GH-2016-02 Brabants volkslied van Wintermans
Ad Otten
Het is op 14 april 2016, de dag van het 19e Grooët Gímmers Dikteej. De zaal van het Boerenbondsmuseum zit hartstikke vol. George Gijsbers met zijn accordeon, in de loop van de jaren uitgegroeid tot de vaste muzikale begeleider van dit jaarlijks terugkerende evenement, kondigt iets nieuws en tegelijk iets ouds aan. Hij herinnert zich dat hij op de Komschool behalve het Gimmers volkslied ook ‘Het Brabants Volkslied’ heeft geleerd. De tekst heeft hij nog van het bord overgeschreven. Jaren later krijgt hij de liederenbundel van de NCB van het jaar 1940 onder ogen en vindt daarin datzelfde “Brabants Volkslied” dat moet zijn gemaakt door de gebroeders Kees (C.J.) en Sjef (J.J.) Wintermans. Kees is de vroegere directeur van de Gemertse Coöperatieve Zuivelfabriek “De Eendracht”, de man die op 10 augustus 1944 voor een in Gemert gepleegde roofoverval, als represaillemaatregel van de bezetter, met een inderhaast gevorderde particuliere auto van de fabriek wordt opgehaald door een in burgerkleding gestoken Duitse Silbertanne-eenheid van de Sicherheitsdienst. In de berm van de Elsendorpseweg in de richting Sint-Anthonis wordt Kees Wintermans gefusilleerd. Op deze plek staat nu een herdenkingsmonumentje.
Maar er is nog iets. Iets heel anders, dat George meteen aan het lied is opgevallen. De melodie waarmee het lied begint. En, daar is hij van overtuigd, die melodie zal bij alle wat oudere Brabanders, direct heel bekend in de oren klinken. Hij neemt meteen de proef op de som door de zaal te vragen om mee te zingen wanneer ze het lied herkennen. George speelt de eerste noten en de volle zaal valt meteen in met “Toen den hertog Jan kwam va-aren, te peerd parmant en triomfant. Na zevenhonderd ja-aren…”. George heeft er efkes moeite mee om zijn enthousiaste publiek weer stil te krijgen, maar het lukt. Dan komt zijn verrassende mededeling dat hij bij het begin van die melodie een heel andere tekst voor zich heeft, die minstens zeven jaar ouder moet zijn, en die net als trouwens de (begin)melodie uit Gemert stamt. Het nog altijd populaire lied van de ‘Harba Lorifa zingende hertog Jan’ dateert van 1947 en is aanvankelijk anoniem geïntroduceerd. De makers, Floris van der Putt en Harrie Beex, maakten zich pas na vijfentwintig jaar bekend. Het Lied van de gebroeders Wintermans blijkt intussen al gepubliceerd en gezongen in de herfst van 1940. Vijf skon coupletten in ‘marschtempo’, waarvan het eerste begint met ’Tussen Maas en Scheldeboorden, ligt ons dierbaar vaderland’. Wanneer we ons vervolgens realiseren dat dit ‘Brabants Volkslied‘ in de eerste herfst van de bezettingstijd van de drukpers rolt, dan spreekt met name het vijfde couplet boekdelen over het standpunt van schrijver (Wintermans) en uitgever (NCB) wat betreft de machtswisseling in ons land na de Duitse inval van mei 1940. Want: dat vijfde tevens laatste couplet bezingt niemand minder dan Wilhelmina van Oranje, Koningin van Nederland! Weet dat trouw voor God en Koning, Brabants edel volk houdt stand. Een tekst die de bezettende macht allerminst moet zijn bevallen. In juli en augustus 1940 is in opdracht van Rijkscommissaris Seyss-Inquart door het Departement van Justitie al afgekondigd dat tegen het uitsteken van vlaggen aan gebouwen ter ere van een lid van het Huis van Oranje, ‘dat de oorlog tegen het Groot-Duitsche Rijk hardnekkig voortzet’, streng zal worden opgetreden.1 En dan komen een paar maanden later de gebroeders Wintermans met een lied op de proppen dat nota bene de Brabantse trouw aan de koningin uitdraagt… Je moet maar lef hebben. Het duurt dan niet lang meer of de bezettingsmacht verordonneert ook om alle naar Koningin Wilhelmina genoemde straatnamen een andere naam te geven. Zo wordt de Gemertse Wilhelminalaan herdoopt in Pater van den Elsenlaan.2
Er zijn allerhande redenen om aan de ‘ontdekking’ van George Gijsbers eens wat extra aandacht te besteden. Wetenswaardig is ook dat al vanaf 2001 Noord-Brabant van verschillende kanten bijna wordt verweten dat zij als enige provincie nooit een lied officieel tot Brabants Volkslied heeft ‘verheven’. Het populaire ‘lied van den hertog’ ook bekend als ‘Harba Lorifa’, dat jaren achtereen is gebruikt als tune van Omroep Brabant – en met, naar we nu weten, een uit Gemert afkomstige beginmelodie – is toen al naar voren geschoven als het meest voor de hand liggende ‘volkslied’. Maar er is ook geijverd voor ’Het leven is goed in het Brabantse Land’ van Guus Meeuwis. Het komt niet tot een keuze, maar dat is zeker niet te wijten aan muzikale armoede. Integendeel. Uit het Liedarchief van Harrie Franken (1937-2003), de bekende auteur van ‘Liederen en dansen uit de Kempen’ (1978), wordt als reactie al snel een tiental reeds lang bestaande Brabantse volksliederen geïnventariseerd. En potverdorie daar zit ook het lied van ‘Wintermans’ tussen. Alleen de daarbij regelmatig geplaatste toevoeging dat de eerste regel dezelfde melodie heeft als ’Toen den hertog Jan kwam varen’ wekt een verkeerde indruk.2 Hier moet immers gelezen worden: de beginmelodie is hetzelfde als het dan reeds bekende ‘Tussen Maas en Scheldeboorden’ van Wintermans….
Kees en Sjef Wintermans
Blijkens de aanhef van “Het Brabantsch Volkslied” in de NCB-Liederenbundel (anno herfst 1940) is de melodie van C.J. Wintermans. Dat is Kees. Hij is vanaf de stichting in 1916, directeur van de Gemertse Coöperatieve Zuivelfabriek “De Eendracht”. Bij gelegenheid van het grootscheeps gevierde zilveren jubileum in mei 1941 worden meerdere krantenpagina’s van de Gemertse Courant aan hem en de Coöperatie gewijd. Met veel lof. Kees is tevens bestuurslid én verdienstelijk muzikant van de Gemertse Harmonie Excelsior, en hij is voorzitter van de plaatselijke afdeling van de RK Staatspartij, de latere KVP.
De tekst van het lied blijkt volgens de reeds genoemde aanhef in de liederenbundel, niet van Kees maar van zijn oudste broer mr. J.J. (Sjef) Wintermans. En deze Sjef is voorwaar geen kleine jongen. Kort voor de oorlog bekleedt hij namelijk de positie van waarnemend directeur-generaal van het Ministerie van Landbouw. Eerder is hij van 1918 tot 1929 Tweede Kamerlid voor de RK Staatspartij. Ten tijde van de introductie van het met broer Kees geproduceerde Brabants Volkslied woont Sjef in Den Haag. Maar Sjef en ook Kees zijn geboortig van Duizel, kinderen uit een groot boerengezin waaruit een bijzonder ondernemende nieuwe generatie Wintermans voortkomt. Sjef is de oudste thuis, ruim 14 jaar ouder dan zijn jongste broer Kees. Iedereen in De Kempen kent de familienaam Wintermans als die van vooraanstaande sigarenfabrikanten. Al in 1904 begint broer Jacques in Duizel met de fabricage van de Agio-sigaar. Een jongere broer Henri is lang zijn compagnon. ‘Wintermans’ is nu een wereldbedrijf.
Sjef is zijn indrukwekkende loopbaan begonnen als onderwijzer met landbouwakte. In 1896 is hij medeoprichter en eerste secretaris van NCB-Duizel. Van 1906-1918 is hij gevestigd in Eindhoven als rijkszuivelconsulent voor Noord-Brabant. Vanaf 1908 is hij 21 jaar voorzitter van de Noord-Brabantse Christelijke Boerenbond. In 1915/1916 is hij medeoprichter van De Eendracht in Gemert en tussen alle bedrijven door begint Sjef ook een studie ‘rechten’ die hij in 1929 afrondt met zijn doctoraal. Hij wordt voorzitter van de Raad van Commissarissen van de CHV en van de NCB. En… wat hier in Gemert zeker niet mag ontbreken is het feit dat Sjef Wintermans in 1919 ‘onze’ Gerlacus van den Elsen is opgevolgd als hoofdredacteur van het wekelijks verschijnende Boerenbondsblad.4 Ja, Sjef Wintermans had wel iets met Gemert en het zal daarom ook niemand verwonderen dat we op een foto genomen op 28 mei 1941 bij gelegenheid van het 25-jarig jubileum van de Coöperatieve “Eendracht” in het illustere gezelschap op het terras van Hotel De Kroon (nu: Dientje) ook mr. Sjef Wintermans ontwaren. En verdorie er zijn nog twee broers meer: Gerard en Henri Wintermans.
De Silbertanne-moord op Kees Wintermans
Al van maart 1943 dateert de verordening van Hitler’s rechterhand Heinrich Himmler, dat elke politieke moord met contraterreur moet worden beantwoord. Op 10 augustus 1944 wordt Kees Wintermans het slachtoffer van deze maatregel. Daar is geen twijfel over mogelijk. In het boek Gemert Bezet – Gemert Bevrijd (1994) wijdt Anny van de Kimmenade maar liefst 19 bladzijden aan ‘Verzet, contra-terreur, omkoping en de moord op Wintermans’. Dankzij gemeentearchivaris Rouppe van der Voort beschikt het gemeentearchief over ‘alle’ ter zake doende stukken. Ook de in november 1945 afgenomen verhoren van de daders in de strafgevangenis van Rotterdam, waarin zij een volledige bekentenis afleggen. Karl Cremer en Michael Rotschopf verklaren tot in details over hun opdracht en de wijze waarop zij Wintermans op de Peeldijk om het leven hebben gebracht. Drie kogels. Jaja, zij waren uit misleiding in burgerkleding en hen is ook een particuliere aan het verkeer onttrokken auto ter beschikking gesteld met chauffeur Emil Eugen Rafflenbeul. De opdracht krijgen zij van Obersturmführer Hardegen van de Sicherheitsdienst [SD] in ’s-Hertogenbosch, meteen nadat daar bekend is geworden van de roofmoord op slagerij Verstappen in Gemert. Er is meteen een besluit genomen tot vergelding. Kort tevoren heeft de Aussenstelle van de SD in Den Bosch een uitbrander gekregen van het nieuwe hoofd van de SD (General Schöngarth) voor het zwakke optreden na de moord op twee landwachters aan de gemeentegrens tussen Gemert en Beek en Donk. Dankzij de bemiddeling van o.m. NSB-burgemeester Vogels is toen een persoonlijke vergelding omgezet in de vordering van 100 fietsen. Maar nu, in de vroege morgen van 10 augustus 1944 is men bij deze SD-Aussenstelle ‘kordaat’: Ergens midden in een lijst van 21 Gemertse personen die als anti-Duits bekendstaan, wordt de naam van directeur Wintermans aangekruist (en die van huisarts Verbeek5). Het moordcommando gaat op pad. Wintermans wordt één van de vele slachtoffers van de zogenaamde Silbertanne-moorden. Alle onderzoeken in de naoorlogse jaren tonen dat onomstotelijk aan.6
Sicherheitsdienst verantwoordelijk voor kwalijke geruchten
In november 1945 wijdt Jan Ermers twee voorpagina’s van de Gemertsche Courant aan de Zaak Wintermans. In de aflevering van 23 november schrijft hij onder de kop “Meer licht in de Zaak Wintermans” naar aanleiding van door een Helmonds Inspecteur van Politie (AJM Kunst) verricht verhoor van de moordenaars. Ermers blijft dan nog met een aantal vragen zitten die voornamelijk worden opgeroepen vanwege de al meer dan een jaar lang circulerende geruchten dat Wintermans door het verzet zou zijn geliquideerd. Hij heeft acht vragen over zaken die hem nog niet helemaal duidelijk zijn “ter weerlegging van hen, die het hele complex van onthullingen een “ensceneering” durven noemen.” Ermers wordt op zijn wenken bediend. Opperwachtmeester Schell en wachtmeester Scharn van de Gemertse politie gaan voor een aanvullend verhoor naar de in detentie te Rotterdam verkerende daders en een week later kan Jan Ermers schrijven van “Klaarheid in de Zaak Wintermans”. Een week eerder verklaart hij al “dat wij, den heer Wintermans kennend, nooit geloof hebben kunnen hechten aan de praatjes die sinds zijn dood over hem gingen. De dichter van het overal gezongen “Brabants Volkslied” heeft o.i. geen verraad gepleegd aan zijn eigen woorden in het laatste couplet ‘Wilhelmina van Oranje, koningin van Nederland, weet dat trouw voor God en koning, Brabantsch edel volk houdt stand’.” Zijn tweede artikel over ‘De Zaak Wintermans’ sluit Ermers af met de conclusie dat het de SD zelf is geweest die ‘de valse geruchten’ in de wereld hielp. Latere onderzoeken maken almaar duidelijker wat een vuil spelletje de SD speelde met de reeds genoemde Silbertanne Aktion die als doel had: Wraak en ontwrichting van het Nederlands Verzet door die de verantwoording voor de moorden in de schoenen te schuiven. Wat betreft de Zaak Wintermans is dat aardig gelukt. Nog steeds zijn er personen die hardnekkig volharden in het geloof dat de directeur van De Eendracht door het verzet is vermoord. Dat geloof blijkt nooit gebaseerd op enig onderzoek, maar louter op geruchten die met name vanaf de eerste dag door de Sicherheitsdienst zelf in de wereld zijn geholpen. Het is nota bene de opdrachtgever tot de moord op Wintermans, SD Obersturmführer Hardegen, die in de vroege morgen van 10 augustus 1940 eerst de leiding neemt in het onderzoek naar de moord op Theeke Verstappen, en daar met de snelle conclusie ‘roofmoord’ het onderzoek overdraagt aan de plaatselijke politie. Wanneer hij vervolgens op het gemeentehuis verneemt van de door hemzelf voorbereide moord op de Peeldijk en waartoe hij het moordcommando op pad stuurde, neemt hij nu ter verhulling van de rol van de SD ook dit onderzoek ter hand. Ook in Elsendorp komt de Obersturmführer tot een snelle conclusie: “Mord”. Dan draagt hij ook hier het verder onderzoek over aan de plaatselijke politie. Maar niet de ter plaatse gevonden patroonhulzen, die ‘Duitse munitie’ en een Silbertanne-Aktion zouden verraden. Wij weten dit omdat hij zijn ondergeschikten daarvoor later een standje geeft…
Later blijkt dat de inbraak bij Slagerij Verstappen inderdaad het werk is van een verzetsgroep en dat het hen (vermoedelijk) te doen is geweest om vlees voor onderduikers. Maar de inbrekers worden betrapt. Dreigen met wapens haalt niet uit. Theeke gooit met een waterketel en een koffiepot. Hij wordt neergeschoten. Een broer wordt vastgebonden op een stoel. In een nauwgezet door de ondergrondse bijgehouden administratie staat een beschrijving van het gebeurde dat men bijzonder betreurd want dat is geenszins de bedoeling geweest: afgesproken was wapens alleen te gebruiken ter intimidatie.7
De naam van Wintermans is in de annalen van de ondergrondse nergens aangetroffen. De daders Cremer en Rotschopf zijn nog voor het tot een berechting komt van de moord op Wintermans opgehangen na veroordeling door een Brits tribunaal in Essen voor de moord op drie ondergedoken geallieerde vliegtuigbemanningsleden in Tilburg.7
Op 25 juli 1946 ontvangt de weduwe van Kees Wintermans een brief van koningin Wilhelmina, waarin deze haar deelname betuigt voor de door de Duitsers gepleegde moord op haar man.
De kwade geruchten en de zwarte handel
Als argumenten dat Wintermans door het verzet zou zijn omgebracht is aangevoerd dat hij geen gemakkelijke man was, dat hij bij veel boeren een slechte naam had, en dat hij een veel lagere prijs gaf voor de melk dan zuivelfabrieken in de omliggende gemeenten. Een uitermate zwakke argumentatie want had men wat betreft de melkprijs niet aan moeten kloppen bij het bestuur van de coöperatie? Trouwens… wat die melkprijs betreft – en daar is in onderzoeken nog maar weinig aandacht naar uitgegaan – veel boeren hielden melk achter voor de zwarte handel waar een veelvoud van de melkprijs werd geboden in vergelijking met die van de contractueel verplichte levering aan De Eendracht. Wintermans lijkt niet de man te zijn geweest die de coöperatieleden die in gebreke bleven daarop niet heeft aangesproken. En dát zal hem zeker niet in dank zijn afgenomen. Maar dat de zwarte handel de coöperatieve zuivelfabriek De Eendracht danig in moeilijkheden bracht en dat Wintermans heel wat te stellen heeft gehad met melkleveranciers die in gebreke bleven, lijkt evident. Zeker wanneer we daar de onderstaande artikelen uit de Gemertsche Couranten van meteen na de bevrijding op naslaan:
Tot een maand na de bevrijding maken die duidelijk dat dan nog steeds veel landbouwers melk voor de zwarte handel achterhouden. Op 26 september 1944, daags na de bevrijding, is er al een eerste bekendmaking van de Ordedienst over de verplichte melklevering aan de zuivelfabriek. Daarin lezen we: Tegen de landbouwers, die hunne verplichting van melklevering niet volledig nakomen, zullen thans, behalve dat aan hen geen boter meer verstrekt mag worden, zeer strenge maatregelen ten aanzien van onmiddellijke veelevering worden genomen. (…) Op een en ander zal een strenge controle worden uitgeoefend.
In de aflevering van 6 oktober 1944 wordt de bekendmaking nog eens herhaald, nu met het noemen van de boete (100 kilo vlees) bij niet nakoming: Alle veehouders, die de melk redelijkerwijze gesproken kunnen afleveren, doch aan dezen plicht niet voldoen, zal een extra leveringsplicht van 100 kg vleesch worden opgelegd. Bij de gehouden controle op de plaatselijke stoomzuivelfabriek is gebleken dat nog verschillende veehouders niet aan hun verplichting voldoen.
De oproepen, bekendmakingen, en het dreigen met stevige boetes: het lijkt allemaal niet te helpen. Op 20 oktober 1944 staat een openingsartikel van pater Loffeld in de Gemertsche Courant met de kop “Gaat ’t Goed?” Hij komt tot de conclusie dat het NIET goed gaat in ALLE betekenissen. Wij citeren: “Er zijn er ook nu nog die kwade gewoonten nog maar moeilijk kunnen afleggen. Vier jaar lang werden die handelwijzen goedgemaakt (of goedgepráát) als verzet tegen de Duitschers. Maar nu gaat die waaier niet meer op! Nu moet ons eigen volk gediend en geholpen worden. Nu moet menigeen ondervinden, dat het voor hem minder moeite kostte den bezetter tegen te werken, dan nu de eigen landgenooten bij te staan! Het eerste kon een aardige streeling betekenen voor maag en porte-monnaie, het laatste vergt den inwendigen strijd tegen gemakzucht en geldzucht. (…)”
Onder de kop “Zwarte Handel” lezen we in dezelfde courant een nog minder verhullend artikel van de Plaatselijk Beheerder van District 27 (gevestigd te Boekel) met onder meer een oproep aan de Brabantsche Boer: “Toont dat gij ’n waar Nederlander zijt. Zorgt gij er voor, dat het Nederlandsche Volk niet vergeefs op u behoeft te wachten. Mocht ons blijken, dat door georganiseerden van de huidige tijdsomstandigheden misbruik wordt gemaakt, om bijv. hun producten op clandestiene wijze te doen verdwijnen dan zullen wij niet nalaten, deze onsociale woekeraar onmiddellijk met zijn geheele gezin van zijn bedrijf af te zetten en de bedrijfsvoering in handen te leggen van een door oorlogshandelingen getroffen boer. Bovenstaande strafmaatregel wordt door de bevoegde hoogste Nederlandsche en Engelsche Instantie gesanctioneerd.”
Tot besluit:
De moord op Kees Wintermans is duidelijk. Toch mag het boek Wintermans nog niet dicht. Met dit artikel kan men niet langer heen om ‘Het Brabantsch Volkslied’ van Wintermans. Dit in bezettingstijd geschreven lied is anti-Duits. Dat verklaart mede zijn naam op de lijst van anti-Duitse personen uit Gemert (e.o.) in de lade van de Kommandantur van de Aussenstelle van de Sicherheitsdienst in ‘s-Hertogenbosch.
Cornelis (Kees) Wintermans, 51 jaar, wordt vermoord op 10 augustus 1944. In Gemert laat hij een ontredderde familie achter: vrouw Francina (Sientje) Wintermans-van Son, zoon Jan en pleegdochter Thea (‘Zus’). Kees is aanvankelijk in Gemert begraven, later herbegraven in zijn geboorteplaats Duizel. De familie Wintermans verhuist al in oktober 1945 van Gemert naar Boxtel-Gemonde. Sjef Wintermans sterft in Den Haag in 1955. Ook hij rust net als Kees in Duizel.
NOTEN:
1. Vgl. A.Otten, Vlaggenparade in oorlogstijd, in Gemerts Heem [GH] 1994.02 p.87-94.
2. De straatnaam Wilhelminalaan is bij besluit van B&W d.d. 19.2.1942 vervangen door de naam “Pater van den Elsenlaan”. Nauwelijks een maand na de bevrijding van Gemert is de oude naam in ere hersteld.
3. Een indruk die moet zijn ontstaan door onzorgvuldig citeren. Harrie Franken treft hier nauwelijks blaam want in ‘zijn’ Liedarchief Weebosch-Bergeijk is onder Arch.nr. L1365-01 wel degelijk opgenomen dat de melodie van de eerste regel ’Toen hertog Jan kwam varen’ van de hand is van CJ Wintermans. Dat het mr. JJ Wintermans moet zijn zij hem vergeven.
4. ‘Josephus Jacobus Wintermans (1877-1955) landbouwpionier’, in: Brabantse Biografieën dl.2, 1994, blz. 130-135.
5. Chauffeur Rafflenbeul heeft in 1943 dokter Clemens Verbeek al eens van huis op moeten halen omdat die zich niet bij de verplichte Artsenkamer wilde aansluiten. Een tijdlang bleef Verbeek in detentie in concentratiekamp Amersfoort. Clemens jr. stuurde een foto van de kaalgeschoren huisarts met zijn gezin na zijn terugkeer in Gemert (zie GH1994.04 p.134). Rafflenbeul herinnerde zich het hartverscheurende afscheid van de dokter met zijn gezin nog maar al te goed en wilde dat niet opnieuw beleven. Één slachtoffer was hem voldoende. Verbeek werd later ter verantwoording bij de SD ‘niet thuis en onvindbaar verklaard’, aldus de verklaringen van Rafflenbeul, Cremer en Rotschopf.
6. We geven hier de gepubliceerde onderzoeksresultaten:
– Gemertsche Courant 23.11.1945 ‘Meer licht in de zaak Wintermans’ (Jan Ermers)
– Gemertsche Courant 30.11.1945 ‘Klaarheid in de Zaak Wintermans’ (Jan Ermers)
– Paul Verhees, Directeur Wintermans, een willekeurig oorlogsslachtoffer: Hij stond op die lijst, in: ED 7 mei 1994.
– Anny vd Kimmenade-Beekmans, Gemert Bezet – Gemert Bevrijd, Gemert sept. 1994, blz. 146-164.
– Peter van Vlerken, Oorlogsliquidatie in beeld, in: ED 2010.12.24.
7. Gegevens ontleend aan noot 6 Paul Verhees in ED 7.5.1994 en Anny vd Kimmenade-Beekmans a.w. blz.154.