GH-2014-04 Evacuaties 1944-1945 Naar Gemert-Bakel

Ruud Wildekamp

in de gemeenten Gemert en Bakel & Milheeze keerden slechts zeer weinigen vóór de bevrijding terug naar hun oorspronkelijke woonplaats. Zij die wel vertrokken deden dit meestal omdat elders bij familie of bekenden een onderkomen was gevonden. De redenen van hun vertrek van huis en haard, vanwege Duitse defensiemaatregelen, bleven doorgaans gedurende de gehele bezetting van kracht.

Vluchten voor oorlogsgeweld
De categorie evacués verdreven door direct oorlogsgeweld bleef tot half 1944 beperkt. Eerst na de geallieerde landingen in Normandië, steeg hun aantal langzaam maar gestaag door de uitbreiding van de geallieerde luchtaanvallen op de transport- en verbindingsmiddelen van de Duitsers. Daar deze luchtaanvallen voor wat betreft ons land, relatief gezien, beperkt waren ten opzichte van die in Frankrijk en Duitsland, bleef het aantal ontheemden hier ook beperkt. Doorgaans konden deze, in geval van een vernielde woning of boerderij door neergestorte vliegtuigen of incidentele bommen, veelal in de eigen omgeving worden opgevangen en ondergebracht.
Eerst nadat, half september 1944, het zuidelijke gedeelte van Nederland betrokken raakte bij de oorlogvoering, steeg ook het aantal ontheemden. Daarvan kregen ook Gemert en Bakel en Milheeze hun aandeel onder te brengen. Bewoners van woningen in dorpen en steden die beschadigd raakten door de strijd zochten een onderkomen in minder beschadigde en bedreigde oorden, liefst ver van het front. In de eerste heft van oktober 1944 waren het vooral inwoners van de gemeenten Oploo, Overloon, Veghel, Groesbeek, Heumen en Nijmegen die voor het oorlogsgeweld uitweken en hier aankwamen. Bij een opgave van de gemeente Gemert aan de Town Major¹ van Gemert telde de gemeente op 16 oktober 1944, 321 evacués verdeeld over 76 families. Zij waren afkomstig uit dertien gemeenten of plaatsen voornamelijk gelegen in het oostelijke deel van Noord-Brabant en zuidoostelijk Gelderland. De reden van het verblijf van vier personen uit een familie, afkomstig uit Enschede, laat zich vooralsnog niet verklaren.

Gedwongen evacuaties
Op 26 oktober 1944 gaven de Britse militaire autoriteiten de opdracht dat alle inwoners uit Venray dienden te vertrekken. Twee dagen later moest het dorp leeg zijn. De verwachting was dat de Duitsers tegenaanvallen zouden ondernemen, op het juist bevrijde dorp, waardoor veel slachtoffers onder de burgers zouden vallen. Om de evacuatie te bespoedigen stelden de Britse militaire autoriteiten vrachtwagens ter beschikking om al deze personen te kunnen vervoeren. In hoofdzaak streek deze stroom vluchtelingen neer in het oostelijke deel van Noord-Brabant. Ook Gemert, maar vooral de gemeente Bakel en Milheeze, kreeg hiervan een groot deel onder te brengen. Uiteindelijk zouden Bakel en Milheeze bijna 250 vluchtelingen uit Venray herbergen. In beide gemeenten moest het bestuur overgaan tot het vorderen van woonruimte krachtens het ‘Vorderingsbesluit Woonruimte’ bij Koninklijk Besluit van 11 september1944 om iedereen te kunnen onderbrengen. Deze vorderingen liepen in voorkomende gevallen door tot 1949 omdat vervangende woonruimte in de plaats van herkomst nog niet beschikbaar was. De evacués werden niet in de gemeentelijke bevolkingsregisters opgenomen maar in een afzonderlijke lijst geregistreerd. Dit omdat hun verblijf maar tijdelijk zou zijn, maar ook omdat hun uitkeringen een afzonderlijke registratie vergde.
Gedurende het hele najaar van 1944 drongen de geallieerden de Duitsers terug tot achter de Maas. Alleen bij Venlo behielden ze een bruggenhoofd. Daar stabiliseerde zich het front en betrokken beide legers de winterstellingen van waaruit beide partijen elkaar met artillerie en ander geschut beschoten. Beide partijen infiltreerden elkaars gebied met patrouilles om mijnen te leggen of vernielingen uit te voeren. Beide ook bevalen de ontruiming van de steden en dorpen aan hun zijde van de rivier. De Britten verplaatsten de inwoners naar de reeds bevrijde gebieden aan hun kant van het front. Zo we reeds zagen werden daarvoor veelal militaire vrachtwagens ingezet om de bevolking af te voeren. Ook de Duitsers, op de andere Maasoever, gelasten de evacuatie van de plaatselijke bevolking. Deze mensen daar werden, deels door Duitsland, naar noord Nederland verwezen. Een tocht die dikwijls te voet moest worden afgelegd onder barre winterse omstandigheden.

Conflict militair en civiel
Door het mislukken van operatie Market Garden2 stabiliseerde het front zich in de Betuwe en zien we inwoners van, door de strijd beschadigde dorpen daar, als Elst en Driel, hun toevlucht zoeken in de bevrijde delen van Noord-Brabant en Gelderland. Het aantal ontheemden uit de Betuwe steeg dramatisch nadat de Duitsers grote delen van het land tussen de grote rivieren onderwater hadden gezet. We zien dan ook na 20 oktober evacués uit getroffen dorpen in de Betuwe als: Elst, Valburg, Bemmel en Heteren, hier aankomen. Deze stroom vluchtelingen, die ook een onderdak moesten hebben, conflicteerde met de geallieerde belangen in de regio. Helmond en omgeving was door de Britse legerleiding aangewezen als “rest centre”. Hier zouden grotere militaire eenheden, als brigades en soms zelfs hele divisies, tijdelijk verblijven. Na een verblijf van enkele weken aan het front zouden deze militairen in het “rest centre” tot rust kunnen komen, ontspannen, maar vooral ook om nieuwe uitrusting te krijgen en om te oefenen. Het onderbrengen van al deze troepen was een van de taken van de “Town Major”. Town Major Drake van Gemert had, wat dat betreft, de zeggenschap over de meeste gemeenten in oostelijk Noord-Brabant en daarmee ook over de gemeenten Gemert en Bakel en Milheeze. Een probleem voor Drake vormde het enorme aantal evacués die in deze gemeenten een plaatsje hadden gevonden. Aan het begin van november waren er al ruim achthonderd. Begin december klaagde Drake dat de ruimten die hij voor het onderbrengen van geallieerde militairen wilde gebruiken, steeds door het Gemeentelijke Evacuatiebureau waren bezet met evacués. Om een voorbeeld te noemen: In Gemert waren ruimten in vierhonderd woningen gevorderd door de Town Major voor het onderbrengen van geallieerde troepen. Een uitdrukkelijk verbod gold om hierin evacués onder te brengen. Dit gold mede daarom omdat in Gemert inmiddels een scabiës-epidemie (schurft) was uitgebroken. Men wilde voorkomen dat ook Britse soldaten besmet zouden raken. Maar in Gemert wist men zeker: dat de schurft door de Engelsen was meegebracht.
Ongeveer evenveel ruimten werden in die dagen bezet door evacués. Als op 9 november het aantal evacués is opgelopen tot 1108, verdeeld over 287 families en dit aantal naar verwachting wel kon oplopen tot tweeduizend, greep Drake in. Via de afdeling Civil Affairs bracht hij het probleem onder de aandacht van de hogere Britse militaire autoriteiten. Deze zochten in, samenwerking met het Nederlandse Militaire Gezag, naar een oplosing. Deze werd gevonden in het voorstel tot een verplichte verplaatsing, in begin december van twee- tot vierhonderd evacués uit Gemert naar België. De paniek en chaos die deze mededeling veroorzaakte is nauwelijks te beschrijven. Het gevolg was dat het grootste deel van hen “onderdook” en op het moment dat een colonne legerwagens zich voor het gemeentehuis meldde bleek dat slechts een enkele opgeroepene was komen opdagen. Onverrichterzake keerden de vrachtwagens daarop terug. De Town Major was woedend en eiste een betere registratie van de vluchtelingen. Een uitbetalingsperiode werd daarop geblokkeerd en moest daarna met veel moeite worden gereconstrueerd omdat niemand via de gemeentelijke administratie was op te sporen. De gemeente beschikte niet over de, daarvoor de benodigde, ambtenaren. Uit de gelederen van de evacués en bovengekomen onderduikers werd daarop het benodigde hulppersoneel gerekruteerd. Doordat ook de noodzakelijke formulieren hiertoe niet beschikbaar waren ontwierp de gemeente een eigen registratiesysteem dat goed heeft gefunctioneerd. Door de Britse autoriteiten werd echter een geheel nieuw systeem van registratie van de geëvacueerden gelast. Binnen een week moest dit nieuwe systeem zijn beslag hebben gehad. Het evacuatiebureau dat deze bevolen exercitie moest uitvoeren kon echter niet aan deze termijn voldoen. Ondanks veel aanmaningen van de zijde van de Town Major werd deze nieuwe registratie, met veel vertraging, uiteindelijk toch gerealiseerd.
Buiten het registratieprobleem had de gemeente nog andere problemen. Zo was er een groot financieel probleem. De geëvacueerden hadden recht op een zakgeld wat uitgekeerd moest worden. Verder dienden de kwartiergevers een vergoeding te krijgen voor de, ter beschikking gestelde, ruimten. Door het Centraal Bureau Afvoer Burgerbevolking werd hiervoor een bedrag van f 12,60 per week per persoon vastgesteld. Dit bedrag zou door het Rijk worden vergoed. In dit geval, in het bevrijde deel van ons land, door het Militair Gezag. Dit miste echter de financiële inkomsten om deze uitkeringen te realiseren. Door een noodwet stelde de Nederlandse Regering in Londen zich garant hiervoor. Echter de gemeente, als uitkerende instantie, miste de financiële ruimte en organisatie om hieraan te kunnen voldoen. In de vergadering van burgemeester en wethouders van 18 oktober 1944 wordt besloten op zoek te gaan naar geldmiddelen. Omdat de directies van de banken, waarvan voorheen geld werd betrokken, nog in bezet gebied lagen kon hierop geen beroep worden gedaan. Dien ten gevolge zou een tekort aan financiële middelen ontstaan, mede veroorzaakt door het grote aantal aanwezige vluchtelingen. Besloten werd een krediet in rekeningcourant van 215.000 gulden bij de plaatselijke banken aan te vragen. Daarmee zou de betaling van salarissen, lonen en wachtgelden en ondersteuningen aan vluchtelingen voor dertien weken, geraamd op 163.800 gulden plus verdere uitgaven, in totaal 215.000 gulden, gegarandeerd zijn. Dit bedrag zou, te zijner tijd op basis van de noodwet, door het Rijk worden vergoed. Maar voor het zover was kon het rekeningcourant bedrag, als buffer dienen. Vooruitlopend daarop had burgemeester Jaspers, ter financiering, al contact opgenomen met de plaatselijke Boerenleenbank. Die stemde toe, zodat kredieten konden worden geopend bij deze bank.

Veel ongeregistreerde monden te vullen
Een ander probleem werd de voeding van zoveel extra monden. Aanvankelijk ging men er van uit de evacué kost en inwoning genoot bij de kwartiergever en daarvoor ook kostgeld betaalde. Echter onder de kwartiergevers bestonden grote verschillen wat onder een redelijke kost werd verstaan. Op het gemeentehuis meldden zich dan ook meerdere klagers. Zoveel zelfs dat het op de agenda van een raadsvergadering van 23 oktober 1944 werd geplaatst. Besloten werd om dit probleem te bespreken met het Comité Hulpverlening aan Geëvacueerden. Voorgesteld werd om ook in Gemert tot de oprichting van een Centrale Keuken te komen, een gaarkeuken dus! De heer Jan Corstens werd aangezocht om de leiding van de Centrale Keuken op zich te nemen. De oprichting daarvan werd echter bemoeilijkt door de distributie. Praktisch alle voedingsmiddelen vielen onder de distributieregelingen. Gebruikers van de keuken dienden, naast een klein bedrag, ook distributiebonnen af te dragen. De hoeveelheid af te dragen bonnen leidde tot menig conflict bij de verstrekking van de porties.
Veel evacués waren, zonder bericht af te geven bij de gemeentehuizen, uit hun woonplaatsen vertrokken. Soms ook werkten de gemeentelijke administraties, door oorlogsomstandigheden, niet meer. Toch wilden die gemeenten graag zicht houden op de nieuwe verblijfplaats van hun ingezetenen. Als eerste was dat de gemeente Elst in de Overbetuwe. De burgemeester van Elst verzocht de gemeente Ravenstein op te treden als centraal punt voor de registratie van Elstenaren in Noord-Brabant. Daarop verzorgde de secretarie van Ravenstein een rondschrijven aan de Brabantse burgemeesters met het verzoek een opgave te verstrekken van alle Elstenaren die in hun gemeente waren gehuisvest. Na verzoeken door andere Betuwse gemeenten trad na enkele maanden de secretarie van Ravenstein op als het centrale registratiepunt voor de hele bevolking van de Betuwe. Kort daarop zonden ook de burgemeesters van Boxmeer, Vierlingsbeek, Groesbeek en Nijmegen, soms zelf vanuit een evacuatieadres, een verzoek naar alle Brabantse burgemeesters om te komen tot een registratie van hun inwoners in de gastgemeenten.
In december 1944 zien we de eerste 69 evacués weer vertrekken uit Gemert. Dit waren overwegend gezinnen uit oostelijk Noord-Brabant en het noorden van Limburg. Negentien inwoners van Bemmel trokken die maand terug naar de Betuwe. Diezelfde maand verscheen ook een oproep van de Militaire Commissaris voor Oost-Brabant aan alle geëvacueerde mannelijke inwoners van de Betuwe van boven de achttien jaar om zo spoedig mogelijk terug te keren en de herbouw van hun eigen dorp ter hand te nemen. De gemeenten met veel evacués hadden hier wel oren naar en stimuleren hen, eerst door te appelleren aan hun burgerlijke plichten, om terug te gaan. Door hen profiteurs te noemen, als ze nog langer zouden blijven in de gastgemeente, werd de druk nog opgevoerd. In een geval werd zelfs de term ‘klaplopers’ gebezigd. Daar tegenover stond dat in meerdere gevallen het voor kwam dat personen die terug wilden keren, teruggestuurd werden omdat de geallieerde strijdkrachten het bestemmingsgebied nog niet vrijgegeven hadden. Chaos was in die dagen nog troef.

Onderduikers komen boven
Een deel van de geëvacueerden, met name die afkomstig waren uit de grote steden Amsterdam, Den Haag, Rotterdam, Utrecht en opvallend, ook Rijswijk, bestond uit individuele mannen. Zij waren in Gemert of in Bakel en Milheeze in woningen, maar vooral bij boeren in de ruime omtrek, ondergedoken geweest om zich aan de verplichte arbeid in Duitsland te onttrekken. Doordat zij in bezet gebied woonden was het voor hen nog niet mogelijk terug te keren. Vrij kort na de bevrijding van het zuiden kwamen zij boven en lieten zich alsnog registreren bij de betreffende gemeenten als evacués. Mede hierdoor bleef het aantal geregistreerde evacués steeds stijgen. Zo steeg bijvoorbeeld het aantal evacués uit Rotterdam van negentien voor de bevrijding van Bakel en Milheeze naar 112 na de bevrijding.
Op 24 maart 1945 trokken de geallieerde legers over de Rijn Duitsland in. Naarmate zij verder het Duitse leger terugdrongen kwam opnieuw een vluchtelingenstroom op gang. Nu vanuit Duitsland, Nederland in. Dit waren de mensen die, al dan niet, verplicht in de Duitse industrie hadden gewerkt en nu naar huis wilden. Zij die niet nog naar huis terug konden, omdat hun woonplaatsen nog niet waren bevrijd of in het frontgebied lagen, zochten een tijdelijk onderkomen in de bevrijde gebieden. Ook onze toenmalige gemeenten kregen een deel hiervan te verwerken. Als voorbeeld: het aantal plaatsen van waaruit evacués zich in Gemert bevonden steeg van 94 voor de bevrijding naar 202 daarna. Voor de gemeente Bakel en Milheeze was deze verhouding overeenkomstig. Deze evacués uit Duitsland waren doorgaans niet meer in het bezit van een pas of een persoonsbewijs. Veelal waren deze door de Duitse politie-instanties ingenomen om voortijdig vertrek te voorkomen. Naarmate de geallieerden dieper in Duitsland doordrongen werden ook de eerste concentratie- en dwangarbeiderskampen bevrijd. Voordat deze categorie verder mocht trekken volgde eerst een ontsmetting met DDT en een kort interview met de inlichtingendienst om de eventuele collaborateurs eruit te pikken. Ook deze groep van voormalige gevangenen kwam zonder identiteitspapieren terug in het vaderland. Al deze mensen moesten worden opgevangen, geregistreerd en voor hen een nieuw persoonsbewijs worden aangevraagd.4. Dit betekende veel extra werk voor de toch al overbelaste gemeentehuizen. Het duurt tot na de bevrijding van het gehele land eer er een uittocht van de vluchtelingen en geëvacueerden op gang komt. Maar ook dan nog blijft, door het grote gebrek aan woningen en noodwoningen, een deel van de geëvacueerden achter. Het heeft nog tot ver in 1947 geduurd voordat het laatste gezin was vertrokken. En dan nog blijven er enkelen achter omdat er inmiddels een partner in Gemert of Bakel en Milheeze werd gevonden.

NOTEN:
1. De Town Major was, na de bevrijding, de militaire bestuurder van een regio die de militaire belangen behartigde met de plaatselijke civiele bestuurders.
2. Operatie Market Garden was de militaire actie om in een slag de geallieerde legers naar de Veluwe te laten doorstoten. Deze actie zou voorafgegaan worden door luchtlandingen om de bruggen over de kanalen en rivieren in de opmarsroute te veroveren.
3. Het door enkele gegoede burgers opgerichte Comité Hulpverlening aan Geëvacueerden, onder voorzitterschap van kapelaan Verhagen, stelde zich tot doel de behartiging van de geestelijke- en materiele verzorging van de evacués. Om haar activiteiten te financieren hield het comité op gezette tijden inzamelingen ten bate van de vluchtelingen. Voor wat betreft het onderbrengen en inkwartieren had het een adviserende rol. Door het grote aantal vluchtelingen – op 9 november 1944 was het aantal geëvacueerden in Gemert al opgelopen tot 1108 personen verdeeld over 287 families en afkomstig uit veertig plaatsen – moest het vaak arbitrerend optreden bij conflicten tussen ingekwartierden en kwartiergevers. In enkele gevallen liep het conflict zo hoog op dat het comité gedwongen was om uitplaatsing te adviseren.
4. Het in de oorlog gehate persoonsbewijs werd pas 1 februari 1951 afgeschaft.

BRONNEN:
Uit het Gemeentearchief Gemert-Bakel de volgende inventarissen:
AG004, inv. 140 notulen vergaderingen College B & W van 02-12-1940 tot 17-11-1944.
AG004, inv. 748 registratie gevluchte en geëvacueerde burgers, 1937-1946.
AG004, inv. 749 verblijfregisters, 1944-1947.
AG004, inv. 1194 zorg voor geëvacueerden en vluchtelingen: richtlijnen en opgaven, 1939-1953.
AG004, inv. 1199 repatriëring en evacués en vluchtelingen, 1944-1946.
AB003, inv. 490 Bevolkingsregisters. Registers van ingekomen en vertrokken personen, 1943-1947.
AB003, Inv. 679 Verdeling van woonruimte. Vordering van woonruimte. Uitvoering van het Vorderingsbesluit Woonruimte, 1944-1947 en van de Woonruimtewet, 1947-1948.
AB003, inv. 696 Inkwartieringsregister, alfabetisch geordend op naam van de ingekwartierde, A-Z.

Bekijk PDF