GH-2016-01 ‘Tot diep in de nacht zaten we te fröbelen’
Hein van Dooren
Wie: Peter Lathouwers
Leeftijd: 61
Woonplaats: Handel
Wat doet hij: docent op school voor moeilijk lerende kinderen.
Functie bij Heemkundekring: onderzoeker, schrijver, penningmeester (1977-1983 en 1999-2006), voorzitter (1983-1995).
Peter Lathouwers woont op historische bodem. In de tuin van zijn woonboerderij in de kom van Handel stond in de achttiende eeuw de kluis en de school van de broeders penitenten, de stichters van het huidige psychiatrische ziekenhuis Huize Padua. Zijn familie woont al een paar honderd jaar in Handel. Hij legt een boekje met oude prenten op tafel met daarin een idyllische zwart-wit foto van zijn vader en grootvader die met een boerenkar met hoge wielen over de Strijbosscheweg gaan, toen nog een zandpad. Vader loopt naast het paard, grootvader loopt achter de kar met een zeis op de rug. Zelf heeft hij nooit de ambitie gehad om boer te worden. “Onze vádder zei: jongen doe dat niet. Een boer moet altijd werken.”
“Ik zat op de havo in Veghel en kreeg geschiedenis van Frans Govers. We moesten een scriptie maken. Govers zei: denk ook eens aan plaatsnamen. Handel noemde hij als voorbeeld van een dorp waar veel over te schrijven was. Op
mijn zoektocht naar gegevens ben ik bij rector Pennings terecht gekomen en bij de heemkundekring.”
Peter Lathouwers belandde in 1977 in het bestuur van de kring, de tijd van de Omwenteling. ”Ik stond wel op de voordracht van het bestuur, maar onder de streep, net als Ad Otten. Die streep stond letterlijk op het stembriefje. Zo van: op hen kun je ook stemmen, maar het is niet nodig. tegen Ad Otten bestond veel weerstand. Hij was tijdens ledenvergaderingen al eens te keer gegaan tegen het zittende bestuur. Ad kon heel fors voor de dag komen. Ik geloof niet dat ik veel weerstand opriep. Ik was geen politiek figuur. Uiteindelijk belandde ik toch in het bestuur. Een deel van het bestuur was onervaren, maar we maakten niet de indruk onervaren te zijn. We hebben heel veel onder handen genomen. We gaven boeken uit en bij ieder boek organiseerden we ook een tentoonstelling. tot diep in de nacht zaten we te fröbelen, te plakken en te knippen om alles op tijd klaar te krijgen. Ik kan me herinneren dat we ’s nacht om drie uur nog aan een uitsmijter zaten bij Dientje Wijn, nadat we net een tentoonstelling hadden ingericht in de Komschool. Boeken uitbrengen ging toen veel gemakkelijker dan nu. Er waren ook nog niet zoveel boeken over Gemertse onderwerpen, dat maakt het ook gemakkelijker om ze te verkopen. Ik heb me trouwens nooit erg druk gemaakt over de vraag of we ze wel verkocht kregen, behalve met één boek. De schut hield een Juweel in 1982 en wij dachten dat al die bezoekende gildebroeders wel een boek over de schut wilden hebben. tweeduizend lieten we er drukken, maar we verkochten ze niet. Van lieverlee zijn we ze kwijtgeraakt, maar daar hebben we wel twintig jaar over gedaan.”
Peter Lathouwers houdt zich, net als anderen binnen de heemkundekring, niet alleen bezig met onderzoek, schrijven en besturen. Als het zo te pas komt gaan de handen ook uit de mouwen voor andere zaken. Zonder zijn ijver waren de keskes langs de weg van Gemert naar Handel verloren gegaan, zegt Peter van den Elsen. “Ze dreigden echt te verdwijnen”, vertelt Peter Lathouwers daarover. “Ze stonden te verrotten en er was toentertijd niemand die zich daar druk over maakte. De gemeente was ze liever kwijt dan rijk omdat ze voor het verkeer in de weg stonden. Ook het kerkbestuur wilde zich er niet voor inspannen omdat het herstel te duur was. Met schooien en bedelen hebben we geld bij elkaar gebracht om ze alle acht te restaureren. Ik denk dat de restauratie 10.000 gulden per keske heeft gekost.”
Bekijk PDF