GH-2016-01 ‘Mij moeten ze gewoon los laten lopen’

Hein van Dooren

Wie: Ad Otten
Leeftijd: 71
Woonplaats: Gemert
Wat doet hij: gepensioneerd, voorheen werkzaam bij Philips Natlab als scheikundige. Later archiefmedewerker Philips.
Functie bij Heemkundekring: onderzoeker, schrijver, presentator radio en tv, hoofdredacteur Gemerts Heem, oprichter Gemert Vrijstaat, voorzitter straatnamencommissie, bestuurslid (1977-1982).

Ad Otten is een verteller zonder weerga en zonder twijfel het gezicht van de heemkundekring. Hij is gids, verzorgt cursussen en is een plaatselijke bekendheid geworden door tv- en radioprogramma’s. Via You tube is het tv-programma rond Gemertse mysteries tienduizenden keren bekeken. Als Ad vertelt wordt de koffie koud. De interesse van Ad Otten in de plaatselijke Gemertse geschiedenis is opgewekt toen hij in 1969 samen met zijn vrouw Alma Claassen een oud wevershuis kocht aan de Kromstraat. “Ik wilde meer weten van de historie van het pand. Die bleek heel ver terug te gaan. In 1752 is van twee halve huizen één huis gemaakt, maar uit koopaktes die ik vond bleek de geschiedenis terug te gaan tot aan de stichting van de Gemertse parochie. Ik kwam allerlei interessante zaken aan de weet zoals de verplichting van de bewoners om jaarlijks twee broden te leveren aan de koster”.
In die tijd was Ad Otten actief bij MIC, een provo-achtige beweging in het Gemertse met een clubhuis aan het Kruiseind. “Jozef Vos liep daar ook rond. Zijn vader Willem, een aannemer die ook een tijdje voorzitter is geweest van de heemkundekring, was erg geïnteresseerd in weven. ‘Als gij in een wevershuis woont, moet je daar ook een weefgetouw stallen’, zei Willem tegen mij. Hij wist er een te staan in het Kruidenhuis, waar nu oud-burgemeester Jan van Maasakkers woont. Het stond daar te vermeutelen en Vos vond dat er iets mee moest gebeuren. Hij vermoedde dat Jacques van den Broek, die toen bestuurslid was van Heemkundekring en gemeentesecretaris, er op tegen was dat het weefgetouw bij mij terecht zou komen. Ik mocht er dus niks over zeggen. Een tweede eis was dat ik me moest aanmelden als lid van de heemkundekring. Met wevers hebben we het getouw bij mij thuis in elkaar gezet. Later ging het naar de heemkamer en tegenwoordig staat het in de schuur bij Peter van den Elsen. We zoeken er nog een plek voor.”
Een paar jaar later stelde Otten zich kandidaat voor het bestuur van de heemkundekring. Wonderlijk was dat de bestuursverkiezingen prompt werden uitgesteld. Over het waarom van het uitstel heeft Otten nooit een helder antwoord gekregen, maar hij heeft wel een vermoeden. Daarvoor schetst hij een tijdsbeeld van de jaren zeventig. “Het was de tijd van Joop den Uyl. Er waren net gemeenteraadsverkiezingen gehouden en de Werkgroep Gemeentepolitiek boekte een grote overwinning. Ik stond op de kieslijst van de Werkgroep en was ook nog eens lid van MIC. We waren kritisch, alternatief en links. Het werd niet hardop gezegd, maar ik paste volgens het bestuur niet binnen de heemkundekring. Er werd in die tijd best fel gediscussieerd. Ik kan me herinneren dat ik tegen iemand zei: ‘Ik geloof in de Werkgroep. Jullie geloven ook, en daar geloof ik niet in’. Daar kon hij niks tegen inbrengen.” “toen er later alsnog bestuursverkiezingen werden gehouden, zocht het oude bestuur een kandidaat van wie ik het volgens hen zeker zou verliezen. Antoon van den Elsen werd naar voren geschoven, terwijl die niet eens lid was van de heemkundekring. Als ik toch gekozen zou worden zou het hele bestuur opstappen, dat heb ik tenminste gehoord. Zover ik me kan herinneren won ik de strijd met één stem. Leuk vond ik het dat tijdens de vergadering mevrouw Hoefsmid het woord vroeg. Christ van Schijndel, de voorzitter, dacht dat hij een medestander had gevonden, maar mevrouw Hoefsmid zei dat zij niet begreep dat het bestuur niet enthousiast was over jonge mensen die iets wilden. Na de vergadering kwam Jacques van den Broek naar mij toe en vroeg: ’Meende gij dat wij dit verdiend hebben?’ Van enige wrok is bij Ad Otten trouwens geen sprake. “Het was een soort paleisrevolutie, een botsing van politieke voorkeuren, maar ik kon het later en ook daarvoor goed vinden met toenmalige bestuursleden. Ze zijn trouwens ook niet allemaal opgestapt. Marinus de Wit en Martien van den Boom bleven. Mooi vind ik het dat geen enkel lid van de vereniging opstapte.”

Gedurende vijf jaar bleef Ad Otten bestuurslid. Daarna heeft hij nooit meer een bestuurstaak binnen de vereniging op zich genomen. “Ik weet niks van bestuurszaken. Mij moeten ze gewoon los laten lopen.”

Bekijk PDF