagne’ vlucht.

Waarom naar Gemert?
Hoe het ook zij, in het vroege voorjaar van 1793 blijkt de bisschop met zijn medevluchters in Gemert te ‘resideren’. een keuze die nu ook weer niet zo verwonderlijk is. Gemert is een soeverein territorium en valt niet onder de meierij van ’s-Hertogenbosch, dat als ‘Generaliteitsland’ wordt bestuurd door de Staten-Generaal van de republiek van de Zeven Provinciën in Den Haag. De katholieke godsdienst wordt er weliswaar gedoogd maar alleen wanneer die thuis of binnen de muren van schuurkerken wordt beleden. Kort na de Vrede van munster (1648) zijn alle oorspronkelijk rooms-katholieke kerken gevorderd voor de gereformeerde godsdienst. met het katholiek geloof in de openbaarheid treden wordt beschouwd als crimineel gedrag en katholieken zijn er ook uitgesloten van openbare functies. maar in het aanpalende minivorstendom van de Duitse Orde oftewel de soevereine Vrije Rijksheerlijkheid Gemert gelden andere wetten en gebruiken. Hier zijn zowel de katholieke als de protestantse godsdienst vrij. Van de aanwezigheid hier van de bisschop van Chalons is op verschillende plaatsen al eens gewag gemaakt. Gerlacus van den Elsen noemt de bisschop in diens Geschiedenis van de Latijnsche school te Gemert (1887)2, waarbij hij conrector Jan Hubert Robijns opvoert als de man die de eer had om deze doorluchtige persoon in 1793 in het schoolgebouw te herbergen. tien jaar later schrijft dezelfde auteur in het boekje “De Freule van Croy” dat de Franse refugés aanvankelijk tevergeefs aankloppen bij het Gemerts kasteel en daarom naar kasteel Croy zijn uitgeweken. Verwarrend maar er zijn nogal wat aanwijzingen dat de monseigneur en zijn gezelschap wel degelijk in het godsdienstvrije Gemert hebben vertoefd. Wel is het zo dat de bisschop in het najaar van 1793 met zijn nicht enige weken op Croy verblijft (zie verderop). De genoemde Robijns heeft bovendien nogal wat mogelijkheden om vluchtelingen te herbergen. Als conrector van de Latijnse school staan hem verschillende kosthuizen ter beschikking. Hij is priester van de Duitse Orde, rentmeester van de Commanderij, en Robijns treedt bovendien op voor de welhaast permanent afwezige commandeur van Gemert als diens “loco-commandator”. De man dus van het hoogste gezag in Gemert.3 een duidelijk bewijs van de aanwezigheid van de Franse vluchtelingen in Gemert is het feit, dat op 21 januari 1793 mevrouwe Gravinne de Banaston, “thans hier residerende”, de Gemertse schepenbank inschakelt om onder meer haar handtekening “aangeteekent te adderesseeren” aan ene monsieur Castel, notaris in Parijs.4 Helder zijn ook de getuigenissen van gemeentesecretaris Snoeckx en schepen Strijbosch, dat kort voor de eerste Franse bezetting van Gemert er in herberg De Borgercompanie in de Gemertse Kerkstraat sprake is van een incident, dat wil zeggen een heftige woordenstrijd tussen de knecht van de bisschop van Chalons en de student J.B. Giliam met een provocerend op zijn hoed gespelde Franse nationale cocarde.
Allemaal nogal ‘revolutionaire’ luidt het oordeel van de getuigen. revolutionair mag trouwens ook wel genoemd worden de herbergnaam ‘In de Borgercompanie’. In de eind 1792 door J. Kriege, stadsdrukker van Grave, uitgegeven almanak voor het jaar 1793, speciaal voor de Vrije Heerlijkheden van Oost-Brabant, heet deze herberg in Gemert nog heel gezagsgetrouw “In de Duitsche Grootmeester”.6 De recente naamswijziging is een duidelijk gegeven dat de revolutionaire omwentelingen in Frankrijk ook de inwoners van Gemert bezighouden.

De Franse Nationale in Gemert
Op 1 februari 1793 verklaart Frankrijk de oorlog aan de Verenigde Nederlandse Provinciën en in de nacht van 13 op 14 februari krijgt drossard Meijer op het Gemertse kasteel al
het bericht dat in Helmond de eerste Franse troepen zijn gearriveerd. De bisschop met zijn gevolg moet toen zonder uitstel meteen zijn vertrokken naar de vestingstad Grave terwijl niet lang daarna de drossard en rentmeesteres Borret diens voorbeeld volgen. Peter van den Elsen schrijft in Gemerts Heem uitvoerig over de daarop volgende gebeurtenissen.7 Hij brengt Gemertse patriotten onder de aandacht onder wie vooraanstaande inwoners maar ook ‘oproer- kraaiers’ als de studenten Giliam en De Naaijer. Peter beschrijft de inkomst én ontvangst van het eerste detachement van 85 Franse soldaten dat 1 maart 1793 de Vrije Rijksheerlijkheid binnentrekt. De Franse constitutie wordt afgekondigd en onder een toeloop van veel volk wordt op de markt naar Helmonds voorbeeld een vrijheidsboom geplant. een dag later komt er nog eens 180 man Frans voetvolk en 200 man paardenvolk. De bezetting duurt maar kort. In West-Brabant worden de Franse troepen vernietigend verslagen en dat heeft meteen zijn weerslag op de Franse troepen in Oost-Brabant die zich heel snel terugtrekken. Op 6 maart verlaten de laatste Fransen Gemert, en op 11 maart neemt drossard Meijer de hem door de Duitse Orde toevertrouwde post op het kasteel alweer in. Vijf dagen later laat hij de uit de Oostenrijkse Nederlanden afkomstige student Giliam arresteren, die vervolgens levenslang uit de Vrije soevereine rijksheerlijkheid Gemert wordt verbannen. Andere Gemertse patriotten komen er voor hun collaborerende gedrag een stuk genadiger af met (flinke) geldboetes.

Vormsel door Mgr. Clermont de Tonnerre
Lang heeft het niet geduurd of ook de Franse refugés zijn weer terug in het vrije Gemert. Al op 1 mei 1793 is “den Hoogwaardigsten Heere Clermont Tonnerre” in de Gemertse parochiekerk de bisschop die het sacrament van het Heilig Vormsel toedient aan iedereen die daarvoor in aanmerking komt. Geloof maar dat het op die dag druk is geweest in de sint-Jans- Onthoofdingskerk. Frans van der Aa uit Gemert bezit in zijn collectie antieke devotieprenten, een heel vroeg en voor de Gemertse geschiede- nis aansprekend vormselprentje. een voorgedrukt prentje waarop in sierlijke gekalligrafeerde letters de naam van een vormeling is ingevuld. In het onderhavige exemplaar is dat Joan(nes)
Willem de Bruijn. Curieus is het op dit prentje te lezen dat de vormeling er een naam bij krijgt en wel die van Aloysius. een gebruik dat nog nauwelijks bekend is. We vroegen ons af of deze extra toevoeging van een voornaam slechts ge- zien moet worden als de naam van een heilige die de vormeling tot voorbeeld strekt. De heilige Aloysius van Gonzaga (1568-1591) is op jonge leeftijd te rome overleden en geldt als patroon van de katholieke jeugd en als toonbeeld van een rein en deugdzaam leven waaraan jongeren zich (inderdaad) kunnen spiegelen.
maar er is meer. In ‘Katholicisme voor Dummies’ lezen we dat in tegenstelling tot de doop waar- bij pa en ma de peetoom en -tante kiezen, de vormeling zelf een peter mag kiezen en ook een andere naam mag toevoegen aan de doopnamen (of gewoon kiezen voor de oorspronkelijke namen). Citaat: “Het moet wel een christelijke naam zijn, bijvoorbeeld van een van de gecanoniseerde heiligen van de kerk of een Bijbelse held. De vormeling staat of knielt voor de bis- schop en de peet legt een hand op de schouder van de vormeling. De vormnaam wordt door de bisschop hardop uitgesproken, smeert chrisma op het voorhoofd en zegt ‘Ontvang het zegel van de Heilige Geest’. De vormeling antwoordt ‘Amen’. De bisschop: ‘Vrede zij met U’. De vormeling: ‘En ook met U’.” 8

Het vormsel geldt na de doop als de tweede inwijding in het christelijk leven en de gemeen- schap van de kerk. De toediening door handoplegging en zalving is van oudsher voorbehouden aan een bisschop. Gemert lijkt van de aanwezigheid van de bisschop-op-de-vlucht meteen gebruik te hebben gemaakt. Vermoedelijk hebben van deze plechtigheid in de Gemertse kerk ook heel wat kinderen en jongvolwassenen uit de wijde omgeving gebruik gemaakt. In het Brabantse Generaliteitsland resideren sinds de inname in 1629 van ’s-Hertogenbosch al ruim anderhalve eeuw geen bisschoppen meer. Uit Gemert zijn uit 1765 nog door de Luikse suffragaan-bisschop De Grady toegediende vormsels bekend.9

Wie weet duiken er in de toekomst nog meer prentjes op van in Gemert op 1 mei 1793 door de Franse monseigneur gezalfde vormelingen. We zijn nu al nieuwsgierig naar nog meer toe- gevoegde namen. en naar het antwoord op de vraag of die namen in het dagelijks leven ook zijn gebruikt. Hoeveel er zijn gedrukt en wie de drukker is geweest, is niet bekend.10 Andere vraag: Kent er iemand een ouder gedrukt vormselprentje dan het hierbij gepubliceerde?

Antonie van Gemert alias Monseigneur Hoe lang de monseigneur nog in Gemert heeft vertoefd? Volgens mededeling van Henk van Beek uit Aarle-rRxtel verblijft de bisschop met zijn nicht in de herfst van 1793 enkele weken op kasteel Croy waar ze goed bevriend raken met de protestantse bewoners Van der Brugghen. Liefst tot in 1823 zullen de Franse refugés met de Van der Brugghens van Croy blijven corresponderen. In die brieven karakteriseren zij “dit gelukkig tijdsverloop als de gouden eeuw” en “Gemert schijnt hun nu duizendmaal triestiger”.11 maar naar Gemert keren zij wel terug.

In juli 1794 komt madame Anne Christine Bon- net, ook deel uitmakend van het gezelschap, nog bij de Gemertse schepenen met een ‘lettre à Paris’ die ze in de protocollen laat ‘aanteekenen’.12 een maand later heeft de hele groep Gemert verlaten omdat de Franse troepen zich dan voor de tweede keer aandienen. In september 1794 wordt Gemert opnieuw bezet en met deze bezetting komt er zelfs een definitief einde aan de zo’n zes eeuwen bewaarde aparte status van Gemert als Vrije en soevereine Heerlijkheid. een jaar of wat later wordt Gemert ingelijfd bij Frankrijk om tenslotte in 1800 ten behoeve van de Franse staatskas te worden verkocht aan de dan al bijna vijf jaar bestaande Bataafse republiek.

Mgr. Clermont de Tonnerre heeft in september 1794 Gemert als woonplaats verruilt voor Den Haag. Wanneer vervolgens de Franse troepen onder leiding van generaal Pichegru in de winter van 1794-1795 de grote rivieren oversteken, vlucht de bisschop naar Hamburg waar hij zich als koopman tot 1799 schuilhoudt onder de naam A.m. Antonie van Gemert.12 twee à drie jaar later wordt het hem vergund naar Frank- rijk terug te keren. Hij wordt weer bisschop in Chalons en hoort dan tot één van de weinige overlevenden van het Franse episcopaat uit de periode van het Ancien regime. Na de verbanning van Napoleon naar Elba (1814) wordt hij ook weer opgenomen in de Franse adelstand. In 1820 volgt zijn benoeming tot aartsbisschop van toulouse en in 1823 tot die van kardinaal. In laatstgenoemd jaar krijgt hij ook de titel van hertog van Clermont-de-Tonnerre. Als aartsbisschop-kardinaal en hertog overlijdt hij op 21 februari 1830 te Toulouse. In het aartsbisschoppelijk paleis aldaar hangen van deze oud-inwoner van Gemert nog steeds portretten. In 1960 correspondeert pater Loffeld met Toulouse en hij krijgt de hierbij gepubliceerde foto toegestuurd.13

NOTEN

1.Vgl. Wikipedia Anne-Antoine-Jules Clermont-de-Tonnerre.
2.Gerlacus van den elsen, Geschiedenis van de Latijnsche school te Gemert, ’s-Hertogenbosch 1887, p.264.
3.Ad Otten, De laatste van de Duitse Orde: J. robijns, schoolleider en rentmeester, In: Gemerts Heem [GH] 1994 nr.1, p.19-30.
4.Gemeentearchief Gemert-Bakel [GAG]: Schepenprotocol Gemert r158 dd 22.1.1793.
5.BHIC – Kommanderij Archief Duitse Orde Gemert [KADOG] invnr. 354 bijl. nr. 6.
6.Ad Otten, Borgercompanie gevonden in de Kerkstraat, in: GH 2003 nr.2 p.15-20.
7.Peter van den elsen, De Franse Nationale in Gemert in 1793, GH1983.02 p. 54-60.
8.Katholicisme voor Dumies, Nijmegen 2006, p.120-122 (vert. van: John trgilio en Kenneth Brigenti, Catholicism For Dummies, Indianapolis 2003).
9.Pastoor Poell maakt daarvan gewag in het Officieel Kerkbericht van de kerken van Gemert dd 2 september 1928.
10. Uit Gemert is van die jaren geen drukker bekend. mogelijk maakte de bisschop in Grave kennis met stadsdrukker Kriege aldaar, maar het kan evengoed een drukker uit Helmond of Eindhoven zijn geweest. Drukker Hendrik Palier uit ’s-Hertogenbosch is zelfs een kleinzoon van een Franse refugé, maar dan wel van een vluchteling van ruim een eeuw eerder.
11 . streekarchief eindhoven – Archief 12087 Van der Brugghen, Croy; invnrs. 138-139. mededeling van Henk van Beek, Aarle-rixtel.
12.GAG schepenprotocol Gemert r158 f.458-460. 13. met dank aan Henk van Beek uit Aarle-Rixtel.

GH-2018-02-Franse-refugé-Mgr.-Clermont-de-Tonnerre-in-Gemert-1793.pdf