GH-2014-02 Panoramatafel ‘Commanderij Gemert Anno 1700’

Ad Otten

In 2013 profiteert het gemeentebestuur van een noodzakelijk geworden vervanging van de riolering door meteen ook een algemeen gewenste herinrichting van de oude hoofdstraten te realiseren. Met name het Gemertse Ridderplein ondergaat een ware metamorfose doordat tegelijk het indrukwekkende kasteelcomplex zichtbaar wordt gemaakt door de verwijdering van een in 1930 aangeplante haag van douglassparren die de er toen verblijvende spiritijnse priesterstudenten moest isoleren van het dorpsleven. Het Ridderplein is nu een voor iedereen duidelijke historische site die terugvoert tot ver in de middeleeuwen en vragen oproept van wat is dit en hoe is het begonnen?

Van oudsher is Gemert een apart landje, een soeverein gebied, een vorstendom, waar tot 1795 noch Brussel, noch Den Haag iets te zeggen had. In de twaalfde en dertiende eeuw, het is de periode van de kruistochten, traden de edelman Rutger van Gemert en na hem nog een aantal leden uit het adellijk geslacht der vrijheren van Gemert toe tot de in Palestina opgerichte Teutonische Ridderorde, die na anderhalve eeuw, deels door erfrechten, de absolute soevereine macht over Gemert verwerft. Uit 1391 dateren de plannen tot de bouw van de Commanderij in het centrum van Gemert met een uniek bewaard gegeven: kasteel en kerk in één grondplan. De Orde kende immers zowel ridder- als priesterleden en ze kreeg in het eerste kwart van de dertiende eeuw van de paus het recht eigen kerken te bouwen en te bedienen.

DE PRENT VAN ROMEIN DE HOOGHE
In een panoramische vogelvluchtopname zien we vanuit het westen de Commanderij Gemert anno 1700. Links de op het oosten georiënteerde parochiekerk met een middenschip even lang als hoog. Het dubbelomgrachte kasteelcomplex met drie optrekkende bruggen is georiënteerd op het zuiden. Rechts het poortgebouw aan de kasteellaan met twee vleugels (hoeve en tiendschuur). Centraal het carrévormige hoofdgebouw en de voorburcht met een hoekpaviljoen op de zuidoosthoek met dezelfde hangtorentjes als de hoofdburcht. Op de achtergrond de aaneengesloten lintbebouwing aan de hoofdstraat. Tussen kerk en kasteel is in de verte Handel zichtbaar waar de Teutonische Orde haar eerste commanderij bezat. Op de Molenakker twee molens, eigendom van de Commanderij. Tussen voorburcht en poortgebouw is aan de gracht, de dingbank zichtbaar. Daar, op de scheiding van de domeinen van de vorst en zijn onderdanen, werd recht gesproken. Aan de andere kant van de gracht is op de markt een kruisbeeld zichtbaar en rechts daarvan valt nog net de gereformeerde kerk te ontwaren. Gemert kende in tegenstelling tot de ommelanden, vrijheid van godsdienst.
In de lucht hangt het wapen van commandeur Bertram Wessel van Loë tot Wissen, de stadhouder van landcommandeur Henricus van Wassenaar tot Warmond, vrijheer en vorst van Gemert. Beide hadden op het kasteel hun residentie, evenals trouwens de schepenbank (zegmaar de gemeenteraad) en de pastoor van Gemert. Op de Commanderij hadden alle ‘machten’ hun thuis.
De vorst van Gemert, in zijn kwaliteit van landcommandeur van Biesen, gaf aan Romein de Hooghe (1645-1708), één der Hollandse meesters van zijn tijd, opdracht tot het maken van een zogenaamde “wandkalender” van de Duitsordensbalije Alden Biesen. De prent ‘Commanderij Gemert’ is één van de 19 prentbladen (etsen, koperdruk op papier). Zoals in Gemert de residentie van de ‘vorst en heer’ ter plaatse bracht dezelfde kunstenaar in opdracht van koning-stadhouder Willem III onder meer ook Paleis Het Loo te Apeldoorn in beeld.

De panoramatafel op het Ridderplein is gerealiseerd kunnen worden dankzij giften van Jan Overeem (voorzitter Toeristisch Platform Gemert-Bakel), Heemkundekring Gemert-Gemert Vrijstaat en de organisatie van VVV Gemert-Bakel.

Bekijk PDF