GH-2017-04 Willy Engbrocks, een goedmoedig man

Harry Slits

Rijksduitser Willy Engbrocks, SS’er en staflid in de leiding van het beruchte Kamp Amersfoort, woonde en werkte voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog in Gemert. Over hem verscheen in 1974 een boek onder de titel: ‘Een mens in haatuniform’ en op 30 april 2017 speelde Engbrocks een sleutelrol in een documentaire van KRO-Kruispunt over het laatste schilderij van Johan Dons.

Willy Engbrocks (1905-1984) Willy Engbrocks werd op 2 september 1905 geboren in het textielstadje Lobberich (D), ongeveer 10 km ten zuidoosten van Venlo.1 Hij volgde een opleiding op de Rijkstextielschool in Duitsland. Willy was een fervent sporter.2 Van 1924 tot 1926 bracht hij als hardloper in een rooms-katholiek sportverband verschillende kampioenschappen op zijn naam op de 800, 1000, 1500, 3000 en 5000 m. Via een Amerikaanse kennis kwam hij naar Nederland, waar hij een baan kon krijgen als textieltechnicus in een weverij in Blerick.

Naar Gemert

In 1930 vond Willy een betrekking in de bontweverij van Raymakers in Gemert.3 Op 25 april 1930 werd hij hier ingeschreven in het bevolkingsregister. Hij ging in pension bij Kolenburg vooraan in de Molenstraat. In 1931 trouwde hij met de Venlose Johanna Laugs. Het paar vestigde zich in Gemert, eerst in het Binderseind 25, toen in de St.-Severusstraat 27, daarna in de Weversstraat 18, vervolgens Weversstraat 16, en tenslotte (1933 of eerder) in Handel, Rector Coppensstraat 10. In 1933 stond hij bij de gemeente geregistreerd als getouwsteller.

In 1932 en 1933 kregen Willy en Johanna twee zonen. In januari 1936 overleed Johanna. Willy hertrouwde met Clarina Laugs, een zus van Johanna. Ze kregen drie zonen in 1939, 1940 en 1943, en in 1944 nog een dochter.

Willy Engbrocks is op 29 oktober 1984 in Boxmeer overleden en op 31 oktober 1984 in Heeze gecremeerd.

Noten

1. Wikipedia: Vanaf 1802 kwam in Lobberich de textielindustrie op (fluweel en zijde). in 1880 werd er de eerste geheel mechanische weefstoel in gebruik genomen. Tussen 1970 en 1975 werkten daar nog zo’n 1000 textielarbeiders in de fabrieken.

2. Rik Valkenburg, Een mens in haatuniform, Franeker 1974, blz. 20.

3. Gemeentearchief Gemert, Bevolkingsregister 1930.

 

Het gezin Engbrocks genoot in Gemert en Handel heel wat goodwill en was door velen graag gezien. De oudste zoon Jac. Engbrocks, geboren in 1932, vertelde: “We woonden in die tijd in Handel, een klein dorp met een hechte gemeenschap. Ik kan me niet herinneren dat we er last van hadden dat onze vader in Duitse dienst zat. We hadden wel sommige voorrechten. Iets meer kolen of zo, maar daar hebben we ook andere mensen mee geholpen. En er zal best wel eens iets gezegd zijn. Ik kan me herinneren dat toen de eerste Canadezen en Amerikanen binnenkwamen er door dorpsbewoners geroepen werd ‘dat zijn Duitsers, dat zijn Duitsers’. Die soldaten keken er niet van op en verder hebben we er ook niet zoveel last van gehad, nee”.2 Willy werd gezien als een goedmoedig man die bijzonder veel liefhebberij had in zijn tuin met paddenstoelen en rotsplantjes. Hij was goed ingeburgerd en had veel vrienden, onder wie ook mijn vader Frans Slits. Ze zullen elkaar in 1930 zeker al ontmoet hebben, want mijn vader (toen 15 jaar) woonde bij mijn grootouders in het herenhuis vooraan in de Molenstraat. Het rechterdeel van dat grote huis verhuurden mijn grootouders aan Kolenburg en bij hen kwam Willy Engbrocks toen in de kost.

Hulp aan Jan van den Elsen

In mei 1940 was Willy niet gelukkig met de Duitse inval in Nederland. Het werd voor hem als Rijksduitser een zeer moeilijke tijd.3 De Duitse inval viel samen met Boerdonk kermis. Op zondag 12 mei (de feestdag van Sint- Servatius, de kerkpatroon, is 13 mei) ging Jan van den Elsen uit de Kromstraat met een aantal vrienden uit St.-Oedenrode van Koks naar Boerdonk vele cafés af.4 Op de terugweg naar het eten bij Jan thuis besloten ze een doos gebakjes te kopen bij bakker en Rijksduitser Berkulin die naast het gasthuis in de Nieuwstraat woonde. Ze hadden echter geen broodbonnen en kregen daarom geen gebak mee. Omdat Berkulin in Jans ogen heulde met de bezetter liep het uit op een scheldpartij. De volgende morgen werd Van den Elsen gearresteerd en zou voor straf naar een concentratiekamp in Duitsland moeten.

Willy Engbrocks hoorde dat een aantal arbeiders van textielfabriek Raymakers Berkulin zijn verraad betaald wilde zetten. Engbrocks wist dat (en de ernstige gevolgen die hij vreesde) te voorkomen door zelf naar de Sicherheitsdienst in Eindhoven te stappen.5 Na urenlang debatteren wist hij Van den Elsen vrij te krijgen en hem zo te behoeden voor een gang naar Duitsland. Vervelend voor Engbrocks was dat een lid van de Sicherheitsdienst er toen voor zorgde dat hij officieel vertrouwensman van de NSDAP voor de gemeenten Gemert en Boekel werd. Daarom zagen veel leden van de opbouwdienst, gedemobiliseerde Nederlandse militairen die in groten getale in Gemert, Handel en Boekel gelegerd waren, in hem een verrader.

Terwijl Engbrocks in goede verstandhouding leefde met de bewoners van Handel en Gemert, werd hij door leden van de opbouwdienst in Handel regelmatig lastiggevallen en op 26 november 1940, toen hij ’s avonds naar Helmond fietste, werd zelfs een aanslag op hem gepleegd.

Dekens voor de paters van het kasteel

Engbrocks’ inzet om Jan van den Elsen vrij te krijgen was al snel bij velen bekend en leidde ertoe dat ook anderen een beroep op Willy deden.6 Zo ook de paters van het kasteel. Bij de Duitse beschieting van het kasteel op 11 mei 1940 waren 200 dekens verbrand. Hoewel het Duitse gezag hem dat verboden had, regelde hij voor de paters 200 dekens uit de opslag van buitgemaakte militaire goederen op Cleefswit in Elsendorp.7 Mijn vader meende zich nog te herinneren dat mijn opa Isidorus Franciscus Slits (roepnaam Frans) destijds de dekens van Cleefswit naar het kasteel vervoerd heeft. Het Duitse gezag kwam er achter en Willy was meteen contactman af en werd nachtbewaker op het vliegveld Eindhoven. Twee maanden later werd hij gekeurd voor dienst in het Duitse leger. Bij de keuring in Den Bosch zeiden ze: “Sportsleute müssen wir haben”.

Ingelijfd bij de SS

Met 120 Rijksduitsers kreeg Willy een korte opleiding in een kamp bij Oud-Leusden. Tot zijn schrik (en die van de meeste anderen) moesten ze na hun beëdiging een SS-uniform aantrekken. “Het uniform weigeren had weinig zin. Je werd dan gevangene, of ze stuurden je naar het front”. Twintig daarvan, onder wie ook Willy, werden aangewezen om te worden opgeleid tot bewaker. In augustus 1941, toen het Kamp Amersfoort werd opengesteld, kwam Willy als Karteiführer in de staf van de kampleiding.8 Hij mocht de Poststelle voor zijn rekening nemen waardoor hij de brievencensuur van de gevangenen tot zijn taak kreeg.

Al bij zijn eerste weekendverlof in Handel vroeg hij drie paters van het kasteel hem te helpen onderduiken. Er werden plannen gesmeed, maar kloosteroverste pater Vogels vond het toch beter dat hij weer naar Amersfoort zou gaan.9 “Probeer een goed mens te zijn voor de gevangenen, dat is waarschijnlijk nog nuttiger.”10

Hij nam zich voor de gevangenen te behandelen zoals hij zelf behandeld wilde worden, zoals hij zijn vader ook had beloofd op diens sterfbed.11 En dat heeft hij gedaan ondanks alle moeilijke klippen die hij daarvoor moest omzeilen. Veel mensen die in Kamp Amersfoort hebben gezeten konden daarvan getuigen en hebben dat ook gedaan.

In maart 1943, toen Karl Peter Berg als kampcommandant Walter Heinrich opvolgde, werd Engbrocks door Berg wegens zijn zachtmoedige optreden jegens de gevangenen direct ontslagen uit de positie waarin hij betrekkelijk veel voor de gevangenen had kunnen doen. Hij werd overgeplaatst naar het wachtbataljon en als Karteiführer vervangen door de beruchte oorlogsmisdadiger Kotälla.

Getuigenissen over Engbrocks als bewaker in kamp Amersfoort

Ex-gedetineerde Anton de Ruiter: “Voor velen was het een uitkomst dat Engbrocks daar was. Hij was hun vertrouwensman. Clandestiene boodschappen gingen via Engbrocks. Ook voor mij is hij een keer in de bres gesprongen”.12 Ex-gedetineerde pastoor Stoelinga van Oud- Beyerland over Engbrocks: “Een tiptop man, die er altijd op uit was de best mogelijke omstandigheden voor de gevangenen te scheppen”. De naam van Willy Engbrocks wordt ook genoemd in het boek dat dr. Brocardus Meijer geschreven heeft over Titus Brandsma, die ook gedetineerd was in Kamp Amersfoort. Sprekend over kamptoestanden en bewakers zegt dr. Meijer: “Er waren ook goede lieden bij, mensen met een menselijk hart zoals de onvrijwillige SSsoldaat Willy Engbrocks.”

Engbrocks zelf over zijn houding in Kamp Amersfoort

“Ik voelde me meer Nederlander dan Duitser. Mijn moeilijkheid was dat ik tegenover mijn meerderen de schijn moest ophouden, terwijl ik de Nederlanders (ik ben met een Nederlandse vrouw getrouwd en heb zes kinderen) tóch wilde helpen.”13

“Het is juist dat ik in Amersfoort als ‘Karteiführer’ een hoge functie heb gehad. Ik ben de voorganger geweest van Kotälla, die ik heb zien komen. Ik was SS-er. Maar ik heb gedaan wat in mijn vermogen lag om in Amersfoort mensen te helpen. Ik heb zeker 30 Nederlandse gevangenen het leven gered door hun ontslag uit het kamp te bewerkstelligen. Wat ik gedaan heb, was moeilijker dan het werk van de verzetsmensen, want ik moest voor de Duitse kampleiding uitblinken in Hitlertrouw en dienstijver. Ik moest dubbel ‘Heil Hitler’ roepen om zolang mogelijk te voorkomen dat mijn ware aktiviteiten ontdekt zouden worden. Dat is mijn tragiek, nu nog!”

Hulp aan Jo Kalkhoven

Willy heeft in Amersfoort ook wat kunnen betekenen voor Jo Kalkhoven, zoon van de Handelse hoofdonderwijzer.14 Jo had begin 1941 als 17-jarige bakkersknecht op weg naar zijn werk bij bakker Rooijmans in Gemert een propagandabiljet met de tekst “Meldt U bij de Waffen SS” van de voordeur van de plaatselijke NSB’er en WA-lid Wilmsen alias Geenen gerukt. Hij werd door Wilmsen herkend. Die eiste vervolgens dat Willy Engbrocks de jongen zou aangeven. Willy informeerde de ouders van Jo en kreeg het gedaan dat Jo zonder aangifte door een plaatselijke agent werd gearresteerd, in aanwezigheid van Engbrocks die een goede relatie had met deze jongen. Die bekende en verontschuldigde zich tegenover Engbrocks. Jo moest zich bij het Landesgericht in Den Haag verantwoorden voor zijn ‘deutschfeindliche’ daad. Hij werd veroordeeld tot een half jaar gevangenschap in Scheveningen waar hij zich op 20 augustus 1941 moest melden. Willy vond dat afschuwelijk, maar kon er niets aan doen. Na drie maanden zou Jo via Amersfoort naar Duitsland worden gezonden. 15 Willy Engbrocks kreeg als Karteiführer in Amersfoort toen papieren in handen waarop de naam van deze jongen stond. De beslissing over de deportatie naar Duitsland was al genomen en Willy stond wederom machteloos. Totdat … Willy had bij toeval een ontmoeting met generaal Rauter, omdat hij de opdracht had om bij Rauter bloemen te brengen. Die was heel vriendelijk en vroeg Willy hoe het met zijn gezin in Handel was. Willy antwoordde: “Heel aardig, generaal. Handel is een rustig dorp, waar mensen in vrede met elkaar leven”. Toen herinnerde Willy zich de positie van Jo Kalkhoven en zei hij dat er maar één NSB’er woonde die de hele plaats in onrust had gebracht door het laten arresteren van een jongen. En dat de NSB’er er meer schuld aan had dan de jongen, omdat hij door zijn houding de jongen duidelijk had uitgelokt. Willy vertelde dat men die jongen nu van de gevangenis in Scheveningen naar Duitsland wilde sturen. Rauter vroeg toen of het voor Willy’s vrouw en kinderen voordeliger was als hij die jongen voortijdig vrijliet. Toen Willy dat bevestigde, gaf Rauter enkele politiemannen opdracht Jo op te halen en in vrijheid te stellen. “Toen ik een keer met verlof was, kwamen vader en zoon Kalkhoven mij hiervoor bedanken,” zo vertelde Willy later.

De laatste wens van Johan Dons

Een ander voorbeeld van hoe hij opereerde in Amersfoort was te zien in de uitzending “Het laatste schilderij van Johan (of John) Dons” van Kruispunt (KRO/NCRV) op zondag 30 april 2017.16 De uitzending is te zien via https://www. npo.nl/kruispunt/30-04-2017/KN_1689718. Johan Dons werd in 1942 wegens illegale activiteiten in Amersfoort gedetineerd. Toen hij met acht anderen ter dood veroordeeld werd, moest Engbrocks hem vertellen dat hij over 24 uur gefusilleerd zou worden. Willy vervult op 8 juli 1942 de laatste wens van deze gevangene van Kamp Amersfoort.17 “Toen ik hem de boodschap bracht, vroeg hij mij om schildergerei. Zelf beoefende ik de schilderkunst als hobby. Ik gaf hem toen mijn eigen spullen. We hadden veel gesprekken over kunst gevoerd. De hele nacht werkte John door. ’s Morgens, vlak voor hij naar Utrecht werd gebracht om in fort Rijnauwen te worden gefusilleerd, liet hij mij bij zich roepen. Hij gaf mij zijn laatste werkstuk. Een puur Hollands landschap met als motief: vrijheid…”

Paniek bij bloemist Van der Putten

In het boek ‘Gemert bezet – Gemert bevrijd 1940 – 1944’ staat een aardige anekdote over Willy Engbrocks.18 Het gaat over onderduikers en de razzia’s om ze op te sporen. Vooral na de april-meistaking van 1943 – toen alle Nederlandse mannen tussen achttien en vijfendertig zich moesten melden voor verplichte tewerkstelling in Duitsland – nam de onveiligheid voor onderduikers toe. In het gezin van bloemist Van der Putten waren vier zonen ondergedoken. Bij herhaling werd er gecontroleerd of de vier thuis waren en de aanblik van een Duits uniform deed de mensen verstijven van angst. Op een zondagochtend, toen de familie Van der Putten aan tafel zat, kwam geheel onverwachts iemand in Duits uniform achterom gelopen. Zoon Martien en zijn vriend Toon van de Laar, beiden onderduikers, waren eveneens binnen. Ze vluchtten in paniek de bedstee in en sloten de deurtjes aan de binnenkant. De rest van de familie trilde op haar benen van angst. Gelukkig viel het mee. Toen Van der Putten de bezoeker tegemoet ging, bleek het de Rijksduitser Willy Engbrocks te zijn. Hij was weliswaar kampbewaker in Amersfoort, maar van hem hadden ze niets te vrezen. Hij kwam bloemen kopen voor zijn vrouw.

Engbrocks deserteert

In februari 1945 besluit Willy Engbrocks te deserteren. Handel was bevrijd, dus zijn gezin zou er niet meer onder lijden.19 Met behulp van Anton de Ruiter en zijn vriend Frits van Leeuwen in Veenendaal, beiden ex-gevangenen die als gijzelaar in Kamp Amersfoort hadden gezeten, slaagde hij erin met valse papieren onder te duiken in Overberg als ziekenverzorger Engels. Willy ging aan het eind van de oorlog vanuit zijn onderduikadres opnieuw naar De Ruiter.20 “Op vrijdagavond vlak voor de bevrijding, stond hij weer voor mijn deur. Hij begreep dat hij voorspraak nodig zou hebben, als de Engelsen kwamen.” Willy werd gastvrij opgenomen. Na twee weken, toen Veenendaal ook bevrijd was, werd besloten contact op te nemen met de Engelse Geheime Dienst om een gunstige getuigenis voor Willy af te leggen. Wat ze niet vermoed hadden gebeurde. Ze werden door de Geheime Dienst erg lang aan de praat gehouden en intussen werd Willy door de Engelsen opgepakt, met als gevolg dat hij geheel onbeschermd in de grote opsporingsmolen terecht kwam net als alle andere SS’ers.

Engbrocks krijgsgevangen

Hij werd krijgsgevangene en kwam in gevangenschap in Duitsland terecht bij zijn eigen bataljon, en dat als deserteur … Langer dan twee jaar had hij geen enkel contact met vrouw en kinderen. Die waren op uitnodiging van zijn zwager kort na de bevrijding op 28 mei 1945 uit Gemert uitgeschreven en naar Tegelen verhuisd. Ze wisten niet eens of Willy nog leefde. Via een ex-gijzelaar van Kamp Amersfoort, militair rechercheur Bloemendaal, die werkte in het krijgsgevangenkamp waar Willy toen zat opgesloten, kon hij via brieven weer contact krijgen met zijn vrouw. Bloemendaal nam ook contact op met De Ruiter in Veenendaal en via hem begonnen vrienden uit het zuiden des lands te werken aan Willy’s vrijlating. Op 16 oktober 1947 kwam hij vrij, maar nog zonder verblijfsvergunning voor Nederland. Hij ging wonen bij zijn neef in Dülken, die daar burgemeester was, en bezocht regelmatig illegaal zijn vrouw, eerst in Tegelen en later meestal elders bij vrienden of bekenden. Op 4 mei 1948 werd hij opnieuw gearresteerd doordat Naumann van de kampleiding uit Amersfoort belastende verklaringen over hem had afgelegd. Na drie maanden gevangenschap en een hongerstaking werd Willy in Amsterdam voorgeleid voor procureur-fiscaal Sikkel en dezelfde dag nog vrijgelaten. De korpschef van de politie in Tegelen v. H. ontnam hem echter zijn vrijgeleidepapieren en zette hem weer over de grens.

Eindelijk weer bij zijn gezin

Uiteindelijk kon hij zich pas op 17 oktober 1949 weer legaal bij vrouw en kinderen voegen. Het was slechts voor enkele jaren, want in 1953 vertrok hij alleen naar Brazilië.

Engbrocks: ”Na mijn terugkeer in Nederland heb ik hard moeten werken om mijn gezin weer een beetje welstand te geven. Als textieltechnicus heb ik in Brazilië, Afrika en zelfs Israël gewerkt aan de inrichting van weefindustrieën.”21 Een driejarig contract in Israël kon Willy, doordat hij zeer ernstige lichamelijke klachten kreeg, niet uitdienen. Hij keerde in 1965 terug naar zijn vrouw in Tegelen en kreeg een uitkering van de Nederlandse en Duitse overheid.

Na zijn arbeidsongeschiktheid ging hij bij de paters in Steyl werken als vrijwilliger in de botanische tuin Jochumhof. Hij wist alles over cactussen, alpenplanten en tropische planten, en was erom bekend in vakkringen.22

Blijvend contact met Gemert

Zoals eerder gezegd had Willy een goede verstandhouding met de Gemertse bevolking. Met mijn vader Frans Slits, van wie hij goed wist dat die actief was in het verzet, onderhield hij een blijvende vriendschap. Mijn vader coördineerde in de oorlog het onderbrengen van alle onderduikers in de gemeente Gemert, en voerde sabotageacties uit zoals het in de fik steken van voor Duitsland bestemde stromijten. Na de oorlog verklaarde Willy Engbrocks schriftelijk aan de Stichting 40-45 dat hij wist van het verzetswerk van mijn vader. Hij kwam wel eens met zijn vrouw bij ons in Gemert op bezoek. Tot het overlijden van mijn vader in 1979 gingen mijn ouders ook regelmatig naar Willy en zijn vrouw in Tegelen. Op 29 oktober 1984 is Willy Engbrocks in Boxmeer overleden.23

Noten

1. Rik Valkenburg, Een mens in haatuniform, Franeker 1974. Zie voor de uitzending: https://www.npo.nl/kruispunt/30-04-2017/KN_1689718 .

2 http://www.kinderenvantoen.nl/de-kinderen/kinderen/engbrocks-jac

3. Anny van de Kimmenade-Beekmans, Gemert bezet – Gemert bevrijd, Gemert, 1994, blz. 37-39.

4. Anny van de Kimmenade-Beekmans, zie noot 3, heeft Jan van den Elsen geïnterviewd. De genoemde feiten door Jan van den Elsen over de kermis stemmen niet overeen met wat Rik Valkenburg schrijft op basis van de herinnering van Willy Engbrocks op pagina 18 en 19.

5. In het boek van Rik Valkenburg staat op blz. 19 een bedankbrief van Van den Elsen aan Engbrocks.

6. Rik Valkenburg, Een mens in haatuniform, Franeker 1974, blz. 20-21.

7. Idem, blz. 151

8. Administrateur, de man die in Amersfoort de boekhouding voerde over alle gijzelaars in den lande.

9. Engbrocks spreekt in het boek van Rik Valkenburg steeds over overste Vogels, terwijl Anny van de Kimmenade het heeft over overste Strick. De verwarring is waarschijnlijk een gevolg van de aanwezigheid in het kasteel van de overste van het kasteel en daarnaast de provinciaal overste van de paters van de H.Geest.

10. Rik Valkenburg, Een mens in haatuniform, Franeker 1974, blz. 22.

11. Idem blz. 17: Zijn vader stierf in 1926 aan een in de Eerste Wereldoorlog opgelopen gasvergiftiging.

12. Onthullingen van ex-gedetineerde over Willy Engbrocks, Helmonds Dagblad, zaterdag 2 mei 1970, pag. 23.

13. Dagblad voor Noord-Limburg, zaterdag 4 mei 1974, pag. 33. Artikel naar aanleiding van het verschijnen van het boek van Rik Valkenburg.

14. Rik Valkenburg, Een mens in haatuniform, Franeker 1974, blz. 48. Anny van de Kimmenade-Beekmans staat uitgebreid stil bij deze belangrijke periode in het leven van de familie Kalkhoven in: De Handelse hoofdonderwijzer Ad Kalkhoven, deel 2 in Gemerts Heem 2006, nr 2.

15. Engbrocks speelde een grote rol in de vervroegde vrijlating van Jo Kalkhoven blijkt uit zijn verhaal in het boek van Rik Valkenburg. Anny van de Kimmenade-Beekmans had daar kennelijk geen weet van. Er zijn meer kleine verschillen in het verhaal van Engbrocks en dat van de familie Kalkhoven, maar op dit punt is het verhaal van Engbrocks overtuigend.

16. Rik Valkenburg, Een mens in haatuniform, Franeker 1974. Op blz. 49-50 staat een uitgebreide beschrijving van de laatste avond van Johan Dons. Johan Dons is ook de maker van het bekende portret van Titus Brandsma, medegevangene in Amersfoort.

17. Onthullingen van ex-gedetineerde over Willy Engbrocks, Helmonds Dagblad, zaterdag 2 mei 1970, pag. 23.

18. Anny van de Kimmenade-Beekmans, Gemert bezet – Gemert bevrijd, Gemert, 1994, blz. 90.

19. Na de aanslag op Hitler werd een voorschrift uitgevaardigd, de Sippenrache, inhoudende dat familie van gedeserteerde SS’rs zou worden gearresteerd. Rik Valkenburg, Een mens in haatuniform, Franeker 1974, blz. 106.

20. Rik Valkenburg, Een mens in haatuniform, Franeker 1974, blz. 125 en verder. Zie ook het artikel in het Helmonds Dagblad van zaterdag 2 mei 1970, pag. 23.

21. Dagblad voor Noord-Limburg, zaterdag 4 mei 1974, pag. 39.

22. Rik Valkenburg, Een mens in haatuniform, Franeker 1974, blz. 143.

23. Persoonlijk archief F.G.Slits.

GH-2017-04-Willy-Engbrocks-een-goedmoedig-man.pdf