GH-2016-04 Armenhoeve is ook Herenhoeve
Ad Otten
Van ‘Villa ten Broek’ tot Armenhoeve
De Armenhoeve in de Kromstraat is een rijksmonument dat van oorsprong dateert uit de middeleeuwen. In 1421 staat het onder de naam ‘Hoeve Ten Broeck’ bekend als de tweede belangrijkste hoeve van de Commanderij van de Duitse Orde in Gemert. Nog in datzelfde jaar wordt de hoeve met een gezegelde oorkonde (op de rugzijde aangeduid als de ‘Villa Ten Broek’), in erfpacht gegeven aan zekere Floris Jan van Vijfeijcken.1 Dertien jaar later is er een nieuwe erfpachter (zeg maar eigenaar) van deze aan het Broek gelegen ‘villa’.2 De Gemertse schepenen verklaren dan dat landcommandeur Iwan van Cortenbach als vrijheer van Gemert de bewuste erfpacht met alle vrijheden die daartoe behoren, heeft overgedragen aan zijn rentmeester Goort van Woermen. Op 17 mei 1454, bij het overlijden van Goort, verandert de Hoeve Ten Broek niet alleen van eigenaar maar ook van naam.
Haringen, brood, erwten en lakense stof
In een lijvig testament opgemaakt op den lesten dagh in april te Vespertijt in het jaar 1454 laat Goort van Woermen vastleggen dat hij de ‘Hof ofte Hoeve Ten Broecke’, bestaande uit huis, hof en omvangrijke landerijen, na zijn dood schenkt aan de parochiekerk van Gemert.3 De Kerkfabriek, dat wil zeggen de pastoor en de kerkmeesters, wijst hij aan als uitvoerder van ‘sijnen utersten wille’ en hij verplicht hen om ‘ten ewigen dage’ op zijn sterfdag en op alle vrijdagen in de vasten, alle armen van Gemert op zijn hoeve in de Kromstraat te spijnen oftewel van zoveel brood te voorzien als men op een maaltijd gewoon is te nuttigen. Dertien daartoe aangewezen armen krijgen op elke vrijdag in de vasten drie haringen, brood, en in raapolie gekookte witte erwten. Op Goede Vrijdag wordt van hen dan wel verlangd dat ze naar de kerk gaan om voor de ziel van de overledene te bidden. Verder krijgen deze dertien eenmaal per jaar, op de feestdag van st. remigius (1 oktober), zoveel lakense stof als nodig is voor het maken van een grauwe mantel…
Na het in werking treden van dit uit de middeleeuwen daterende testament staat tot op de dag van vandaag de voormalige Hoeve Ten Broek bekend als Armenhoeve. Helemaal in lijn van dit antieke testament zijn tot in de jaren dertig van de twintigste eeuw op de Armenhoeve zogenaamde broodspeningen gehouden. De pachter van de hoeve moest hier zorg voor dragen en om hem daartoe ‘goedwillig’ te houden, is hem in het testament van 1454 bij voorbaat ook het een en ander toegezegd.
Daarnaast bevat het testament nog heel veel meer bepalingen, die bovendien niet alleen maar ten gunste van de Gemertse armen blijken te zijn. Maar laten we in het hiernavolgende eerst de testateur Goort van Woermen maar eens onder de loep nemen.
Wie is Goort van Woermen?
Hij is klerk van het bisdom Luik, rentmeester van de Commanderij Gemert, en één van de bewoners op het kasteel in het centrum van het dorp. Vanaf 1434 heeft hij de Hoeve Ten Broeck in erfpacht. Verder is hij ook leenman van de Duitse Orde voor de eveneens in de Kromstraat gelegen Hoeve Ten Boer. Afgaande op zijn naam, geschreven als Van Woermen, Wormen, Waremme, Warme, Weerm, Wermpt, is hij en zijn familie afkomstig uit het dorp van dezelfde naam in de omgeving van Alden Biezen. Hij is de allereerste die in de dan bijna voltooide nieuwe parochiekerk van Gemert wordt begraven. Wanneer een kleine 400 jaar later de kerk een nieuwe vloer krijgt en alle zerken uit de kerk worden verwijderd wordt een lijst gemaakt van alle zerken met de daarop uitgehouwen teksten.4 Deze lijst begint met de oudste zerk: ”Recht voor het H.Cruijsaltaer staet op eenen zarck uytgehouwen:
Hier leijt begraven Godert van Warme rentmeester
tot Gemert sterft int jaer MCCCC ende
LIIII den XVII dagh in meij. Bidt voor de ziel.”
Fundator van Onze Lieve Vrouwe Broederschap
De naam ‘Goyart de Waremia’ komt ook voor onder de vijftiende-eeuwse leden van de Illustere Lieve Vrouwebroederschap in ’s-Hertogenbosch. In het proefschrift ‘De Bossche Optimaten’ (1973), noemt auteur en promovendus G.C.M. (Lucas) van Dijck deze naam als één der voorbeelden van ‘vreemd bloed en schilderachtigheid’ onder de leden. Wist hij veel dat deze Goyart gewoon uit Gemert kwam en dat diezelfde Goyart – in de wandeling Goort – in zijn testament in 1454 meteen ook de basis legt voor een Onze Lieve Vrouwe Broederschap in Gemert. Tien jaar na zijn dood zal met de stichting van een Onze Lieve Vrouwe-altaar in de Gemertse kerk, de door Goyart bedoelde broederschap ook echt van de grond komen. Deze nu nog steeds bestaande broederschap is de oudste vereniging van Gemert. Ouder dan de Rooj en de Gruujn skut die respectievelijk dateren van 1516 en van tussen de jaren 1485 en 1510.
Uit het voorgaande moge duidelijk zijn geworden dat Goyart de Waremia alias Goort van Woermen in het vijftiende-eeuwse Gemert een man moet zijn geweest van heel hoog aanzien.
Armenhoeve ook Herenhoeve
De naam Armenhoeve wekt nog wel eens de verkeerde indruk. Je moet het ook maar weten dat de hoevenaam verklaard moet worden uit het feit dat de hoeve zo ‘rijk en aanzienlijk’ is, dat een fl inke portie uit de hoeve-opbrengst jaarlijks besteed kan worden ten behoeve van de Armen van Gemert. Het testament uit 1454 bevat bovendien nogal wat bepalingen die direct danwel indirect het eigen zieleheil van Goyart betreffen of ten goede moeten komen aan bijvoorbeeld de Heren op het kasteel. Goyart regelt heel uitvoerig zijn begrafenis inclusief copieuze maaltijden. Pastoor, priesters, koorzangers, klerken, koster: hij heeft het allemaal vooraf geregeld met een betaling uit zijn erfenis in het vooruitzicht. Na zijn dood moet ‘voor eeuwig en altijd’ op zijn sterfdag ook een gezongen zielmis met brandende waskaarsen worden opgedragen, en dat er dan ‘een cleede’ over zijn met brandende kaarsen omzoomde zerk zal worden uitgespreid.
Geregeld heeft hij ook dat op alle zondagen zijn naam wordt opgelezen uit het zielboek en de parochianen opgeroepen om voor hem te bidden. De pastoor is verplicht om de Heren op het kasteel op de jaarlijks te gedenken sterfdag te trakteren op twee ‘quarten’ rijnwijn en dat ook op nog negen meer met naam genoemde heiligendagen in het jaar.5 In totaal komt dat op ruim 20 liter wijn per jaar. Allemaal voor de hoge heren op het kasteel waartoe de pastoor als Duitse-Orde-priester zelf ook behoort. en dan te weten dat deze bepalingen in dit middeleeuwse testament “tot allen tiden ende ten ewigen daghe” onderhouden moeten worden.
Heel lang is dat ook echt gebeurd. Al is er in de loop der eeuwen toch wel eens wat aangepast aan nieuwe omstandigheden. Zo blijkt in de twintigste eeuw de plaats van ‘de hoge heren op het kasteel’ inmiddels te zijn ingenomen door de parochiegeestelijkheid, het kerkbestuur en de koster. Zij zijn het die dan het door de pachter en zijn vrouw bereide ‘Herenmaal’ in de Armenhoeve ten deel valt.
Koster Frans Bronneberg heeft een skon ‘journaal’ bijgehouden van dit jaarlijks terugkerende, zoals hij het noemde, ‘Breugheliaanse eetfestijn op de Armenhoef’.6 De pastoor zegende de spijzen waaronder boerenham, spekstreuf met stroop, haan met compôte, ouwe klare, rijstebrij, enz. enz. Lau Huijbers, lange tijd penningmeester van het kerkbestuur, mailde: ”Truus Slits had een archiefstuk, waarin precies de hoeveelheden vlees, meel, e.d. waren voorgeschreven voor de verschillende spijzen. De maaltijd was in de laatste jaren, dat ze plaats had, teveel voor de moderne magen. De kerkelijke autoriteit moest via een wandeling naar Grotels Hof ruimte scheppen voor deel twee van de maaltijd…”.
In 1975 wordt de Armenhoeve particulier eigendom door verkoop aan de pachtersfamilie Slits-van der Steen. Daarmee komt dan een eind aan de ‘Herenmaaltijd’. Veertig jaar eerder is al een punt gezet achter de broodspeningen voor de Armen-van-Gemert.
Vandaag de dag is ‘de Armenhoeve’ eigendom van Louis en Miranda Coolen-Harbers. Met een bouwhistorie die terugreikt tot tenminste de veertiende eeuw concureert deze hoeve met ’t Hofgoed in de Ruijschenbergstraat om het predikaat “het oudste huis van Gemert”.
Noten
1. BHIC ’s-Hertogenbosch – Archief Kommanderij Duitse Orde Gemert [AKDOG] invnrs. 194 en 195 resp. d.d. 31 juli 1421 en 16 oktober 1421.
2. BHIC ’s-Hertogenbosch – AKDOG invnr. 656 (oorkonde d.d. 12 februari 1434)
3. De volledige transcriptie van het testament is als bijlage opgenomen in: Ad Otten, De vestiging van de Duitse Orde in Gemert 1200-1500, 1987. Het originele testament bevindt zich in het archief van Alden Biezen te Hasselt (B). een afschrift bevindt zich in het gemeentearchief Gemert-Bakel t.w. GAG-AG040 invnr.346 ‘Legerboeck van de kercke alhier begonnen den 31 december 1708’ f.9 t.e.m.14.
4. GAG-AG040
5. een ‘quart’ als inhoudsmaat is iets meer dan een liter.
6. Zoon Harrie Bronneberg bezorgde ons een kopie van het journaal dat de periode van 1950-1964 beslaat: Zie dossier Heemkamer ds.11 map 1.
NB Interessant geschiedkundig ‘nieuws’ over de Armenhoeve is kort geleden ook gepubliceerd in: Paul Verhees (red.), Gemerts erfgoed, 2016, blz.21-23.
Met dank aan fam. Coolen-Harbers, Lau Huijbers, Harrie Bronneberg.