GH-2016-04 Gemmert in de Voerstreek
Jacques van der Velden
Tijdens de Heemkaffee-lezing van 9.11.2014 over ‘herkomst van straatnamen en toponiemen’, merkte Lau Huijbers op dat er in België ook een Gemert bestaat. Ik heb hem beloofd daarover in een artikel op terug te komen. Na wat speurwerk kwam ik uit bij Gemmert, niet alleen als een vorm van Gemert, maar ook van Gemehret een buurtschap van Eupen in de Voerstreek. Interessant!
Taalgebied
Het huidige staatkundig versnipperde Maas-Rijnlandgebied kent een lange gemeenschappelijke voorgeschiedenis. Taalkundig was het ooit een eenheid met grenzen die teruggaan op het Frankische Rijk, een voortzetting van de Romeinse provincie Germania Inferior. Keulen voerde in die tijd de boventoon, wat duidelijk invloed had op de taal van het Rijnland en het gebied wat nu Limburg heet. Onze regio ontkwam daar ook niet helemaal aan en heeft ook enkele taalkenmerken overgenomen, zoals umlaut in verkleinwoorden (stok, stökske). Dit veranderde toen de Hertog van Brabant de bisschop van Keulen versloeg bij Woeringen [1288]. De macht van de Hertog was toegenomen en de Brabantse streektaal werd de maatstaf. Door de komst van een Nederlands-Duitse staatsgrens (Congres van Wenen 1815), ontstond geleidelijk aan daaruit ook een taalgrens. De huidige scherpe taalgrens, die in mindere mate geldt voor de dialecten, is een product van de nationale standaardtalen van de 19e eeuw. Gemehret ligt net als Gemert ook in dit Maas-rijnlandse taalgebied. Het is eigenlijk niet meer dan een straat met die naam in het noorden van Eupen, waar van oudsher Limburgs gesproken wordt. Het maakt onderdeel uit van het grensoverschrijdende Platdietse gebied rond Aken, Heerlen, Kerkrade en Eupen, waar het dialect naar het Duits neigt. Het bepaald lidwoord g(h)e wordt er nog actief gebruikt in tegenstelling tot daarbuiten zoals in Gemert waar het alleen nog in versteende vorm in oude geschriften voorkomt.
Onderzoek
De vorm Gemmert (Gemehret), die genoemd wordt in het mededelingenblad van de Vlaamse Toponiemen vereniging, zit verassend dicht bij de uitspraak Gímmert. sterker nog, Ad Otten merkt in zijn Kapittelstokje Zeventiende-eeuws Gímmers op, dat in plaats van Gemert ook wel Gemmert werd geschreven in de borgemeestersrekeningen [1626]. De Belgische taalkundige Armand Boileau [1916-2004], professor aan de universiteit van Luik, sluit niet uit dat op basis van de uitspraak g mi r t voor Gemehret (klemtoon tweede lettergreep, een dalende i-tweeklank) en de schrijfwijzen ghe Meraid [1532] en Gemerot [1556], we de betekenis de (Re)my-rode mogen veronderstellen. een rode ‘bosontginning’ vernoemd naar de heilige (Re) my ‘Remigius’, de eerste bisschop van Reims. Zijn verering verbreidde zich snel, vooral in de richting van Limburg en het rijnland. De vorm Gemmert (Gemehret) wordt door Boileau niet behandeld. In de spreektaal treedt soms een wisseling van plaats van de r op, waardoor een -ert uitgang kan ontstaat, zoals bij Gemmert (Gemehret), t r bot rt (rabotrath) en buv rt (Boveroth). Bij andere vergelijkbare toponiemen in die buurt, zoals ner t (Nereth, Nederode [1350] Nederrot [1374]), ner t (Nöreth, Nuewerot [1390]) en ov r t (Overoth, Overrayd [1517]) is dat niet gebeurd en Nispert (Nysdorp [1770], Nispert [1770], Nisterp, Nyspert) wijst niet in de richting van een rode-toponiem.
Opmerking
Het lijkt mij overigens ook niet uitgesloten dat Gemehret gerelateerd is aan de familienaam van Meraide ook gespeld van Merode. In 1174 oefende deze familie al de macht uit in het plaatsje Rode nabij Düren dat later Merode is gaan heten en zijn naam aan deze adellijke familie heeft gegeven. Deze naam ontwikkelde zich als volgt: uit Latijn ‘de rode’, Middelhoogduits ‘van dem rode’ respectievelijk ‘van me rode’. Merode betekent dan ‘de bosontginning’.
Overweging
De zekerheid dat Gemehret een samenstelling is met g(h)e, maakt de verklaring van Gemert uit het aanwijzend voornaamwoord gene een stuk aannemelijker. De oudste schrijfwijze van Gemert [Gemerde, 1172] is aanzienlijk ouder dan die van Gemehret [ghe Meraid, 1532], maar de vergelijkbare toponiemen uit de 14e eeuw compenseren dit gemis aan voorbeelden enigszins. Ik heb geen enkele aanwijzing dat Gemert een constructie is van (de)me-rode of (re)my-rode. Het lidwoord (de)me beperkt zich tot het Rijnland en van Sint Remy is mij niet bekend dat hij bij ons vereerd werd. Of het moet zijn dat de beemt geheiten myrode (?) [stiphout, 1434], indien juist gelezen, dat weerlegt. Ik verwacht eerder dat deze beemt gerelateerd is aan het adellijke geslacht van Merode dat ook in Nederland en België een grote rol speelde. In theorie is het nog mogelijk dat de -ert uitgang van Gemert door wisseling van plaats van de r uit een rode-toponiem is ontstaan. In de praktijk heeft dat verschijnsel in het onderzoeksgebied zich beperkt tot de spreektaal, waaruit zich geen schrijfvormen hebben ontwikkeld. Het bestaat echter wel, want er is een plaats buiten dat gebied, Hardert in het noorden van Rijnland-Palts,
waarbij dat wel gebeurd is. Oudere vormen waren: Harterode [1321], Hartenrode en Hartert. Deze plaats was georiënteerd op Keulen èn Trier.
Conclusie
Alles overwegend, denk ik dat Gemert toch niet dezelfde betekenis heeft als Gemehret, ondanks de gemeenschappelijke dialectvariant gemmert.
Bronnen
José Cajot, Het Limburgs Dialect van de Voerenaren (met de misvatting van een evolutieschets) (Mededelingen van de Vereniging voor Limburgse Dialect- en Naamkunde, Nr. 31). Hasselt 1985.
Armand Boileau, Toponymie dialectale germano-romane du nord-est de la province de Liège. Analyse lexicologique et grammaticale comparative. Paris 1971.
Ad Otten, GH Jrg 49 2007, nr.3, p.31 Zeventiende-eeuws Gímmers.
Mededeelingen uitgegeven door de Vla. Top. vereeniging te Leuven, 12e jaargang 1936, Gemmert.
Grens met Duitsland.
Armand Boileau.
Het Limburgs taallandschap. rheinmaasländisch zoals gedefinieerd door Arend Mihm, Ontstaan en gedeeltelijk verloop. Taalkundige begrenzing.
staatkundig, taalkundig.
Dialectcontinuüm.
Keulse expansie.
Brabantse expansie.
Die (IV). Flexie datief enkelvoud mannelijk, dem (1x), deme (2x, Nederrijn).