GH-2017-03 De harde ‘g’ in het Gemerts

Redactie

Het op 19 maart j.l. uitgegeven ‘Gemerts Woordenboek’ van Wim Vos bevat ook in een aan het eigenlijke woordenboek voorafgaand hoofdstuk (‘Uitspraak en spelling’) heel veel erg intrigerende bijzonderheden. Echt ‘zeund’ om over te slaan. Zo wordt de lezer onder bijv. ‘Medeklinkers’ na de g in gon (:gaan), de stemhebbende z.g. ‘zachte g’, geattendeerd op de ch in aachter (:achter) en káchel (:kachel). Wij citeren hier vervolgens ‘onze’ eigenste Gemertse lexicograaf en auteur Wim Vos: “de ch is stemloos; deze z.g. ‘harde g’, komt veel voor in het Gemerts, maar wordt niet zo ‘rochelend’ uitgesproken als in het Randstads. Daardoor denken mensen uit het westen, dat het Brabants alleen maar een ‘zachte g’ heeft. Dat mag misschien waar zijn voor het Limburgs, maar niet voor het Gemerts. Vgl Gemerts káchel met Limburgs ‘kaggel’ en áchtentaagenteg [uitgesproken áchtentaagentech] met Limburgs [aggentaggenteg].

Bekijk PDF