GH-2016-03 Edelman Rutger va Gemert “stichter” Commanderij
Ad Otten
Als ridder van de Duitse Orde kan de edelman Rutger van Gemert (ca. 1150 – ca.1220) worden gezien als grondlegger van ‘Gemert Vrijstaat’ dat zo’n zes eeuwen lang als een zelfstandig staatje het hoofd weet te bieden aan de ‘grootmachten’ daaromheen. Wanneer Toon Grassens om gezondheidsredenen moet stoppen met beeldhouwen schenkt hij zowel een mobiel beeld in polyester van onze edelman alsook een ‘halfaf’-loodzwaar granieten beeld (een ‘Unvollendete Grassens’). Beide beelden hebben zich in het Gemertse al gepresenteerd. De mobiele Rutger duikt overal op, hij heeft zelfs al gestaan in de heemkraam op de jaarmarkt. Maar zijn thuis is de serre van het gemeentearchief in de Ruijschenberghstraat vanwaar hij alles in de gaten houdt. De granieten ‘Unvollendete Grassens’ is tijdelijk gestald in de gemeentetuin aan de entree van de wintertuin maar het is de bedoeling dat die straks wortel schiet in zijn ‘eigenste’ Ridder Rutgerlaan.
Pas in 1986 is zijn naam komen bovendrijven als fundator van de Commanderij Gemert. Edelman Rutger van Gemert, lid van de Duitse Orde, “den welken ons gelaeten heft dat Goed van Gemert”, zo luidt de middelnederlandse vertaling van een in het latijn gestelde inschrijving in het perkamenten Alde Anniversarienboek van Biesen dat berust in het Deutsch Ordens Zentral Archiv te Wenen. In 1172 moet deze Rutger al volwassen zijn geweest, terwijl zijn overlijden vóór 1220 gedateerd kan worden. Gelet op alle inschrijvingen moet hij in die vroege periode van het ontstaan van de Duitse Orde één van de weinige edellieden onder de fraters van de Duitse Orde zijn geweest, hetgeen wijst op een zekere kwaliteit binnen die organisatie. Welke blijft de vraag. Uit die vroege periode bestaan slechts heel weinig bronnen. Maar de boven water gekomen fundator van de Vrije Commanderij is voor de vroegste geschiedenis van Gemert van wezenlijk belang. Een uitgangspunt dat vastigheid biedt. Een gegeven ook dat beeldhouwer Toon Grassens al meteen in de jaren tachtig van de vorige eeuw inspireert om in zijn spaarzame vrije uurtjes deze ‘grote zoon van Gemert’ levensgroot te modelleren in een vroeg dertiende-eeuws harnas. Hij maakt het beeld van polyester met de bedoeling het te zijner tijd te laten dienen als model voor een te maken beeld in graniet. Maar ook het kunststofbeeld bewerkt Toon zodanig dat het een uitstraling krijgt van een stenen beeld van een kleine duizend kilo. In de zomer van 1996 verrast Toon de archeologen en een groot belangstellend publiek door zijn mobiel ridderbeeld kant en klaar te zetten boven op de berg naast de opgravingen van het Hooghuis, zodat Rutger van Gemert alles in de gaten kan houden van wat er van zijn adellijke familie allemaal wordt opgegraven…
Opmerkenswaard is het dat beeldhouwer Toon de edelman Rutger van Gemert heeft opgesteld achter een fors wapenschild van de Duitse Orde waarop hij heel symbolisch een hartschild heeft aangebracht met het familiewapen van de aloude Heren van Ghemert. Het mag wel eens gezegd worden: Atelier Agrass is altijd tot in detail ‘betekenisvol’.
Hierna volgt beknopt iets over het ontstaan van de Gemertse ‘status aparte’:
Het soevereine Gemert moet zijn voortgekomen uit allodiaal bezit van de adellijke familie Van Gemert. Een allodium duidt op grondbezit waarover het bezitsrecht absoluut is. Iedere vorm van vruchtgebruik of rechtspleging binnen een allodium hoort toe aan de bezitter. Veel allodia vinden hun oorsprong in een rijks- of koningsgoed, dat door de vorst wegens bewezen diensten aan een trouwe vazal wordt geschonken, waarbij het statuut van allodium ten eeuwigen dage gehandhaafd blijft. In wezen hoort het allodium ook niet meer tot het vorstendom waaruit het is voortgekomen. ‘Boven een allodium staat alleen God en de Zon’. Hoe de familie Van Gemert aan het allodium-Gemert is gekomen, is onbekend.