GH-2014-01 Uit het oud-rechterlijk archief van Gemert

Simon van Wetten

Ook na het uitkomen van de zesdelige serie tesbuukskes ‘Tussen herberg en hoogmis’ – de honderdste uitgave van onze heemkundekring – komt Simon in de dossiers van het civiel-crimineel archief nog heel veel voorvallen en wetenswaardigheden tegen die niet aan uw aandacht mogen ontsnappen.

1704 Boe(mannen)
Daags voor de Boxmeerse vaart komen Delis Hendricx en zijn vrouw Cathalijn uit hun huis in de Mortel. Er staat een koe voor de deur die slechts even aandacht heeft voor het echtpaar. Ze wordt namelijk op een tamelijk onrustige wijze ter linkerzijde geflankeerd door Aerdt Loeijen en ter rechterzijde door Teunis Dircx. Deze laatste probeert over de koe heen met zijn stok naar Aerdt te slaan. De koe heeft daar, arbitrair op een paar sprieten kauwend, weliswaar zo haar gedachten over, maar ze kiest geen partij. Delis en Cathalijn weten niet zeker of Aerdt ook daadwerkelijk is geraakt. Maar hij riep wel om hulp.’We treffen het met Marten Peters. Hij is 25 jaar, had toch even niets te doen en kon zodoende met alle aandacht de koe en haar secondanten beschouwen. ‘Och, ’t was maar een kort stokske waarmee Teunis sloeg. En dan nog die koe ertussen. Ik geloof dat alleen de hoed van Aerdt is geraakt.’ Het valt allemaal dus wel mee. Dankzij een koe die zich tussen de strijdende partijen opstelt.
Bron: GAG – R90 blz.6.

1706 Sterk
Een sterk verhaal behoeft ook een potje met sterk water. Ik zal u duidelijk maken waarom. Het betreft de achtenswaardige en stoere Walterus Hornkens, inwoner alhier en rector der Latijnse school. Hij is in Gemert geboren uit vrome, deugdzame en katholieke ouders. In zijn jeugd heeft hij zich altijd als een eerlijk jongman gedragen. Ook zijn rectorambt, in het doceren van de studenten, heeft hij loffelijk bediend. Toch, hélemaal compleet is Walterus niet. ‘Hij heeft zich met schieten verwond aan de linkerduim, zodanig dat die duim is afgezet. Hij heeft die duim bewaard! En nu wil hij zijn studie vervolgen, om aldus tot een geestelijke staat te geraken.’ Als ze op de Latijnse school nu ook eens het vak biologie in het curriculum opnemen, dan wil meneer Walterus bij wijze van afscheidscadeau het potje met zijn duim vast wel afstaan voor het practicum.
Bron: GAG – R91 blz.43.

1706 Heerlijke rechten
Heerlijk, die rechten van de heer. ‘Ja, voor de heer dan toch.’ Precies, voor de heer. Ú immers moet wel een paar vrije dagen opofferen. ‘Wij, Jan Anthonis Hes en Nicolaes van der Henst, schepenen van Gemert, getuigen dat alle inwoners van Gemert gehouden en verplicht zijn – en zij zijn dat ook altijd geweest – de turf van onze commandeur Van Loë jaarlijks naar hier te varen en de vruchten van Zijne Genade naar Den Bosch te brengen, althans tot aan de rivier de Aa, en het gras van de beemd van de commandeur af te maaien. Wel wordt aan de maaiers door de commandeur de kost gegeven.’ Om nu de maaitijd aangenaam te bekorten en de maaltijd daarentegen al even aangenaam te verlengen vraag ik u na te denken over het spreekwoord ‘de kost gaat voor de baat uit’. Moet dat niet zijn ‘de kosten gaan voor de baat uit?’ En zo ja of zo nee, vanuit wiens oogpunt? Dat van u of dat van de commandeur? Blijf intussen wel geconcentreerd maaien. Zo’n zeis is scherp.
Bron: GAG – R91 blz.42.

1710 Geen kalf verdronken
Als dames met elkaar ruzie krijgen, zijn het plots geen dames meer. Ordinair, gemeen, min, slecht, laag, dát zijn de omschrijvingen die wij, hoezeer het ons ook spijt, moeten gebruiken bij de gemiddelde Gemertse vrouwenruzie. Neem nu Catharijn, de vrouw van Jan la Rose en Jenneke, de vrouw van Willem Huberts. Zij zijn ontstemd geraakt door iets dat Gijsel, de vrouw van herbergier Rombout Craeijevelt heeft gezegd of gedaan. Welnu, de twee dames beramen in de concurrerende herberg van Jan Puijffelick, onder het genot van flink wat glaasjes opwekkende middelen, een zó gemeen plan, dat zij de status van dame verliezen. Zij gaan de waterput van Gijsel bevuilen, er van alles ingooien, onbruikbaar maken. Zo beraamd, zo gedaan. Catharijn en Jenneke vangen hun wraakzuchtige werkzaamheden aan met het in stukken slaan van het poortje bij de Craeijevelt-herberg en werpen de stukken in de put. Gróte stukken, het is best zwaar. ‘De duijvel, Jenneke, helpt mij heffen’, roept Catharijn. Een vensterraam, de grote asbak waarin de as van het haardvuur wordt verzameld en een kalkbak volgen. Als die twee canailles zo doorgaan is de put binnen de kortste keren gedempt. In zo’n afgelegen dorp is elke afwijkende gebeurtenis meteen een verzetje en publiek ontbreekt bij de werkzaamheden van de twee vrouwen dan ook niet. Heijlke, de vrouw van slachter Peter Theunisse, en Ariaentje, de vrouw van Dirck Verschuijl – zij heeft ocharm een bultige rug – worden derhalve door de schepenen opgeroepen om te komen getuigen. Heijlke krijgt vervolgens van onze twee ex-dames het dringend verzoek de zaken te verdraaien. Het duo betaalt om zulks af te dwingen een schelling. Echter, Ariaentje is al op de secretarie en Catharijn is wat later vol verwijt. ‘Gij hebt een valse eed afgelegd.’ Nee, integendeel, Ariaentje heeft nauwgezet en waarheidsgetrouw verteld wat er is gebeurd. Heijlke trouwens, ondanks die schelling, óók. Er ontstaat een nieuwe episode ín, en tevens opschaling ván de onenigheid, want niet alleen gaan Catharijn en Jenneke nu ook tekeer tegen Heijlke en Ariaentje, maar alle ‘dames’ halen er tevens hun mannen bij. Nog even wachten en dan wordt u er op de één of andere manier ook bij betrokken. Houd uw put in het oog.
Bron: GAG – R91 blz.69.

Bekijk PDF