GH-2014-03 Oorlogsherinneringen van Martien van Dooren

Nog vele jaren na de oorlog hoefde er maar een sirene te loeien en dan kwamen bij mij de herinneringen boven van vechtende vliegtuigen.
Ook het geluid van doedelzakmuziek roept altijd weer oorlogsherinneringen op. Dan zie ik op dat voetbalveld op de Berglaren een Schotse muziekband. Zij speelden de doedelzak, die hadden wij nog nooit gezien. De tamboers sloegen met hun stokjes over de trom aan de andere kant, dat noemen ze overslaan. Het was wel iets heel aparts, maar verreweg de meeste indruk maakten die Schotse kerels met hun rokjes. Een soldaat tilde de rok van zijn vriend iets op om het publiek te laten lachen. Tijdens de muziek waren in de verte kleine vliegtuigen in een luchtgevecht verwikkeld. Het zijn gebeurtenissen die ik nooit vergeet.
Mijn tante Miet (van Griensven-van de Nieuwenhof) had een hondje, een fox. Als dat hondje begon te janken dan waren er Engelse vliegtuigen onderweg. Het beestje had dat al lang van tevoren in de gaten, schijnbaar hadden die een ander geluid dan de Duitse vliegtuigen.
Om de ’s nachts overvliegende geallieerde vliegtuigen zo min mogelijk herkenningspunten te geven waren alle mensen verplicht om de deuren en ramen te verduisteren, daarvoor was enigszins dik zwart papier in omloop of ze gebruikten oude lappen en dekens. Huizen met houten vensters hadden zo een voordeel.
Een ander aspect van de oorlog was het gebrek aan veel zaken. Och, armoede maakt vindingrijk, dat was in die jaren wel degelijk van toepassing. Neem nu tabak- en rookartikelen. Voor 1940 waren er in Gemert een paar sigarenmakers, meestal waren die niet erg in trek. Maar zodra er een tekort ontstond waren de sigaren van de heer Van den Burgt op het Hopveld zeer gewild. Ook daar kwam een einde aan en de mensen zochten naar alternatieven. Zo werd de bloesem van de hopplant als pijptabak gebruikt. Dat spul stonk letterlijk een uur tegen de wind in, niet verwonderlijk, want de hopbloesem wordt ook gebruikt voor het brouwen van bier. Eigen tabaksteelt werd het volgende redmiddel. Eerst kwam er het zogenaamde rond blad, gevolgd door het spits blad. Dat laatste was beter van kwaliteit, de planten waren ongeveer 1,75 m. hoog en lichtgroen van kleur. De onderste bladen werden ‘zandblad’ genoemd en waren zeer geliefd. Als de bladeren rijp waren – dat wil zeggen bruin verkleurd – werden ze van de stam geplukt en met een ijzerdraadje aan een stok geregen om ze zo in de schuur te drogen te hangen. Na enige tijd werden de bladeren tot repen gesneden. De beste exemplaren gingen dan op een slagers- vleessnijmachine (merk Berkel) maar de messen van de machine waren in de kortste keren bot. Na het snijden werd de tabak besprenkeld met een reukstof, bij voorkeur werd Hollandse cognac gebruikt, maar die was uiteraard nagenoeg niet te koop. Daarna werd de tabak op de zwarte markt duur verkocht. De Belgische shag was van een betere kwaliteit, zeer gewild, en stinkend duur.
Hopende een bijdrage te hebben geleverd aan de herinnering van die bewogen jaren. Dat het niet verloren gaat.

Bekijk PDF