GH-2016-03 Stichting Gemert Vrijstaat – Waarom en hoe?

Ad Otten

Het is in het voorjaar 2005 dat in ‘de wandelgangen’ van het gemeentehuis te beluisteren valt dat de gemeente financieel misschien wel een bijdrage wil leveren bij het verwezenlijken van aansprekende cultuurhistorische ‘verbeeldingen’ op publiek en openbaar terrein die verwijzen naar de bijzondere geschiedenis van Gemert. De vroegere ‘status aparte’ van de commanderij is met name door het vanuit de heemkundekring verrichte historisch onderzoek al enige decennia in den lande algemeen gekend. Bij de vestiging in Gemert van een eigen gemeentearchief (1977) gaf het rijksarchief te kennen zelf het beheer te willen houden over ‘ons’ commanderije-archief omdat ‘gelet op de over de Gemertse soevereiniteit gevoerde processen met Den Haag’ dat archief van nationaal belang werd geacht. Van nationaal belang toe maar! Maar het intrigeerde. En wordt het niet nóg intrigerender wanneer je bedenkt dat Den Haag jaren en jaren achtereen die vanuit Gemert aangespannen processen traineerde en traineerde en uiteindelijk verloor…

In 2005 vragen de latere oprichters van Stichting Gemert Vrijstaat zich hardop af, of het de gemeente niet geboden is om die aparte vroegere status in het dorpsbeeld wat sterker tot uiting te laten komen? In de Franse Tijd is het vrije Gemert als oorlogsbuit ‘uitverkocht en uitgebeend’ ten behoeve van de schatkisten van eerst het Franse keizerrijk, daarna de Bataafse Republiek, het Koninkrijk Holland en uiteindelijk het Koninkrijk der Nederlanden. Het betreft de confiscatie en verkoop van alle bezit van de Commanderij waaronder kasteel, molens, een twintigtal grote hoeves en zelfs de aan de gemeente verpachte gemene gronden, die elders overal gemeentegrond worden maar niet in Gemert. Hier moet er 70 jaar voor worden geprocedeerd en dan krijgt de gemeente nog niet wat ze toekomt. Gemert verarmt in de negentiende eeuw en de bevolking – in 1800 nog bijna zo volkrijk als Helmond en Eindhoven samen – loopt terug. Pas in de twintigste eeuw verandert dat wanneer woon-werkverkeer mogelijk wordt met de intussen aan spoor- en waterwegen gelegen nieuwe industrieën van genoemde steden. Door een grote dorpsbrand en een daaropvolgende periode van 150 jaar verarming is in Gemert veel van de oude historische uitstraling verdwenen. Maar toch is meer bewaard dan zo op het eerste oog zichtbaar. Een voorbeeld dat iedereen aanspreekt is de recentelijk met zoveel gemeentelijk lef aangepakte metamorfose van het Ridderplein. En het kasteel – de residentie van de vroegere Vrijheer van Gemert én die van het gerecht en het landsbestuur van weleer – hoefde niet langer verstopt te blijven achter een dubbele rij sparrenbomen. Het is nu een decor dat iets zegt over de grandeur van de verleden tijd maar ook over de toekomst… Toch?
In 2005 vindt ene Stichting Gemert Vrijstaat-in-oprichting de bijzondere historie van Gemert maar magertjes uit de verf komen. Zij wil daar verandering in brengen met projecten gevel- en straattaal. En het gemeentebestuur die ziet dat wel zitten. ”Het verantwoord versterken en accentueren van de historische identiteit van Gemert” is de doelstelling. Initiatiefnemers zijn Ad Otten, hoofdredacteur van de uitgaven van de heemkundekring, en Toon Grassens, tot in alle uithoeken van ons land bekend als beeldend kunstenaar. Ad zal zorgen voor de historische verantwoording en Toon staat garant voor de praktische uitvoerbaarheid en esthetische vormgeving. Beide met pensioen maar nog niet uitgewerkt. Opereren onder de vlag van de heemkundekring is van meet af aan de opzet. Wel als zelfstandige werkgroep met een eigen penningmeester (Ad de Rooij). Frans Sanders en Egi Roijakkers, uit de boezem van de heemkundekring treden toe tot het stichtingsbestuur evenals Piet Delisse, net teruggetreden als overste van de congregatie van de Heilige Geest op het kasteel. Ton Thelen en gemeentearchivaris Anette de Lange zijn adviseurs. Iedereen pro Deo.
De ambitie is duidelijk. Kunst, cultuur en historie verbinden. Creatieve en wisselende keuzes van ontwerp. Met beeldende kunst en ‘projecten geveltaal’, die maatschappelijk breed gedragen worden, de belevingskwaliteit van de ruimtelijke omgeving verrijken. Historische kennis direct ‘vertalen’ in beeld en vorm. Reconstructie, restauratie en/of reproductie staan daarbij voorop, zonder eigentijdse vormgeving uit te sluiten. Ter verwezenlijking van de doelstelling is het zaak doelgericht te zoeken naar samenwerking en medewerking met overheid, monumentenzorg, kunstenaars en vormgevers, en last but not least particuliere eigenaren. Bij menig project kan er op gerekend worden dat betrokkenen een bijdrage willen leveren. De eerste contacten zijn positief.

De gemeente om medewerking en ondersteuning gevraagd stelt uit een (Europees) potje van ‘de reconstructie’ in de zomer van 2005 een proefbudget van 5000 euro ter beschikking waarmee ‘het initiatief’ zich mag bewijzen. Een gouden Pelikaan zal het worden waarvan de Gemertse geschiedkundige achtergrond terugvoert naar het jaar 1270.

Op 9 november 2005 wordt de ‘Stichting Gemert Vrijstaat’ officieel verleden bij notaris Hans Beks. “Over notariskosten hoeft de stichting zich geen zorgen te maken!” Drie weken later geeft Ad Otten in een stampvolle grote zaal van het kasteel een lezing over de historische Gemert Vrijstaat en licht daarna met het stichtingsbestuur de plannen toe. Iedereen enthousiast. Ook de media. Nog enkele jaren zal de lijst van projectideeën blijven aangroeien zodat gedurende de hele looptijd een keuze uit projecten kan worden gemaakt waarvoor iedereen warm loopt. Ziet iemand het niet zitten dan wordt gekozen voor een ander project. Frans Sanders, Piet Delisse en Toon Grassens treden in 2009 uit het bestuur en worden opgevolgd door Ton Thelen, Carin Gerrits en beeldend kunstenaar Hub Clerx, terwijl Toon Grassens aanblijft als adviseur.

Eind 2015, na tien jaar Gemert Vrijstaat, zijn zo’n 185 (grote en kleine) projecten gerealiseerd die uit het straatbeeld van Gemert niet meer zijn weg te denken. Denk maar aan de Pelikaan, heilige Losbol, ’t mysterie van de heilige boontjes in de Bonengang, de ark van Noë, veertig wissellijsten in het centrum, de aartsengel Michaël in de Pandelaarschool, zo’n honderd huis- en gangnaamborden, de weverspatroon Sint Severus en een joekel van een schietspoel in de Weversstraat, een heuse portrettengalerij van Gemertse vorsten in de Latijnse School, en niet te vergeten de mobiele edelman Rutger van Gemert, de middeleeuwse grondlegger van de minivrijstaat die zich almaar sterker begint te bewijzen als een heus minivorstendom dat in het verleden minstens zes eeuwen heeft bestaan, enzovoort enzovoort.
En… het zal niemand verbazen: de stichting heeft nog steeds plannen.

In het hiernavolgende wordt in tweeëntwintig hoofdstukjes de werkzaamheid van Gemert Vrijstaat in de afgelopen tien jaar uit de doeken gedaan.

Bekijk PDF