GH- 2017 02 Frenk van Roij

‘Je steekt je verdiende geld niet in een monument’

Wie: Frenk van Roij

Leeftijd: 71

Woonplaats: Gemert

Wat doet hij: Gepensioneerd, voorheen molenaar en fabrikant

Als je Frenk van Roij vraagt wat zijn beroep was voordat hij met pensioen ging, zegt hij niet molenaar, maar fabrikant. Beide beroepen lijken hem te passen omdat daarin de lust tot ondernemen een voorwaarde is. Kansen zien en die ook benutten, dat lijkt zijn credo. Zo liet hij het oude houten huis dat zijn vader en moeder bewoonden, afbreken en weer opbouwen in de Belgische Ardennen. Op dezelfde plek aan de Gemertse Oudestraat staat zijn huidige huis met vlak achter zijn tuin de gerestaureerde molen De Volksvriend.

Frenk van Roij komt uit een molenaarsgeslacht. Verder terug dan drie generaties reikt die geschiedenis trouwens niet, vermoedt hij. “Mijn opa, Hubertus van Roij, kwam uit Haaren bij Tilburg. Ik denk dat zijn familie in de schoenen zat omdat er nu nog Van Roij’s zijn die  schoenwinkels bezitten. Toen hij naar Gemert kwam boerde hij eerst bij de Drie Ossen aan de Beeksedijk. Later kocht de familie van zijn vrouw — Miet Gruijters, ons opoe — de locatie aan de Oudestraat. De molen stond er toen al. Met die molen heeft hij nog houtschors gemalen dat werd gebruikt om leer te looien.”

Frenk van Roij raakte als vanzelf betrokken bij het bedrijf van zijn grootvader en vader. Hij maakte ook zeer bewust de vernieuwing en de schaalvergroting mee in de mengvoederindustrie.

“In de jaren zestig nam mengvoer een grote vlucht. Boeren bouwden grotere stallen omdat ze de drijfmest uit de putten makkelijk over het land konden uitrijden. Vroeger moesten ze de mest met de riek uit de stal kruien. Dat kostte natuurlijk veel meer tijd.”

“Ik maalde in die jaren nog met mijn vader en opa op de molen. Door die nieuwe ontwikkelingen op de boerderijen gingen wij de zaken ook anders aanpakken. Er kwam een hamermolen op stroom waarmee wij dag en nacht konden draaien. Die overstap van de oude molen naar de hamermolen ging wel geleidelijk. Zo’n elektrische hamermolen kost geld. Als er wind stond, gebruikten we daarom de oude molen. Ik kan me herinneren dat mijn opa met een transportfiets zakken graan vanuit de maalderij naar de molen bracht. Hij was toen al 83, eigenwijs en sterk.”

In 1970 nam Frenk van Roij na een brand in de maalderij het bedrijf van zijn vader over. “Het hart, de machinerieën, waren weg. Omdat de fabriek beschadigd was, konden we niet meer malen. Pa zei: ik schei ermee uit, maar ik wilde door. Ik heb gebruikte machines gekocht en nam klanten over van Van der Leest uit Lieshout.”

De Volksvriend raakte ondertussen steeds meer in verval. Toen er in de jaren zeventig een wiek van de molen schoot, stond hij definitief stil.

“Zolang we de molen gebruikten hielden we hem goed bij, maar toen we hem niet meer gebruikten dachten wij: wat moeten we ermee. Je steekt het geld dat je verdient niet in een monument. Wij konden ons best aardig redden, maar we waren geen multimiljonair.”

“In 1963 hebben we hem nog gerestaureerd. Later vroegen we subsidie aan om hem in stand te houden. Dat geld kwam er niet. Ik weet nog dat er met de toenmalige ambtenaar Van Goch afspraken zijn gemaakt. Niks is ervan terecht gekomen. Ik dacht: als jullie er niks voor over hebben, ik ook niet. Ik heb nog plannen gehad om in de molen te gaan wonen. Ik bezocht er zeker twintig om te weten hoe ik het aan moest pakken. De gemeente gaf echter geen vergunning.”

“Ik weet wel dat er in Gemert flink werd gepraat over de molen. Die praat raakte me. Ik heb van alles te horen gekregen, maar ik kon er niks mee. Het praat wel erg makkelijk als je er de kost niet mee hoeft te verdienen. Voor mij was het ook niet prettig om de molen te zien vervallen.”

“Een paar jaar geleden heb ik de molen voor een euro overgedragen aan de stichting. Dat is een gouden greep geweest. Ik kan me er nu ook bij neerleggen. Ik ben blij dat ik het met die partij heb geregeld. Zij hebben er echt werk van gemaakt.”

GH-2017-02-Frenk-van-Roij.pdf