GH-2016-01 ‘Met een rode kop en een natte rug ging ik naar huis’

Hein van Dooren

Wie: Jan van Rooij
Leeftijd: 78
Woonplaats: Gemert
Wat doet hij: gepensioneerd, voorheen ziekenfondsadviseur.
Functie bij Heemkundekring: penningmeester (1969-1977).

Jan van Rooij heeft haast. Hij is koster van de oude kerk en volop bezig met het 50-jarige priesterfeest van deken Jan Bonten. Een interview voor het heemkundeblad kan er nog net even tussendoor. Tijdens het gesprek laat hij niet blijken dat hij druk bezet is. Hij vertelt uitbundig over de heemkundekring en vooral over de gezellige avonden met de oude club bestuursleden. Dat het in 1977, het jaar van de omwenteling, in zijn ogen mis ging vreet nog steeds aan hem. ‘”Als ik er over vertel word ik nog steeds vurig”, zegt hij.

Jan studeerde in de jaren na de oorlog, net als sommige andere actievelingen binnen de heemkundekring, korte tijd voor priester. In Gemert was hij lid van de studentenvereniging Edward Poppe. “Ieder kwartaal kwamen we bij elkaar, niet alleen studenten van de Latijnse School, maar ook jongens uit Gemert die elders studeerden, zoals ik in Nijmegen. Uit die tijd ken ik Martien van der Wijst. Hij werd Tinus Rupente genoemd, Latijn voor Tinus Plotseling, omdat hij altijd met zijn fiets in de grote versnelling kwam aangereden.”
“Ik heb altijd interesse gehad voor het heem. Ik zat bij de KVP en kende rector Pennings zodoende. Hij vroeg me of ik mee wilde helpen om het heemblad te stencilen. ‘Rustig, rustig’, zei hij altijd als ik aan de machine stond. Hij was bang dat de letters door het papier zouden drukken.”
“In de tijd dat ik penningmeester was bij de heemkundekring had nog bijna niemand een bankrekening. Ik moest bij de ruim honderd leden van de kring langs de deur om de jaarlijkse contributie op te halen. Het was een gezellige club. Iedere vergadering was een feest. We zaten een keer bij Marinus de Wit thuis en Jacques van den Broek bakte pannenkoek van boekweit in vette reuzel. Na afloop kregen we allemaal de zure opbod. Ik weet nog dat mensen ons kwamen waarschuwen. Ze dachten dat er brand was uitgebroken vanwege de rook die uit het bovenlicht kwam. Aan tafel zagen wij elkaar niet zitten, zo’n vette walm hing er.”
In 1977 werd het volgens Jan van Rooij een stuk minder gezellig bij de kring. “Er ging een groep – ik ga geen namen noemen – de barricade op. Wij moesten volgens hen protesteren tegen de sloop van het Gasthuis aan de Nieuwstraat, maar volgens Jacques van den Broek was er geen geld voor een nieuwe bestemming. Het waren betweters die onze vergaderingen verstoorden. Als je iets wilt krijgen moet je geen stukken in de krant schrijven en mensen beledigen. Ze gingen er met de botte bijl tegen aan. Ze zagen het echt te zwart-wit, ze treiterden. Ik vond het allemaal heel vervelend. Met een rode kop en een natte rug ging ik na de vergaderingen naar huis. Op een zeker moment heb ik er een punt achter gezet. Ik wilde het niet langer tolereren. Ik had werk zat en als ik thuiskwam kon ik van de trubbel niet slapen. Ik pakte mijn tas en ben niet meer teruggekomen.”
Jan van Rooij stapte uit het bestuur, maar is wel altijd lid gebleven van de heemkundekring. “Ik had er toen mijn buik vol van, maar ik moet zeggen: ze doen tegenwoordig dingen wel veel beter dan wij vroeger. Ik heb zelfs bewondering voor de artikelen die ik lees in Gemerts Heem.”

Bekijk PDF