GH-2013-04 Twee bijzondere prenten

Waarom Onze Lieve Vrouw van Handel in de bloemen werd gezet en in de steek gelaten

Frans van der Aa

Sinds de benoeming van Cillis van Sepperen in 1685 als rector van de Handelse kapel was door tegenslagen, de kapelbrand van 1709, een moord op een weerloze pelgrim, en zijn voortdurende afwezigheid, de toeloop van bedevaartgangers tijdens zijn rectoraat sterk afgenomen. In 1718 werd hij Pastoor in Ordingen. In Handel werd hij op evolgd door de Duitsordenspriester Bartholomeus Luyten op 18 Maart 1718 die tot aan zijn dood in augustus 1754 het bedevaartsoord bediende. Het is in de ambtsperiode van deze ijverige en
bezielende priester dat de bedevaartgangers weer in grote getale naar Handel trokken. Hij maakte wervingsreizen in de verre omtrek van Handel en herstelde veel processies die onder het rectoraat van Cillis van Sepperen verloren waren gegaan. Door een bezoek van Daniël de Brouwer en zijn twee metgezellen Petrus Teurlings en Petrus Moescops aan Handel, kwamen ze in contact met Rector Luyten die hen vroeg zich in het “vrije” Handel te vestigen om het kosterschap van de kapel op zich te nemen, te zorgen voor misdienaars en assistentie bij de diensten. Zij stemden toe en vestigden zich in 1723 in een vervallen gebouw met een tuintje de “Hanenkamp” geheten. Ze leefden als derde ordeling van Sint Franciscus en ondernamen allerlei activiteiten, hadden een eigen
waskaarsensmelterij, bakten hosties, en brouwden zelf bier.1 Ook verkochten ze religieuze artikelen aan de bedevaartgangers. Prentjes hebben zeker niet ontbroken in hun ‘negosie’. Deze prentjes kwamen vanaf de 2e helft van de 16e eeuw steevast uit Antwerpen. Na de komst in 1549 van de boekdrukker en uitgever Christoffel Plantin naar Antwerpen, geb. ca. 1520 in het Franse Saint Avertin nabij Tours, werd de Scheldestad toonaangevend in de uitgave van boeken en prenten. Eerst werkte hij als boekbinder en in 1555 opende hij een eigen drukkerij, “De gulden Passer”.

Tot aan zijn dood in 1589 heeft hij een enorme impuls gegeven aan de verspreiding van boeken en prenten van uitzonderlijk hoge
kwaliteit. De drukkerij werd na zijn dood overgenomen door zijn schoonzoon Jan Moretus.

Na ca.1650 begon de aftakeling van de eens zo roemruchte Antwerpse uitgeverij. Men beschikte intussen over een enorme voorraad drukvormen waaruit nog heel lang geput kon worden. De aanmaak van nieuwe drukvormen was een kostbare aangelegenheid waardoor er minder animo was om die voorraad op te voeren. Ook verminderde de belangstelling voor beeldmateriaal waarvan het grootste deel van de bevolking de betekenis niet begreep. Toch hadden de prentjes voor vele gelovigen een grote gevoelswaarde en
ze ondersteunden bovendien hun geloofsbeleving. Ook de broederschappen en beroepsverenigingen lieten jaarlijks nieuwe offerprenten drukken. Vele devoties en bedevaartplaatsen in West Europa werden voorzien van afbeeldingen van het genadeoord.

Nu begon het woekeren met de koperplaten. Vanaf ca. 1730 werden door Amsterdamse boekverkopers in Antwerpen bestellingen geplaatst voor duizenden kleine ongekleurde religieuze prentjes die op de keerzijde in Amsterdam bedrukt werden met tekst voor een overledene. De voorstellingen hadden weliswaar een religieuze inhoud maar niets met de dood van doen. Zelfs afbeeldingen van een bedevaartsoord werden hiervoor gebruikt.2

Om aan de vraag te voldoen werden de oude koperplaatjes keer op keer opnieuw opgestoken waardoor de kwaliteit drastisch tot een
dieptepunt daalde maar toch bleven de prentjes nog altijd zeer in trek met name bij de eenvoudige burgerij die nu door de dalende prijs de mogelijkheid kreeg om de voorheen zo kostbare prentjes in hun bezit te krijgen.

Vanaf het einde van de 17e eeuw ging men de voorstellingen afdrukken op een groter vel perkament of papier dan nodig was voor de gravure, waardoor er ruimte werd gecreëerd om een randversiering aan te brengen. Men kon nu bijna alle beschikbare drukvormen gebruiken om op verzoek van de klant rond de uitgekozen gravure een weelderige bloemenrand te schilderen.3 De kopergravure van Onze Lieve Vrouw van Handel is hier een voorbeeld van. In de rand van de ingekleurde gravure is met enige inspanning de naam van de uitgever Suzanna Verbruggen waar te nemen. De voorstelling is oorspronkelijk door Jacobus de Man gegraveerd. Hij overleed in
1719 in Antwerpen en na diens dood werd de drukvorm overgenomen door Verbruggen. Maria is gekleed in een Spaanse mantel staande op een troon met de tekst “Sedes Sapientia”, (zetel der wijsheid). Onder en boven de afbeelding een vaas met bloemen op een gestileerd tafeltje van waaruit rond de gehele voorstelling een uitbundige bloemenweelde van tulpen, rozen, en zonnebloemen
werd geschilderd.

Dat zulke toch vrij kostbare prenten in Handel werden aangeboden moet te maken hebben gehad met de populariteit van het
bedevaartsoord. Door de vele pelgrims was de kans groter dat deze prenten, zelfs al waren ze voor de gemiddelde burger te hoog gegrepen, verkocht konden worden. Juist in de bloeiperiode van de Handelse bedevaart werden deze prenten geleverd door de Antwerpse drukker. Weinigen zijn bewaard gebleven. Doordat men ze door het grote formaat niet in een gebedenboek kon opbergen werden ze in huis aan de muur gehangen. Door invloed van licht en vocht hebben de meeste exemplaren de eeuwen niet doorstaan.

Plaatje van Handel vermaakt tot plaatje van Kevelaar.

Een rigoureuze ingreep werd wel eens toegepast om een kostbare drukvorm voor een andere ‘markt’ te kunnen benutten. Zo is er een
prentje van Onze Lieve Vrouw van Kevelaar waarvan de drukvorm voordien gediend moet hebben om bedevaartprentjes van Onze Lieve Vrouw van Handel mee af te drukken. Kennelijk verwachtte de uitgever, te weten Anna Maria Bunel uit Antwerpen, voor dit prentje geen bestellingen meer en bewerkte zij daarom de drukvorm zodanig dat deze voortaan voor de productie van prentjes van Onze Lieve Vrouw van Kevelaar kon dienen, waarvoor zij op dat moment wel vraag had….

Dat het hier niet meer ging om een hoogwaardig product te leveren is wel duidelijk als men de gravure nauwkeurig bekijkt. Het prentje
is slordig ingekleurd, links onder de blauwe lucht boven de Handelse kerk is de plaatsnaam nog duidelijk waar te nemen ook al heeft men er een dubbele streep doorgehaald, deze doet nu dienst als kaarsenkapel van Kevelaar. Rechts onder de blauwe wolk is de zeshoekige genadekapel van Kevelaar geplaatst. Nog net valt het doorgestreepte “fons”(bron) te herkennen, en Maria’s Latijnse naam is in zijn geheel verwijderd. Het Handelse putje is nog duidelijk waarneembaar. De moeilijkste klus was de beschrijving in het cartouche waar men voortvarend heeft huis gehouden om de herkomst te verdoezelen. In de eerste twee regels is enkel de plaatsnaam veranderd in Kevelaer. In de derde van de vier regels, “gelegen onder de vrij neutrael”, is de oude tekst dusdanig bewerkt dat enkel
de naam “An. Mar. Bunel”, nog met moeite te lezen valt. De laatste regel “Heerlijckheijt Gemert”, is bijna geheel opgegaan in de arcering.

Mogelijk betreft het hier getoonde prentje een exemplaar uit een proefbestelling. Men kan zich toch moeilijk voorstellen dat het om een levering van duizenden prentjes ging daar de beheerder van de cultusplaats de zending in deze slechte kwaliteit zou hebben afgewezen.

Anna Maria Bunel werd geboren in 1701 en in 1728 opgenomen in het Antwerpse Sint Lucasgilde als “meesterdochter in beeldekens
verkoopen”. Te oordelen naar het resultaat heeft ze zelf de drukvorm aangepast, zou men denken. Ze was gehuwd met de perkamentmaker Charles Neel en stierf in 1766 te Antwerpen.4

NOOT:

1. Zie ook: Peter Lathouwers, In eeren ende oirbaer onser Vrouwe te Haenle, Kerk en bedevaart in Handel, Gemert 2005.

2-3-4. Zie ook: Alfons K.L. Thijs, Antwerpen Internationaal uitgeverscentrum van devotieprenten 17e en 18e eeuw, 1993, p. 61, 63, 116.

NASCHRIFT van de redactie:

Frans van der Aa, de auteur van bovenstaand artikel, is al zo’n 35 jaar een gepassionneerd verzamelaar van curieuze prentjes. En uiteraard hebben die uit de eigen regio zijn bijzondere aandacht. Frans vertelde ons hoe hij aan de hier beschreven bijzondere exemplaren is gekomen. De gave perkamenten prent met de kleurige gordel van bloemen heeft hij kunnen verwerven van een antiquair in Dortmund die het niet in zijn winkel maar ingelijst in zijn woonkamer als een ‘huismadonna’ had opgehangen. Het tweede
prentje met de aanpassingen ten behoeve van het bedevaartsoord Kevelaar kon Frans aan zijn collectie toevoegen na een bezoek  aan een bevriend en collega-verzamelaar van prentjes in het Duitse Lendringsen. Frans was uitgenodigd om een pas verworven
collectie te komen bekijken en naar waarde te schatten. Tot zijn niet geringe verbazing trof Frans  daar het bewuste
Kevelaarprentje dat hij meteen herkende als zijnde van origine een Handels prentje. Als tegenprestatie en zeker ook omdat het hier een prentje uit zijn eigen kerkdorp betrof, kreeg Frans het prentje ten geschenke.

Dit ‘skon’ verhaal over de verwerving van twee bijzondere prenten  mag naar de mening van de redactie van ons tijdschrift hierbij niet ontbreken. Tot besluit past nog een ‘dankjewel Frans’ dat je dit bijzondere Handelse erfgoed weer ’thuis’, dat wil zeggen naar Gemert en bij ons onder de aandacht hebt gebracht  –
(Red.-AO)

Bekijk PDF