GH-2016-01 Wegbereiders

Peter van den Elsen

De groei van het historisch besef in Gemert dateert uit de tweede helft van de negentiende eeuw als Gerlacus van den Elsen, de latere boerenapostel, de Gemertse geschiedschrijving ter hand neemt. In populaire bladen weet hij met zijn artikelen een groot publiek te bereiken. Voor het merendeel gaat het om kerkelijke geschiedenis, maar hij schrijft ook over allerlei andere wetenswaardigheden. Zijn boek over de Latijnse School in 1887 is tot op de dag van vandaag een belangrijk naslagwerk. Vanwege zijn uitvoerige beschrijving van het kosthuis- en studiebeurzensysteem krijgt het werk wereldfaam en komt het zelfs in de boekenkast van Charles William Eliot, president van Harvard University (1869-1909, USA) terecht.
Pastoor Lambert Poell zet de Gemertse geschiedschrijving voort in zijn Kerkberichten waarin hij veelvuldig met een artikeltje komt over historische aangelegenheden. Behalve dat Poell enkele kleinere cahiers (o.a. over Gemert in de Franse tijd) uitbrengt, is hij ook de schrijver van het Gemertse volkslied ‘Van wor ik ben’.

In september 1930 brengt Jan Ermers de eerste Gemertsche Courant uit. Niet veel later, in 1931, wordt pater Eduard Loffeld docent op het seminarie van de paters van de H. Geest. Het verblijf in het kasteel van Gemert wekt bij hem de interesse in de geschiedenis van de Duitse Orde. Hij start met het publiceren van artikeltjes in de Gemertsche Courant over de Duitse Orde en allerlei algemene zaken uit de plaatselijke geschiedenis. Hij trekt veelvuldig met Jan Ermers op en het tweetal bezorgt de lezers enkele legendarische 1 aprilgrappen. Zo laat het tweetal in 1934 Hitler ‘incognito’ op het kasteel verschijnen en schrijft Loffeld over een nergens te ontdekken onderaardse gang bij het kasteel. Eind 1940 en begin 1941 verschijnen bijna wekelijks heemkundige artikelen. Deze pu blicatiedrift is ingegeven door de gedachte om propaganda te maken voor de oprichting van een plaatselijke ‘heemkundige studiekring’. Het doel van een heemkundekring is het bevorderen van de kennis over het verleden én het heden van de eigen leefomgeving. Dit kan door zelf onderzoek te doen, maar ook, zo pleit Loffeld, door kennis te nemen van de onderzoeksresultaten met als beoogd effect het versterken van de eigen identiteit. Het mag dan ook geen wonder heten dat in periodes dat de eigen identiteit in het gedrang komt, de interesse in heemkunde toeneemt.

Bekijk PDF