GH-2016-01 De sluimerperiode (1941 – 1956)
Peter van den Elsen
Nadat de Duitse bezetter de Brabantse heemkundekringen in september 1941 heeft verboden, stopt ook De Kommanderij Gemert haar activiteiten. Het bestuur blijft ‘ondergronds’ nog wel in functie en weet de archiefstukken en kas te redden.
Op Hemelvaartsdag 10 mei 1945, vijf dagen na de bevrijding en precies vijf jaar na de Duitse bezetting, komen pater Eduard Loffeld en Jacques van den Broek voor het eerst in een ‘bestuursvergadering’ bij elkaar. Vicevoorzitter Leo Vrins is naar Veghel verhuisd om daar directeur te worden van de lts. Secretaris Tjeu Teunissen, míster op de Komschool, heeft laten weten dat hij zijn bestuursfunctie neerlegt en Antoon Corstens gaat Gemert verlaten voor een ambtelijke betrekking in Gilze en Rijen en draagt om die reden de kas en het penningmeesterschap over aan Jacques van den Broek. De twee overgebleven bestuursleden bekleden ieder een dubbelfunctie: Loffeld is voorzitter en waarnemend secretaris en Van den Broek is conservator en waarnemend penningmeester. Als vertegenwoordiger van Heemkundekring De Kommanderij Gemert neemt Loffeld deel aan verscheidene provinciale vergaderingen tussen 1945 en 1947. Een van de eerste brieven die Loffeld van Brabants Heem krijgt, is het verzoek om de provinciale contributie te betalen. Dit roept bij Loffeld wrevel op en hij reageert met de vraag of er wel behoefte is aan een provinciaal geleide bond en pleit voor een federatief provinciaal verband, zonder afdracht van geldelijke middelen vanuit de plaatselijke verenigingen.Eveneens ergert Loffeld zich aan de door het voorlopige provinciale bestuur voorgestelde benaming ‘heemkundige (studie)kringen’. Het typeert zijn rechtlijnigheid als hij op het voorstel reageert met: “Als niet gekozen wordt voor Heemkunde-Kring dan zal Gemert zich niet aansluiten bij de provinciale bond”.
In 1947 lukt het eindelijk om de koepelorganisatie Brabants Heem op te richten en in 1948 wordt het eerste bestuur gekozen. Voor Gemert komt dit te laat. Loffeld laat als voorzitter weten dat hij ‘geabsorbeerd’ is door andere activiteiten en dat het tot twee personen gedecimeerde bestuur niet in staat is de eigen kring nieuw leven in te blazen. In het eerste nummer van het tijdschrift van Brabants Heem wordt De Kommanderij nog wel genoemd alsof de kring vol activiteiten is.
Een lange sluimerperiode breekt aan. Zo af en toe laat het bestuur iets van zichzelf horen. In 1951 verschijnt bijvoorbeeld een advertentie met de vraag: ‘Waar blijft onze Oudheidkamer?’ Verder is het overwegend stil. Loffeld krijgt het uiteindelijk nog drukker vanwege een wetenschappelijk onderzoek waarop hij op 8 juni 1956 promoveert tot doctor aan de universiteit van Nijmegen. Een andere reden dat het niet lukt om de Gemertse heemkundekring nieuw leven in te blazen, is dat Loffeld persoonlijke kwaliteiten mist om hierin het voortouw te nemen. De verdiensten van Loffeld zijn desalniettemin groot. Hij is de oprichter en mede heroprichter van de Gemertse heemkundekring, hij legt een prachtige fotocollectie over Gemert aan, in het bijzonder over de tweede Wereldoorlog en hij neemt in 1976 ook het initiatief tot de oprichting van heemkundekring Amalia van Solms in Baarle Nassau, waarvan hij de eerste secretaris wordt.
Bekijk PDF