GH-2015-01 Het mysterie van de kiosk en de onderaardse gangen

Ad Otten

 Medio 1936 wordt in het centrum van Gemert op het Borretplein (nu: Ridderplein) een bijzondere stenen kiosk gebouwd. Een stenen klankkast in de vorm van een luidspreker. Een lang leven is die kiosk niet beschoren geweest. In het voorjaar van 1967, amper dertig jaar oud, valt hij al onder de slopershamer. Maar haal je vandaag-de-dag een ansicht van Gemerts ‘Mertveld’ voor de dag uit de tijd dat de bewuste kiosk er stond, dan kun je nog altijd horen verzuchten waarom men die toch ooit heeft kunnen slopen? In aansluiting daarop krijg je vervolgens van oudere Gemertenaren meteen ook allerhande spannende verhalen te horen. Over een eeuwenoud netwerk van onderaardse gangen onder Gemert-dorp en dat de kelder onder de kiosk gold als een soort van centraal trefpunt. Vandaar liepen gangen naar het kasteel, naar De Eendracht op het eind van de Molenakker en nog veel verder weg. En waag het niet om daaraan te twijfelen want dan beschuldig je veel kans de oudere broer, de vader of de grootvader van leugenachtigheid, want of je het nu gelooft of niet, die zijn er allemaal in geweest. Kortom: de bijna vijftig jaar geleden gesloopte kiosk heeft nog steeds een magische klank. In dat mysterieuze bouwsel lijkt zich de bijzondere geschiedenis van Gemert wel samen te ballen. En dan hebben we het nog niet eens gehad over zo’n 500 Gemertse inwoners die door een Duitse verkenningseenheid op 11 mei 1940 op en rond deze kiosk werden gegijzeld en daar ter plaatse doodsangsten uitstonden.
Ja! Er is stof genoeg om het ‘mysterie’ van de Gemertse kiosk eens uitgebreid onder de loep te nemen en te ontrafelen.

De bouw in 1936
Uit het in het gemeentearchief bewaarde bouwdossier1 blijkt dat gemeentearchitect Willem Claeren voor een ontwerp van de kiosk te rade ging bij een paar opmerkelijke personen van zijn tijd. In de eerste plaats geldt dat ir. J.M. de Casseres, het toenmalige hoofd Streekplancommissie De Meierij, een novum in de intergemeentelijke samenwerking van die jaren. Claeren vraagt een advies voor de inrichting van het dan nog helemaal lege Borretplein aan de man die in recente publicaties steeds vaker wordt genoemd als ‘een uitvinder’ in de Nederlandse planologie. De Casseres op zijn beurt schakelt ir. R. Vermeulen van het Philips Natlab in voor een ontwerp van een muzieknis met een optimale akoestiek. Vermeulen, een man met een internationale naam op dat gebied, komt vervolgens met een uniek nog nooit vertoond schelpachtig ontwerp. Maar of dat gerealiseerd kan worden vraagt hij zichzelf ook af. Eind februari 1936 reizen direct betrokkenen w.o. de gemeentearchitect en aannemer Janus van Eupen (oud-wethouder) naar het Natlab in Strijp waar ze met geluidexpert Vermeulen tot de conclusie komen dat diens ontwerp voor de gemeente veel te duur wordt. Met zijn instemming wordt dan gekozen voor een bouwvorm die sterke gelijkenis vertoont met het kort daarvoor door Philips op de markt gebrachte radiotoestel dat tot op de dag van vandaag bij verzamelaars de naam draagt van ‘de kapel’ of ‘de kiosk’. Gemeentearchitect Claeren werkt dat laatste idee uit in een bouwtekening en maakt een bestek en voorwaarden waarnaar ‘het bouwen van eene muzieknis’ zal worden aanbesteed.
Bij de aanbesteding op 11 mei 1936 wordt het werk gegund aan aannemer Toon van Melis van de Oudestraat, met f 1754 de laagste inschrijver (de hoogste is f 2328,-). Op 30 mei daaraanvolgend legt burgemeester Jan Phaf de eerste steen. Op het laatste moment is nog besloten om de kiosk aan te sluiten op het elektrisch lichtnet, waardoor vanuit het gestucte en gebogen plafond de muzikanten straks ook in de avonduren kunnen worden aangelicht. Verder zal in de spits toelopende topgevel het wapen van Gemert worden aangebracht in tufsteen. Het is midden in de crisistijd maar aannemer Van Melis heeft ’n skon klus. Op Koninginnedag 31 augustus 1936 wordt de kiosk officieel in gebruik genomen.

Onderaardse gangen vanuit de kiosk?
Toon van Melis en zijn bouwvakkers hebben die kiosk echt niet stiekem boven op een bestaand onderaards gangennetwerk gebouwd. Uit de bouwperiode is er helemaal niets bekend van wat-voor-vondst-dan-ook in de ondergrond. Waar die verhalen over de onderaardse gangen dan vandaan komen? Die moeten bijgevolg dateren van een flinke tijd na de bouw en zijn ontsproten uit fantasieën van de opgroeiende jongens van kort na de oorlog. Die fantasieën zijn echter wel gevoed door sterke verhalen van de oudere generaties, want verhalen over het bestaan van onderstaande gangen dateren al van heel lang vóór de tijd van de kiosk. Gangen, die vanuit het Gemerts kasteel overal naar toe zouden hebben gelopen. Niet alleen naar De Eendracht maar zelfs Handel en Esdonk werden genoemd… Maar laten we eerst eens kijken naar de uit 1936 daterende bouwtekening van de kiosk.
Om een podium te creëren voor het publiek op het plein, steekt de vloer van de kiosk ongeveer een meter boven het maaiveld uit. Het hele bouwwerk is daartoe opgetrokken op een gemetselde kelder met een betondek (de podiumvloer). De kelderruimte ligt zo’n 50 à 60 cm onder het maaiveld en is eventueel bruikbaar voor opslag. Een plaatijzeren luik aan de achterkant van de kiosk geeft toegang tot de kelder. De hoogte in de kelder is 1,65 meter. Een beetje grote jongen kon er niet eens rechtop staan. In het midden van de kelder ondersteunt een pilaar de podiumvloer. De keldervloer is gewoon zand.
De donkere kelder bood alle ingrediënten voor een spannende jongensfantasie. De schrijver van dit artikel (geboren in 1944, ‘op’ het Borretplein) zal een jaar of zes zijn geweest toen hij het voor het eerst aandurfde om achter de een paar jaar oudere ‘buurjongen’ aan, in de kioskkelder af te dalen. Bij het open luik bleef een andere buurjongen op wacht. “Kijk,” zei mijn gids helemaal achterin de kelder, “hier, voel maar, hier is de onderaardse gang naar de boterfabriek dichtgemetseld!” Daarna schuifelde ik achter hem aan naar de plek waar ook de gang naar het kasteel zou zijn dichtgemetseld. Geweldig toch. Alles zo klaar als een klontje. Ik was ingewijd in de geheimen van de onderaardse gangen van Gemert. Op de bouwtekening herken ik nu de beide plekken van toen, als de plaatsen waar de gemetselde trapopgangen naar het bordes van de kiosk door een muurtje onder in de kelder werden ondersteund…

Onderaardse gangen vanuit het kasteel?
Verhalen over onderaardse gangen vanuit het kasteel dateren al van lang vóór de tijd dat de kiosk werd gebouwd. Vaak werd er dan gewezen op een mysterieuze onderwatermuur in de oostelijke binnengracht. Kasteelbewoners hebben het altijd geweten. Roeiboten schuurden er overheen. Met roeispanen en peddels van kano’s werd meermaals een lange en bijzonder brede muur, van meer dan een meter breed vastgesteld. Een prikkelende werkelijkheid met de conclusie: Dat moet ie zijn! De onderaardse gang!
Als in 1934 de binnengracht van het kasteel een grote schoonmaakbeurt te wachten staat gaat de volksmond getest worden. Pater Loffeld, docent missiologie op het kasteel, lijkt daar op te hebben aangestuurd. In augustus van dat jaar wordt alle water uit de binnengracht naar de droogstaande buitengracht gepompt. Langzaam klimmen de muren van de vermeende onderaardse gang uit de bagger omhoog. Pater Ed Loffeld vult twee maanden later bijna de hele voorpagina van De Gemertsche Courant met een uitgebreid verslag van zijn ‘bevindingen’.2 Een massieve muur over een lengte van 40 meter met een bovenbreedte van 95 cm tot 130 cm. Aan de kasteelkant trapsgewijs opgebouwd. Anderhalve meter hoog. Gefundeerd op puin en hier en daar op een laag in de lengte in tweeën doorgezaagde boomstammen waarover kruislings een laag planken ligt, met de boomstammen verbonden door middel van stevige houten pennen, terwijl sterke paaltjes vanaf de houten onderlaag verticaal naar boven steken, tussen de bakstenen door. Grote stenen, zogeheten kloostermoppen, en de hechtstof blijkt zo sterk dat bij een poging om ‘eenige gave steenen los te hakken, de cement niet losliet maar de steenen geheel versplinterden’. Loffeld dateert het bouwwerk voorzichtig uit de begintijd van de kasteelbouw met als vermoedelijke functie de fundering van een vroegere versterkings- of verdedigingsmuur. Een nog steeds houdbare en aannemelijke verklaring, maar het laatste woord zal hierover nog wel niet gezegd zijn. Wat te denken van de vraag bijvoorbeeld waarom deze muurpartij niet helemaal afgebroken is? Gesuggereerd is al de (mogelijk latere) functie van kademuur in dit van oorsprong bijzonder drassige gebied…3 Maar één ding was Loffeld in 1934, en meteen ook ‘iedereen’ om hem heen, duidelijk: “Het is geen onderaardse gang!”
Vermeldenswaard is nog een passage uit een brief van de vroegere kasteelheer Scheidius jr. aan pater Loffeld met betrekking tot de onderaardse gangen van Gemert.2a Scheidius schreef: “U zult zeker ook wel gehoord hebben van een onderaardschen gang, welke zou loopen naar de Molenstraat tot het huis bewoond door mijn opzichter Willem van Dijk (dat is het in 1960 afgebrande ‘molenhuis’, gelegen pal voor de Coöperatieve zuivelfabriek ‘De Eendracht’ – red.). Voor mij hecht ik hieraan weinig geloof, ik heb reeds zoo dikwijls over dergelijke gangen gehoord en vele serieuze onderzoekingen gedaan, veel geld en tijd verspild en nooit iets gevonden.”
In de herfst van 1934 raakte de zware muurpartij alias onderaardse gang, weer overspoeld. Maar in perioden van droogte kwam hij nog meermalen in zicht of zelfs net boven het wateroppervlak. En in 1978, bij opnieuw een schoonmaakbeurt van de gracht, brengt architect Leo Bekkers ‘de muur’ zelfs in kaart.3

Hoeveel gijzelaars stonden er op de kiosk?
De kiosk werd gebruikt voor muziekuitvoeringen, zangkoren, rustaltaren bij processies, en bood verder een podium voor nog allerlei evenementen meer. Het meest bekend is de kiosk echter in de herinnering gebleven als gijzelplaats voor honderden Gemertenaren op de 11de mei 1940 tijdens de belegering van Gemerts kasteel door een Duitse verkenningseenheid. Het is al vele malen beschreven.4 Maar de vraag hoeveel gijzelaars er op de kiosk wel hebben gestaan, is nog altijd onduidelijk. Stichting Gemert Vrijstaat legde ruim een jaar geleden in de directe nabijheid van de vroegere kiosklocatie, een gedenksteen met de tekst “Gijzeling 500 Gemertenaren, 11 mei 1940”. Dat aantal zou veel te hoog zijn ingeschat? Hier volgt de verantwoording: Een soldaat van het 2.Radfahr-Schwadron AA256 die met zijn kameraden Gemert was komen binnenfietsen werd in de vroege morgen van die dag ter hoogte van Binderseind 1, beschoten en dodelijk verwond door een Nederlandse militair, die, gekleed in een gewone overall als militair niet direct herkenbaar was. Dat was tegen de regels van de Conventie van Genève. De Duitse commandant legde dit uit als burgerverzet en gaf opdracht burgers uit hun huizen te halen en als gijzelaars bijeen te drijven op en rond de kiosk en tegelijk de ‘verzetshaard’ op het kasteel te bestrijden. “Die moordenaar van hun Schütze moest gevonden worden!” Gedurende meer dan een uur bleef het aantal gijzelaars aangroeien. Van hele gezinnen tot loslopende nieuwsgierigen. Bewoners van Borretplein, Binderseind, Kerkstraat, Kapelaanstraat, Nieuwstraat, Molenstraat, Haageik, Stereind, Heuvel, Schoorswinkel en De Hoef. Getuigen vertellen nog altijd dat ze op de kiosk zo strak tegen elkaar stonden dat je niet eens een zakdoek uit je broekzak kon halen zonder iemand aan te stoten. Simon van Wetten liet als docent zijn middelbare scholieren uitzoeken met hoeveel zij op één vierkante meter konden staan. De uitkomst was, geloof het of niet, 16 leerlingen! Laten we er nu eens van uitgaan dat er op die elfde mei in 1940 de helft van dat aantal op elke vierkante meter van de kiosk heeft gestaan. Acht personen (groot en klein). Gelet op de diepte van de kiosk (6 meter), de breedte (iets meer dan 8 meter), en de boogvormige achterwand van de kiosk komt de oppervlakte op circa 40 m2. Daarbij gerekend het bordes (ruim 10 m2). Dan kom je tot 50×8=400 personen. Dat is dan het aantal gijzelaars alleen op de kiosk. De bloemenbak van ca. 25 m2 is als gijzelplaats niet meegerekend, omdat bekend is dat die aanvankelijk in elk geval was gereserveerd voor een tiental krijgsgevangen gemaakte Nederlandse militairen die daar plat op hun buik moesten blijven liggen… Bekend is ook dat vanwege de overvolle kiosk vervolgens gijzelaars naar de veranda van De Keizer en naar De Gouden Leeuw werden gedirigeerd. Toen het bij De Keizer te gevaarlijk werd door het geweervuur uit het kasteel werden de gijzelaars van daar weer teruggestuurd naar de kiosk en kregen een plaats toegewezen in de bloembak. Krijgsgevangenen plus de gijzelaars bij De Keizer en De Gouden Leeuw mogen we gerust stellen op nog eens minstens 100 personen. Terwijl er op het kasteel bovendien 100 leden van de Congregatie van de Heilige Geest ‘gevangen’ zaten, die na de overgave van het kasteel, onder bewaking naar het Borretplein werden geleid. Al bij al kom je zo wel degelijk op een betrouwbare schatting van zo’n 500 gegijzelden op en rond de kiosk. Eerder meer dan minder. Het belegerde geniedetachement van zo’n 100 militairen is daarbij niet eens meegerekend en evenmin de inwoners van Gemert die thuis stilletjes, maar in grote spanning, ondergedoken bleven wachten tot lang nadat het schieten was verstomd…

De sloop van de kiosk
In de notulen van de B&W-vergadering van 9 mei 1966 valt te lezen dat in een hearing met de gemeenteraad dan al besloten is ‘het kiosk’ te slopen. Een restauratie en onder meer een nieuw leien dak voor de almaar minder gebruikte kiosk was te kostbaar gevonden. De directeur gemeentewerken raamde de sloopkosten op 2000 gulden en de bijkomende werken van bestrating en beplanting op 1250 gulden. Maar het duurt nog tot het eind van het jaar vooraleer de plannen in daden worden omgezet. In december 1966 komt de chef van de afdeling Algemene Zaken op het gemeentehuis met een voorstel aan B&W om te bevorderen dat het krediet voor de sloop van de kiosk door de raad wordt goedgekeurd. Want: de plek van de kiosk kan met de eerstvolgende kermis nog een aardig pachtsommetje opleveren, zo argumenteert hij. Tegelijk verzoekt hij de na een aanrijding met een vrachtwagen resterende ruïne van de uit 1948 daterende Wilhelminapomp, te laten verwijderen omdat ook ‘dat bouwval een sta-in-de-weg voor de kermis betekent, en om zijn schoonheid c.q. aankleding van het plein z.i. niet behoeft bewaard te blijven’.

In het sloopdossier5 van de kiosk bevindt zich een op 5 mei 1967 ondertekend ‘certificaat van betaling’ door de directeur van de dienst gemeentewerken, ten bedrage van 2000 gulden. Hij verklaart daarmee dat de werkzaamheden wat betreft de sloop van de kiosk zover zijn gevorderd, dat genoemde som aan Slopersbedrijf M.J.v.d. Laar (De Haag 31, Gemert) kan worden uitbetaald.

NOTEN
1.Gemeentearchief Gemert-Bakel [GAG] AG004 invnr. 1399.

2. Ed Loffeld, Kasteel Gemert. Onderaardsche gang? In Gemertsche Courant 20 oktober 1934; 2a. In een PS van bovenstaand artikel citeert Loffeld uit een schrijven van Scheidius over de onderaardse gangen van Gemert.
3. Zie ook: Ad Otten, Kademuur in binnengracht kasteel, Gemerts Heem 2010 nr.1, blz. 35-36;
4. Ad Otten, Gemert Mei 1940, 1980; Heemkundewerkgroep WO-II, Duitse inval in Gemert, dl 1-2, in: Gemerts Heem 2013, nrs.2 en 3.
5. AG083 Gemeentearchief Gemert 1961 tm 1996, invnr. 2893.

Bekijk PDF