gh-2016-04 Zuster Fidelia, een Gemertse dochter met een missie

Paul Verhees

In oktober is het 110 jaar geleden dat de Gemertse Margaretha Grassens naar haar missiegebied in Borneo vertrok.

Pater Van den elsen was 53 jaar oud toen zuster Fidelia op 13 oktober 1906 als 31-jarig kloosterzuster naar Borneo vertrok. Wat ze gemeen hebben is dat ze allebei in Gemert geboren zijn en hun leven hebben gewijd aan de welzijnsbevordering van de katholieke geloofsgemeenschap. Dat gebeurde in een tijd waarin de invloed van de rooms-Katholieke Kerk op het dagelijks leven groot was en het werk van de geestelijkheid dus voor veel mensen betekenis had.
Aan pater Van den Elsen worden de Gemertenaren nog steeds herinnerd. Dat gebeurt onder meer in zijn geboortehuis aan de Pandelaar, waar nu het Boerenbondsmuseum is gevestigd. Ook staat er een borstbeeld van Gerlacus van den Elsen voor de st. Janskerk in het centrum van Gemert.
Zuster Fidelia daarentegen is in haar geboortedorp in de vergetelheid geraakt. Dat is te verklaren door het feit dat haar verdiensten in het verre Borneo zich onttrokken aan het oog van de Gemertenaren. Toch is ze in haar vaderland opgevallen, want tijdens de lintjesregen op 30 augustus 1932 werd ze door koningin Wilhelmina benoemd tot ridder in de Orde van Oranje Nassau. Uit familieoverlevering is bekend dat ze die koninklijke onderscheiding mede dankte aan haar bemiddeling tussen Nederlandse kolonisten en de lokale bevolking van wie ze het vertrouwen genoot.
Zuster Fidelia werd op 28 juni 1875 in Gemert geboren als Margaretha Grassens. Ze was de dochter van Josephus Grassens en Hendrica Wijnhoven en had vier broers, een zus, een halfbroer en twee halfzussen. Als jonge vrouw trad ze in bij de congregatie van de zusters SFIC Franciscanessen der Onbevlekte Ontvangenis van de Heilige Moeder Gods in Veghel. Op verzoek van de Udense missiebisschop Pacificus Bos stichtten de Franciscanessen een missie
op Borneo. De congregatie stuurde in 1906 vijf zusters onder wie Margaretha Grassens die toen al door het leven ging onder haar kloosternaam Fidelia.
Het missiewerk was zwaar in de hitte van Borneo, waar ze aanvankelijk de taal van de lokale bevolking niet sprak. Maar het was belangrijk werk, is te lezen in een ‘In memoriam’ dat de Gemertsche Courant na haar overlijden publiceerde:
“Haar missiewerk begon in Singakwang aan de Westkust van Borneo. Na 2 jaren werd H. Eerw. opgeroepen, om in de binnenlanden, 8 dagen reizen van de eerste statie vandaan, aan de meisjes der Dajaks-stammen onderwijs te geven en zieken en ongelukkigen te helpen.”
“20 Jaar lang heeft zij haar zorgen gewijd daar in de oerwouden, waar bijna geen beschaving doordringt. en toch mocht men zeggen: Wat is die meisjesschool mooi uitgegroeid. Als men de kinderen netjes naar de kerk zag gaan, kon men terecht getuigen: waar met moed en volharding het werk wordt voortgezet, mag men trots zijn op den zichtbaren vooruitgang”, aldus het ‘In memoriam’.
Toen zuster Fidelia in 1928 weer naar de kust werd geroepen, vloeide er menig traan bij de Dajaks, weet de Gemertsche Courant. In Pontianak werd zuster Fidelia hoofd van het nieuwe ziekenhuis. “Tallooze menschen zijn daar verzorgd en genezen, ook menige zielen zijn daar door O.L. Heer gewonnen en den Hemel ‘binnengesmokkeld’,” valt te lezen in het ‘In Memoriam’.
In 1935 keert zuster Fidelia voor een vakantie terug naar Nederland. Ze bezocht hier onder meer haar familie in Gemert, getuige een groepsfoto met haar broers, zussen, neven en nichten. Na haar vakantie “ging zij met nieuwen frisschen moed de reis terug naar haar geliefd missieveld, om weer veel te kunnen werken tot
…. die wreede oorlog al de zusters wegvoerde naar een interneeringskamp in Kuching eng. Borneo”, schrijft de Gemertsche Courant. “Als altijd was Moeder Fidelia in het kamp ook de gezellige persoon, die graag anderen vroolijk maakte. Met geduld en met veel liefde tot God zijn daar al het lijden en de ontberingen verdragen en opgeofferd voor het welzijn van het missiewerk en om zielen voor Jezus te kunnen winnen”, weet de Gemertsche Courant in zijn ‘In
memoriam’. De zusters Franciscanessen waren van juli 1942 tot augustus 1945 geïnterneerd in Jappenkamp Lingtang in Kuching. Nog voor de bevrijding werd zuster Fidelia getroffen door een beroerte. Ze overleed op 69-jarige leeftijd op 20 mei 1945 in het kamp en is begraven op het kerkhof in Kuching Serawak.

Bekijk PDF